Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl

MIN SZW: Toespraak staatssecretaris Rutte

Nr. 2003/81
4 juni 2003

Staatssecretaris Rutte: meer Wsw'ers in gewone werkomgeving.

Van de 90.000 lichamelijk of verstandelijk gehandicapten die onder de

Wet sociale werkvoorziening vallen werkt slechts een klein deel onder begeleiding bij een gewone werkgever. Staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat bevorderen dat meer Sw-werknemers te werk worden gesteld buiten de beschutte omgeving van sociale werkvoorzieningsbedrijven.
Bij het in ontvangst nemen van de 'Voorstellen voor modernisering van de Wet sociale werkvoorziening' van de Raad voor Werk en Inkomen zei Rutte verder niet te willen tornen aan het budget van twee miljard euro dat jaarlijks voor de Wsw beschikbaar is.

Toespraak door staatssecretaris M. Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het in ontvangst nemen van de 'Voorstellen voor modernisering van de Wet sociale werkvoorziening' op 4 juni 2003 in Den Haag.

Dank voor dit advies over de toekomst van de Wsw, de sociale werkvoorziening.

Heel mooi dat u met dit pakket voorstellen bent gekomen. We zullen daar op het ministerie heel goed naar kijken. Ik heb al een snelle blik op het advies kunnen werpen. En daarom kan ik u nu al zeggen dat ik het idee heb dat de RWI en ik in grote lijnen hetzelfde denken over de koers die we de komende tijd met de Wsw moeten volgen.

Van betekenis is ook dat u als Raad voor Werk en Inkomen draagvlak hebt weten te bereiken voor uw voorstellen bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de werkgevers- en werknemersorganisaties, in de uitvoeringswereld en bij de cliëntenorganisaties. Laat ik een paar punten noemen waar ik bij de Wsw zelf in elk geval sterk aan hecht en die u ook nodig vindt.

Belangrijk is dat we zoveel mogelijk mensen met een ernstige handicap in een normale werkomgeving te werk proberen te stellen. Ik besef dat dit niet voor iedereen in de Wsw haalbaar is. Maar ik denk dat meer Wsw'ers zich onder goede begeleiding in het gewone bedrijfsleven nuttig kunnen maken.

In dat verband vind ik een artikel in de Volkskrant van ongeveer een maand geleden illustratief. Dat ging over de verstandelijk gehandicapte Wouter die in een filiaal van Albert Heijn werkt. Eenvoudig maar nuttig werk. Wouter zelf is heel tevreden met zijn baan. Ook zijn collega's en de klanten van die winkel zien het helemaal zitten met Wouter.
Hij doet zijn werk goed, is zelden ziek en werkt met veel plezier.

Iedereen blij dus. Toch heeft het heel wat voeten in de aarde gehad voordat Wouter in dienst werd genomen. Er bleken veel belemmeringen en hardnekkige vooroordelen weggenomen te moeten worden.

We zullen daarom goed moeten kijken of verbeteringen mogelijk zijn die de deuren van de bedrijven en van de instellingen verder openzetten. Nu staan die deuren nog maar op een kiertje.

Want nu werkt van de 90.000 lichamelijk of verstandelijk gehandicapten die onder de Wsw vallen slechts een te verwaarlozen aantal onder begeleiding bij een gewone werkgever. De overgrote meerderheid is dus op de traditionele manier tewerkgesteld in sociale werkvoorzieningsbedrijven.

Voor die 90.000 Wsw-werknemers hebben we een jaarlijks budget van twee miljard euro. Per arbeidsplaats in de Wsw besteden we elk jaar rond de twintigduizend euro.

Die bedragen mogen wat mij betreft zo blijven. Ik vind dat we een goede voorziening moeten hebben en houden voor de mensen met de allerzwakste positie op de arbeidsmarkt. Het gaat om mensen die graag willen werken, maar dat niet volledig op eigen kracht kunnen.

Maar juist als we een betaalbare regeling willen houden voor de mensen die lichamelijk of psychisch ernstig zijn gehandicapt, dan moeten we ervoor waken dat de Wsw onzorgvuldig wordt gebruikt. Dat de Wsw ten onrechte wordt gebruikt voor mensen die eigenlijk niet onder de definitie vallen.

Onder meer daarom heeft het kabinet vorige maand een wetswijziging voorgelegd aan de Raad van State. We willen namelijk dat de beslissing of iemand voor Wsw in aanmerking komt - de indicatiestelling - niet meer zal worden genomen door de gemeenten maar door het CWI, het centrum voor Werk en Inkomen. De CWI's hebben de expertise daarvoor in huis.

CWI's hebben geen economisch belang bij het functioneren van de sociale werkvoorzieningsbedrijven. Bovendien kan het CWI direct hulp bieden bij het zoeken naar werk voor mensen die niet in aanmerking komen voor een Wsw-arbeidsplaats.

Ik verwacht ook dat het CWI voor de toekenning van Wsw over het hele land dezelfde criteria zal gaan hanteren. Dat er bovendien een eenvoudigere indicatiestelling komt met minder verschillende deskundigen. Daarmee kunnen de onverklaarbare verschillen bij de indicatiestelling tussen de gemeenten verdwijnen.

De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de plaatsing van mensen die voor sociale werkvoorziening in aanmerking komen. Zij houden de zogenaamde zorgplicht.

Daarbij moeten gemeenten zich wel realiseren dat de Wsw niet bedoeld is om arbeidsmarktproblemen op te lossen. Voor andere mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt hebben we andere middelen. Meer mensen die buiten de Sw-bedrijven werken doordat ze ofwel rechtstreeks in dienst treden bij een reguliere werkgever of door ze daar te detacheren.

Hoe willen we dat bereiken?

In de eerste plaats door een beroep te doen op werkgevers om deze werknemers in dienst te nemen. Met loonkostensubsidies en begeleiding van de Sw-werknemer proberen we al koudwatervrees bij werkgevers weg te nemen. Maar misschien is er meer nodig. In uw advies doet u enkele suggesties om meer werkgevers over de streep te trekken.

Meer Sw-werknemers naar reguliere arbeidsplaatsen en minder in de Sw-bedrijven. Ik realiseer me dat dit niet zonder gevolgen kan blijven voor de Sw-bedrijven.

Maar laten we vooral niet vergeten dat de sociale werkvoorziening in de eerste plaats bedoeld is om mensen die niet zelfstandig kunnen werken in een zoveel mogelijk op de normale werksituatie toegesneden omgeving te laten werken. Met daarbij voor een deel van die groep de mogelijkheid dat ze na een zekere tijd niet meer van de Wsw afhankelijk zijn.

We zien nu al dat veel Sw-bedrijven zich los hebben gemaakt van de gemeenten en zich op de private reïntegratiemarkt begeven. Zolang een bedrijf nauwe banden heeft met gemeenten kan dat bedenkelijk zijn omdat er dan sprake is van een concurrentievoordeel ten opzichte van andere reïntegratiebedrijven.

De komende weken gaan we ons verder verdiepen in de toekomst van de Wsw.
Ik hoop in september, tegelijk met het wetsontwerp over de indicatiestelling, de Tweede Kamer op hoofdlijnen te laten weten hoe het kabinet het instrument van de Wsw verder wil ontwikkelen.

Het advies dat u vandaag hebt uitgebracht zal een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de gedachten.


- LET OP EMBARGO -

04 jun 03 14:30