Dwing verantwoordelijkheid voor veiligheid af
04-06-2003
Overheden en projectontwikkelaars, maar ook veroorzakers van risicos
hebben moeite met het omgaan met externe veiligheid. Veiligheidsregels
voor productie, transport of gebruik van gevaarlijke stoffen blokkeren
bouwplannen, zoals langs de Amsterdamse Zuidas of in het
stationsgebied van Rotterdam Centraal. Op andere plekken raakt de
externe veiligheid in het gedrang doordat bebouwing oprukt naar
risicobronnen. Die problemen moeten opgelost worden door de betrokken
partijen veel duidelijker verantwoordelijkheden te geven en af te
dwingen dat ze die verantwoordelijkheden ook nemen.
Dat schrijven de VROM-raad en de Raad voor Verkeer en Waterstaat in
hun gezamenlijke advies Verantwoorde risicos, veilige ruimte.
Zij constateren dat Rijk en gemeenten intensief ruimtegebruik
voorschrijven bij stedelijke knooppunten. Het Nationaal
Milieubeleidsplan 4 daarentegen stelt strengere eisen aan externe
veiligheid, dus eist soms meer ruimte tussen risicobronnen en
kwetsbare bestemmingen, zoals wonen. Dat botst en maakt vaak keuzes
nodig tussen risicobron en ruimtelijke ontwikkeling. De betrokken
partijen maken die keuzes echter vaak niet of stellen ze uit.
Om deze patstelling te doorbreken moeten verantwoordelijkheden en
bevoegdheden volgens de raden veel duidelijker worden toegedeeld aan
de diverse partijen. Degenen die gevaarlijke stoffen produceren,
transporteren en gebruiken moeten er allereerst voor zorgen dat de
risicobronnen zo veilig mogelijk zijn. Beheerders van het wegen- of
spoorwegennet waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, moeten
ervoor zorgen dat dat vervoer zo veilig mogelijk kan plaatsvinden. Dat
kan bijvoorbeeld met behulp van routeringen, venstertijden en maximum
snelheden. Deze partijen moeten permanent werken aan reductie van
risicos, waardoor ruimte ontstaat voor stagnerende plannen. Het Rijk
stelt daarvoor concrete doelen, legt taken op en maakt afspraken met
de partijen.
Gemeenten zijn volgens de raden verantwoordelijk voor het waarborgen
van een acceptabel veiligheidsniveau voor burgers ten gevolge van het
totaal aan risicovolle activiteiten waaraan zij blootgesteld zijn. In
het huidige beleid is alleen oog voor de per activiteit veroorzaakte
risicos. De lagere overheden krijgen in het voorstel van de raden tot
op zekere hoogte de ruimte om zelf de toelaatbare risicos in hun
gebied te bepalen, met dien verstande dat er een landelijk
vastgestelde ondergrens gaat gelden. De geadviseerde aanpak zal ertoe
leiden dat op de meeste plaatsen een veel beter veiligheidsniveau
ontstaat dan deze absolute ondergrens.
Bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, beheerders van het
wegen- of spoorwegennet en gemeenten hebben elk hun eigen belangen. In
de praktijk zullen deze lang niet altijd parallel lopen. Om te
voorkomen dat ze elkaar tegenwerken en om tot een goede
belangenafweging te komen vinden de raden een regisseur nodig. Deze
nieuwe instantie neemt geen bevoegdheden over van bestaande
instanties, maar brengt gezaghebbende openbare adviezen uit aan de
betrokken partijen en het rijk.
Raad voor Verkeer en Waterstaat