Gemeente Barendrecht

Verslag van de openbare vergadering van de commissie Middelen, gehouden op woensdag 4 juni 2003 in de raadzaal van het gemeentehuis te Barendrecht

Aanwezig
: de heer C. Versendaal (voorzitter), de heer F. van Bodegraven, de heer A. Luijendijk, mevrouw M.Th. van Wilgenburg-Beernink (CDA), de heer W.B. van der Hoek (VVD), mevrouw A. Feenstra-Keijzer, de heer M. de Graaf, (PvdA), de heer P. Kleinjan (SGP/Christen Unie), de heer A. Aarsen (GroenLinks) leden).

Voorts aanwezig: wethouder G.A.C. Schoehuizen, de heer A. Schampers (commissiegriffier), mevrouw G. Figge (griffier), mevrouw R. van den Berg (sectordirecteur Middelen), de heer Littel (afdeling Financiën), de heer J.A. van Buren, de heer T. Bergshoef (Deloitte & Touche), de heer Preuper (Bureau Partners & Preuper), mevrouw H.E.G. de Beij (notulist).

Afwezig m.k
.: de heer Joh. van Harten en de heer J.T. IJzerman.


---

---


1. Opening

De voorzitter
opent de vergadering, heet de aanwezigen welkom en geeft de berichten van verhindering door.

2. Mededelingen

a. inventarisatie insprekers
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
b. vaststellen agenda

De agenda wordt ongewijzigd overgenomen.

Bij agendapunt 4a zal de heer de heer Van Buren van Deloitte & Touche een toelichting geven.


3. Toelichting op de programmabegroting door de griffier

Mevrouw Figge
geeft een toelichting (bijlage 1) over de planning van de programmabegroting. Voorgesteld wordt om twee werkgroepen te vormen, die de kaders voor tien programmapunten zullen aangeven. De bedoeling is in de werkgroepen in te gaan op de vragen: wat willen we bereiken en wat mag dat kosten? De commissie kan hier in de vergadering van 11 juni 2003 op terugkomen. De datum van 11 augustus voor de tweede sessie (in de vakantieperiode) is gekozen omdat de deadline ligt op 22 augustus 2003. Mevrouw Figge verzoekt de commissieleden aan te geven of zij het eens zijn met de voorgestelde werkwijze.

Op verzoek van de heer Kleinjan en de heer Aarssen zullen de werkgroepen elk uit zes raadsleden bestaan.

Mevrouw Figge zal streven naar afstemming en met een medewerker van Financiën de knelpunten aangeven. Op een vraag van de heer Van Bodegraven naar de rol van het college zegt mevrouw Figge dat het de bedoeling is eventuele verschillen van inzicht uit te discussiëren. Spreker zegt toe de stukken over de bestaande beleidskaders voorafgaand aan de eerste werkgroepbijeenkomst toe te sturen.

De voorzitter
zegt dat de raad aangeeft waar het naartoe moet, als start om de kaders aan te geven. Op verzoek van de heer Van der Hoek komt op 11 juni de werkgroepsamenstelling als eerste agendapunt (zodat meer raadsleden aanwezig kunnen zijn) aan de orde.


4. Presentatie van de jaarrekening

a) toelichting door de heer Van Buren

b) beantwoording van vragen inzake de toelichting

De heer Van Buren
gaat in zijn toelichting (bijlage 2) in op de accountantsverklaring, het jaarrekeningresultaat en het financieel perspectief, OMMIJ, overige grondexploitaties, en zijn andere bevindingen inzake de jaarrekening.

Er is op 14 mei 2003 rapport uitgebracht en er is een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Het positief resultaat is EUR 0.7 miljoen. Het toekomstperspectief is somber, door de economische vooruitzichten en door de overgang van Barendrecht naar een beheergemeente.

Er is in 2002 ingeteerd op de algemene- en de bestemmingsreserve, om een aantal investeringen te doen. Het is de vraag of men investeringen altijd uit reserves moet dekken, Reserves kunnen ook worden gebruikt om een afschrijvingslast te dekken. Het effect is hetzelfde, maar er is dan spreiding over meer jaren.

De heer Van der Hoek
merkt op dat het laatste het uitgangspunt is van de raad.

De heer Van Buren
vindt dat in de gemeente veel aandacht is voor beheersing van de uitgaven. Er is met name aandacht nodig voor de omslag van de organisatie, het management en de politiek naar de beheersmatige kant.

De heer Kleinjan
merkt op dat in de commissie twee jaar geleden is gesproken over de beheersituatie van Carnisselande. Na een bepaalde periode komen de investeringen tegelijk, omdat de zaken dan zijn afgeschreven. Spreker vraagt naar de mening van de accountant hierover.

De heer Van Buren
zegt dat hij kijkt bij dit soort grote zaken wat de gemeente daar aan doet. De heer Kleinjan vraagt naar de ontwikkeling van het meerjarenperspectief en de dekking voor de lange termijn. Dat zal toekomstgericht in het systeem van de gemeente zelf zijn weg moeten vinden. De programmabegroting kan daaraan een nieuwe impuls geven, om met name aandacht te besteden aan de beleidskant. Bij de meeste gemeenten geeft de jaarrekening geen zicht op de vraag of de doelstellingen gerealiseerd zijn; in de toekomst zal dat meer moeten gaan plaatsvinden. De gemeenten moeten een stuk organisatie bouwen, niet alleen rondom euro's en geldstromen, maar ook rondom getallen die door de raad essentieel worden geacht. De zaken die de heer Kleinjan noemt zijn van wezenlijk belang voor een meerjarenperspectief. Misschien komen over 25 jaar de grote pieken in investeringen, terwijl de focus vaak zit op de op eerste vier tot zes jaar. De keuzes zijn politiek.

De heer Van Bodegraven
merkt op dat de accountant aangeeft dat de jaarrekening nu nog niet is ingericht op het meten van prestaties. Straks moet er een programmabegroting komen waarin de maatschappelijke effecten zijn opgenomen; dat maakt onderdeel uit van de jaarrekening. Gaat de accountant ook de maatschappelijke effecten controleren?

De heer Van Buren
zegt dat volgens de nieuwe voorschriften de gemeente een jaarrekening maakt en een programmaverslag (dit maakt formeel geen deel uit van de jaarrekening). De accountant kijkt op hoofdlijnen of in het programmaverslag geen zaken voorkomen die strijdig zijn met de jaarrekening.

Bij de programmabegroting is een heel belangrijke vraag hoe we straks weten of we erin geslaagd zijn te bereiken wat we wilden. Het instrumentarium daarvoor moet bedacht worden en het geeft aan waar de focus in de organisatie op gericht zou moeten zijn.

De heer Van Bodegraven
vraagt waar de verantwoordelijkheid ophoudt.

De heer Van Buren
zegt dat in het kader van de jaarrekening de financiële verantwoordelijkheid ophoudt bij de jaarrekening, met meer aandacht voor rechtmatigheid. Doelmatigheid wordt een taak van de raad, het college, en eventueel de rekenkamer. De accountant bekijkt of het programmaverslag strookt met de jaarrekening. In de nieuwe wet is een tolerantie van 1% geregeld; de raad heeft de mogelijkheid dit getal lager vast te stellen.


* De voorzitter zal in september dit onderwerp agenderen voor een reguliere vergadering van de commissie Middelen en de heer Van Buren uitnodigen een meer uitgebreide toelichting te geven.

De heer Van Buren
zegt dat bij de vaststellingen van de verordening 212 en 213 deze aspecten aan de orde komen. Spreker zal via de griffier een boekwerk opsturen: "Op zoek naar nieuw evenwicht", wat ingaat op de veranderingen. De begroting zal straks veel essentiëler worden. Een overschrijding wordt als onrechtmatigheid beschouwd.

De heer Van Buren
gaat verder met zijn toelichting over OMMIJ. Er wordt een aantal risico's in de jaarrekening van OMMIJ benoemd, die niet financieel vertaald zijn. De goedkeurende verklaring voor de jaarrekening van OMMIJ is voor de gemeente van belang omdat, als er een negatief resultaat zou uitkomen, er bij de gemeenterekening een voorziening voor getroffen moet worden Dit omdat anders het eigen vermogen een te florissant beeld zou geven. De accountant heeft een aantal geschilpunten met OMMIJ aangegeven.

De heer Aarssen
vraagt waarom het positieve saldo niet zichtbaar is in de gemeenterekening.

De heer Van Buren
antwoordt dat een algemeen principe is dat men winst pas neemt als het gerealiseerd is, en voorzien verlies meteen wordt genomen.

De heer Aarssen
vraagt wat de accountant ervan vindt als in het laatste jaar de winst van OMMIJ is verdwenen.

De heer Van Buren
zegt dat er tussentijdse besluitvorming moet zijn geweest die dat heeft veroorzaakt. Als dat niet zo is, is er slecht gepland. De accountant heeft daar geen aanwijzingen voor.

De heer Aarssen
vraagt of als men in een jaar slecht plant, dat niet iets zegt over de manier van plannen in de vorige jaren.

De heer Van Buren
merkt op dat er een vertraging in gronduitgifte is en de woningverkoop stagneert. Dat heeft effect op berekeningen voor de toekomst. Het wil niet zeggen dat er verkeerd gepland is.

De heer Aarssen
merkt op dat als een accountant bij een normale jaarrekening constateert dat in de laatste maand van het jaar extreem veel uitgaven zijn gedaan, hij dat een merkwaardige manier van doen zal vinden en zich zal afvragen of er in de loop van het jaar niet een verkeerd beheer van middelen is geweest. Nu loopt de gemeente bij OMMIJ de kans dat in het laatste jaar (omdat er dan winst staat) hetzelfde plaatsvindt. Daar kan nu al rekening mee worden gehouden en er kan een ander beleid worden gekozen.

De heer Van Buren
zegt dat dit sterk afhangt van de wijze van sturing. Als een gemeente in de laatste maand van een jaar heel veel uitgaven doet, heeft de accountant daar op zich geen problemen mee, mits het uitgaven zijn die begroot waren.

De heer Van Bodegraven
vraagt of de vraag van de heer Aarssen een relatie heeft met de motie die de fractie van GroenLinks afgelopen maandag heeft ingediend.

De heer Aarssen
vindt dat we een betere planning zouden moeten maken, over de mogelijke winsten of verliezen. We zijn heel streng op het verlies. Als aan de ene kant een gezonde situatie ontstaat en aan de andere kant van dezelfde gemeente een minder gezonde situatie hebben, laten we het geld in feite liggen. Als het beleid wordt volgehouden, is niet uit te sluiten dat er straks in de ene helft van Barendrecht voldoende middelen zijn om het voorzieningenniveau op peil te houden en dat in het andere deel niet. OMMIJ richt de wijk Carnisselande in. Als daar meer dan voldoende middelen zijn, en in de andere helft van Barendrecht niet, is er sprake van scheefgroei. Deze situatie kan ontstaan als de huidige beleidskeuzes gehandhaafd blijven. De fractie is er voor deze tussentijds te wijzigen, zeker met behoud van alle risico's voor voorzieningen die dreigen in Carnisselande. Niet om dat volledig uit te putten, maar om te kijken welk percentage kan worden besteed.

De heer Luijendijk
vraagt hoe de accountant aankijkt tegen het risico in verband met de Richtlijn Luchtkwaliteit.

De heer Bergshoef
geeft aan dat in het rapport de destijds actuele stand van zaken is aangegeven. Intussen is de situatie gewijzigd.

De heer Van der Hoek
constateert dat Barendrecht de schade die Barendrecht claimt bij OMMIJ niet heeft opgenomen. Staat die wel in de rekening van OMMIJ? OMMIJ heeft een vordering van EUR 3 miljoen en Barendrecht heeft in de jaarrekening geen schuld opgenomen. Over het derde punt zegt de heer Van der Hoek dat Barendrecht nog niets in de rekening hiervan heeft opgenomen, ook niet de exploitatieprognose.

De heer Van Buren
zegt dat juist daarom die punten door de accountant zijn aangedragen. De 0,7 miljoen blijkt uit de jaarrekening van OMMIJ en binnen de gemeente is de vordering voorzichtigheidshalve niet opgenomen. Stel dat de vordering wel opgenomen zou zijn, rijst de vraag hoe volwaardig de vordering is. De tweede post gaat de andere kant op. OMMIJ heeft in haar jaarrekening een vordering opgenomen voor teruglevering van de gronden. Barendrecht betwist dat en heeft dat niet opgenomen. Als dat wel gebeurt, zal het als een investering beschouwd moeten worden. Het is van beperkte invloed op de jaarrekening van de gemeente Barendrecht, omdat dit zich voltrekt in de balanssfeer. De accountant heeft de post onder de aandacht van de raad willen brengen. Er is geprobeerd aan te geven wat de risico's zijn, omdat OMMIJ een aparte jaarrekening heeft, die niet geconsolideerd wordt in de rekening van Barendrecht.

De heer Van der Hoek
vraagt of de accountant aan het MT en het college ook zo'n soft advies heeft gegeven. De punten worden alleen gesignaleerd.

De heer Van Buren
zegt dat duidelijk is uit de bespreking dat deze geschilpunten onderwerp van gesprek vormen binnen organisatie en binnen individuele gemeenten.

De heer Van Bodegraven
vraagt of, ondanks het feit dat het een geringe weerslag heeft op de jaarrekening, de accountant door akkoord te gaan met het niet opnemen, een rechtmatigheidoordeel heeft gegeven over het geschil.

De heer Van Buren
antwoordt dat rechtmatigheidoordelen in principe vanaf 2004 worden gegeven. Het is niet zo dat de accountant akkoord gaat met het niet opnemen. De accountant heeft gesignaleerd dat als er invloed is van dit soort posten, dat zit in de balanssfeer. Wel past het binnen de materialiteitsgrenzen. De accountant heef niet voor niets deze geschilpunten nog eens onder de aandacht gebracht. Het heeft geen effect voor de accountantsverklaring.

De heer Van Bodegraven
vraagt of dit gebeurt met elk geschilpunt met derden, zoals ook de BTW.

De heer Van Buren
zegt dat bij geschillen altijd gekeken wordt of de nota's zijn ingediend, wat de gemeente zelf heeft gedaan aan onderbouwing. Daar kan men compleet over van mening verschillen, zeker als het nog niet onder juristen of onder een rechter terecht gekomen is.

De heer Van Buren vervolgt zijn betoog over de overige grondexploitaties. De prognoses zouden geactualiseerd moeten worden.

De heer Van der Hoek
constateert dat de raad helemaal niet kan beoordelen wat actuele prognoses zijn. Wat voor handvat heeft de raad daarvoor?

De heer Van Buren
zegt dat op een prognose een datum zou moeten staan. De organisatie zou daar zelf informatie over moeten verschaffen. Ook bij de jaarrekening 2001 hebben de accountants voor dit punt al aandacht gevraagd.

De heer Van der Hoek
hoopt dat het college hier lering uit trekt en dat de raad de informatie krijgt wanneer de prognoses gemaakt zijn. De VVD-fractie hamert steeds op de nacalculaties; wanneer zouden die volgens de accountant gemaakt moeten worden? Het niet actualiseren van de prognoses kan behoorlijke financiële consequenties hebben.

De heer Van Buren
zegt dat bij actualisering van de prognoses er in feite al bijna een nacalculatie in zit. Op het moment dat men een begroting actualiseert, moeten de redenen worden aangegeven voor de wijzigingen ten opzichte van de vorige prognose. De accountant verwijst naar de bouwoverzichten in het bijlagenboek. Bij een prognose van drie of vier jaar terug kan een confrontatie met de huidige werkelijkheid lastig zijn.

De heer Van der Hoek
voegt eraan toe dat aan de hand van de nacalculatie de prognoses weer kunnen worden bijgesteld.

De heer Van Bodegraven
constateert dat de accountant schrijft dat de exploitatieprognoses vóór eind 2003 worden opgesteld. Spreker vraagt aan de wethouder of het lukt om het effect van de geactualiseerde prognoses mee te nemen in de begroting 2004.

De heer Schoehuizen
antwoordt dat met het OBB is afgesproken dat voor het eind van het jaar de zaak geactualiseerd moet zijn.

De heer Van der Hoek
denkt niet dat dit consequenties heeft voor de begroting.

De heer Van Bodegraven
merkt op dat onder punt 2 op pagina 4 staat dat de accountant adviseert dit te betrekken bij de actualisatie van het financieel perspectief in 2003. De heer Van Bodegraven veronderstelt dat het voor de exploitatie wel degelijk effect heeft.

De heer Van Buren
geeft aan dat de niet gedekte verliezen in de jaarrekening 2003 een rol kunnen gaan spelen. Over punt 5.1 (opvolging aanbeveling 2001) is het positief dat functie 990 tot aanvaardbare proporties is teruggebracht. Spreker zegt over de comptabiliteitsvoorschriften dat BIZA een ommezwaai heeft ten aanzien van de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen. Er is nog discussie over een aantal jaarlijks terugkerende zaken.

De heer Van der Hoek
vraagt een toelichting op de zin: "Voor riolering drukken bovendien rente en afschrijving van de investeringen uit het verleden (EUR 8,5 miljoen) op de begroting." Komen die niet ten laste van de exploitatie?

De heer Bergshoef
zegt dat in het verleden de tekorten op de riolering op egalisatierekening kwamen; deze stond voor miljoenen negatief. De uitgaven voor de riolering zijn alsnog geactiveerd. Die geactiveerde
8,5 miljoen wordt in de toekomst afgeschreven en wordt gedekt door de rioleringsgelden.

De heer Van der Hoek
vraagt of de accountant het eens is met die constructie. Moet er niet gekozen worden tussen activeren en een egalisatiereserve vormen?

De heer Van Buren
antwoordt dat in principe de methode van activeren de meest juiste is. Als daarnaast wordt gekozen voor het hanteren van een egalisatiereserve, is dat eigen vermogen en geen voorziening. De gemeente kan een gelijkmatig tariefverloop willen hebben, wat niet helemaal strookt met het kostenpatroon. De activering is een waarderingsgrondslag over de manier van omgaan met de kosten. De egalisatiereserve is een manier om met de effecten van baten en opbrengsten in relatie tot de tariefopbouw om te gaan. Van afvalverwerking Rijnmond is de winstuitkering nog niet opgenomen; dit wordt opgenomen in 2003. Ten aanzien van (5.4) de mutatie algemene reserve is aangegeven dat het, het fraaist is als alle baten en lasten via de exploitatierekening lopen en de verliesdekking dan wel winstbestemming naar de algemene reserve gaat. De heer Van Buren zegt tenslotte dat het rapport voor het eerst aan de gemeenteraad is gericht.

De heer Van der Hoek
merkt op dat de raad de Management Letter niet heeft ontvangen en informeert naar het standpunt van de accountant. Spreker vraagt naar de BTW navordering in verband met de rondweg en constateert dat er sprake is van knulligheid, ook van de organisatie. Het Fonds bovenwijks is in 1997 veranderd en de BTW-compensatie is vervallen. Wat is de rol van de accountant daarin? De raad moet binnenkort moet de accountant gaan benoemen en De heer Van der Hoek vraagt aan de heer Van Buren een presentatie gaat houden en of er extra aandachtspunten waren tijdens de controle.

De heer Van Buren
antwoordt dat de Management Letter vooral bestemd is voor het management. De gemeente kan afspraken maken dit ook te rapporteren aan de raad.

De heer Van Buren
geeft aan dat er in 1997 met de belastingdienst afspraken over zijn gemaakt. De accountant heeft dat niet vastgesteld bij de controle van de jaarrekening. Binnen de organisatie zijn de nodige acties ondernomen om daarover zekerheid te scheppen. Het is door de organisatie en door de accountants niet gezien.

De heer Van Buren
zegt dat opdracht is gegeven voor controle van de jaarrekening; vanuit de klant wordt gekeken of er specifieke punten zijn waar dieper op ingegaan. Andere bijzondere opdrachten worden apart afgesproken. De accountant geeft vaak een presentatie; de verordening 212 en 213 betreft modelverordeningen, waarbij verschillende aspecten nader ingevuld kunnen worden. De accountant werkt voor de raad. In de wet wordt nu de minimumpositie aangegeven.


* De voorzitter bedankt voor de toelichting en zal de accountant uitnodigen voor de vergadering in september.


4. Behandeling van de jaarrekening

De heer Van Bodegraven
vraagt over pagina 8 (startrekening baten en lasten, hoofdfunctie 9) hoe er bij de financiering en dekkingsmiddelen 32 miljoen kan staan. Spreker zou het qua rapportage handiger vinden als de baten bij de taken zouden staan. De heer Van Bodegraven heeft dezelfde opmerking over pagina 20 (6.2.) en verzoekt dit bij de jaarrekening 2003 zo te doen. Spreker vraagt over pagina 13 hoe het kan dat onderhanden werk negatief wordt gewaardeerd, vraagt over pagina 28 (investeringen overzicht 2002) of het percentage wat nu overgeheveld wordt veel of weinig is, verzoekt inzage in de Management Letter (pagina 41) en vraagt over pagina 42 naar de voortgang inzake BTW gemeentehuis. De heer Van Bodegraven merkt op over pagina 45 dat de raad de kaders moet vaststellen voor de twee doelmatigheidsonderzoeken in 2003. Op pagina
46 wil spreker bij de twee punten toevoegen: "als het geen economisch nut meer heeft" en verwijst naar pagina 23 in het Bijlagenboek, waar het clubhuis van Vitesse nog steeds wordt genoemd. In verband met de opmerking op pagina 61 (subsidie Woonzorgcirkels) dringt de heer Van Bodegraven erop aan deze te realiseren. Spreker is verontrust over de reserves en voorzieningen (pagina 64); als alle risico's worden opgeteld is dit niet voldoende; spreker neemt aan dat dan de vrijheid bestaat om de algemene reserve aan te spreken. De heer Van Bodegraven is het eens met de opmerking bovenaan pagina 71 om de coördinatie regionale samenwerking over te hevelen naar de griffie. De brandweer heeft al jaren last van loze meldingen (pagina 81) en de heer Van Bodegraven vraagt wanneer er een voorstel komt om in dat geval een heffing op te leggen. Spreker vraag over de bibliotheek (pagina 114) waar het dalend aantal leden aan te wijten is en of de bibliotheek actie onderneemt om meer leden uit Carnisselande te krijgen. Tenslotte vraagt de heer Van Bodegraven of de jaarrekening alleen in de commissie Middelen wordt behandeld.

De voorzitter
antwoordt bevestigend en stelt voor vragen die eigenlijk in andere commissies thuishoren, schriftelijk te beantwoorden.

De heer Van Bodegraven
merkt op over pagina 130-131 over het Sport-, Cultuur- en Educatiefonds dat het college extra inspanningen zou leveren om dit meer bekendheid te geven. De heer Van Bodegraven vindt het jammer dat op pagina 141 de Jeugdraad en Jongerenplatform als vergelijkbaar worden opgevoerd; de Jeugdraad had een heel ander karakter dan het Jongerenplatform.

Spreker vraagt over pagina 194 of de raad inzage krijgt in de strategische visie. De heer. Van Bodegraven verzoekt de wethouder extra aandacht te besteden aan de bedrijfsreserve OBB (pagina 198) in verband met OMMIJ. De hoogte van de reserve is aan herziening toe.

De heer Kleinjan
vindt het belangrijk dat er een strategische visie wordt ontwikkeld in verband met de verandering naar beheergemeente. Hoe wordt ermee omgegaan als in Carnisselande alles tegelijk aan nieuwe investeringen toe is? Spreker verzoekt om een toelichting bij het zwembad (pagina
124) en Het Kruispunt (pagina 194). Er is een groot verschil tussen lasten op de begroting en de rekening. Moet hier niet een taakstellend budget zijn? Komt dit in de kwartaalrapportage tot uiting? Komt de werkgroep versobering riolering (pagina 17) met nog meer punten dan al zijn genoemd in de voorjaarsnota? De heer Kleinjan constateert dat is toegezegd dat eind 2003 de exploitatieprognoses van de niet Vinex gebieden up to date zijn. In verband met het AVR winstaandeel vraagt de heer Kleinjan of het consequenties heeft dat de vuilverbranding inmiddels ergens anders is ondergebracht. Spreker constateert dat van de geplande investeringen een groot deel nog niet is uitgevoerd.

Mevrouw Feenstra
vraagt of in het voorstel aan de raad de maartcirculaire van 2003 bedoeld of die van 2002 en informeert wanner er zekerheid is over het BTW-compensatiefonds.

De heer De Graaf
merkt op dat de rijksvergoeding voor klassenverkleining in het onderwijs als twee jaar wordt verstrekt en verzoekt dit bedrag te oormerken. Spreker verwijst naar zijn notitie. De Verordening huisvesting is nog niet aangepast.

De heer Van der Hoek
vraagt over pagina 16 (bestemmingsreserve rondweg) of het OBB het geld nog heeft, verzoekt om een toelichting over de nieuwe begraafplaats (pagina 26) en vraagt of er bij de noodvoorzieningen onderwijs (pagina
16) rekening mee is gehouden dat een aantal voorzieningen definitief wordt. Over pagina 17 (egalisatiereserve afvalstoffenheffing) vraagt spreker wanneer het nieuwe contract is ingegaan en of de grote onttrekking een gevolg is van het nieuwe contract of een andere oorzaak heeft. De heer Van der Hoek geeft een compliment voor de treasury (pagina 32), vraagt (pagina 41) wanneer de Management Letter komt en vraagt de wethouder om een notitie over de verzekeringen (pagina 41). Spreker vraagt (vertrouwelijk) inzage in de risico's BTW (pagina 42), informeert (pagina 45) of de aanbevelingen van de interne controller zijn uitgevoerd en vraagt hoe hard de toezeggingen zijn over de doelmatigheidsonderzoeken. De heer Van der Hoek stoort zich aan de opmerking over de financiële consequenties van de rekenkamer functie (pagina 45). Spreker vraagt over pagina 46 (resultaatbestemming) of de afbouw VTA kosten ten laste komt van de risicoreserve en of de vacatures bij grondgebied ingevuld kunnen worden door de huidige VTA. De heer Van der Hoek vraagt over pagina
173 naar het aantal aanslagen hondenbelasting. Spreker constateert dat in het bijlagenboek (prognoses pagina 77 en verder) bij een aantal exploitaties een risicoreserve staat, maar bij een groot aantal ook niet. De heer Van der Hoek verzoekt om een toelichting.
5. Beantwoording van vragen door de wethouder De heer Schoehuizen
merkt op dat afgelopen maandag bij de raadsbehandeling van de voorjaarsnota twee dingen zijn blijven liggen. Bij de voorjaarsnota worden bedragen genoemd waar samen dekking voor moet worden gezocht. Dat betekent in 2004 EUR 555.845,00 in 2005 EUR 744.048,00 in 2006 EUR 747.487,00 en in 2007 EUR 751.500,00. Bij de doorrekening komt men uit voor 2004 op EUR 206.000,00 negatief, in 2005 EUR 137.000,00 positief, in 2006 ruim een miljoen negatief en in 2007 bijna 9 ton negatief. Samenvattend, er is een negatief saldo over vier jaar van EUR 450.000,00. Gezien de regels van de provincie moet men over de vier jaar op nul uitkomen. Er is een reparatie nodig van EUR 450.000,00 over 4 jaar, dat is een taakstelling van formaat. De wethouder wijst erop dat er al flink bezuinigd was. Voor de taakstelling op langere termijn moeten nog oplossingen worden gezocht, en dat vraagt ingrijpende maatregelen. De wethouder denkt daarbij niet direct aan een kerntakendiscussie.
De heer Van der Hoek
denkt dat een kerntakendiscussie, zeker als Barendrecht overgaat naar een beheergemeente, zeker op zijn plaats zou zijn. De heer Schoehuizen
meldt dat wordt gekeken naar Gouda als voorbeeld. Het heeft te maken met de strategische visie. De gemeente gaat naar een beheersituatie en de inkomsten uit het gemeentefonds lopen terug. In Binnenlands Bestuur van 30 mei wordt aangegeven dat de uitkering gemeentefonds zou kunnen meevallen. Daar staat een waarschuwing bij, namelijk dat de reële groei van het accres amper genoeg is om de zgn. areaalontwikkeling op te vangen. Het is in elk geval veel optimistische dan de gemeente had gerekend.
De heer Van der Hoek
vraagt op welke stringente maatregelen de wethouder doelt. De heer Schoehuizen
zegt dat Gouda heeft gewerkt met externe adviseurs, met een bepaald systeem. Op grond van de ervaringen in Gouda wordt gekeken of er een voorstel aan de raad komt voor advies ondersteuning. De heer Kleinjan
merkt op dat afgelopen maandag werd gesproken over het samen zoeken naar bezuinigingen.
De heer Schoehuizen
geeft aan dat het in principe een taak van de raad is om dekking te zoeken. De raad moet keuzes maken. Er wordt niet bezuinigd op personeel. Het college wacht de junicirculaire af en biedt de raad voorstellen ter keuze aan. De wethouder heeft de Management Letter nog niet gezien, de ambtelijke organisatie geeft deze pas samen met een plan van aanpak. De heer Schoehuizen zegt toe de Management Letter aan de raad te zullen sturen. Voor investeringen wordt een krachtig beleid gevoerd; dit is niet van vandaag op morgen veranderd. Het college verwacht veel van integraal management. Voor de BTW gemeentehuis is de helft van het bedrag (EUR 3 miljoen) gereserveerd.
De risico's komen in de Nota Reserves & Voorzieningen aan de orde en met de raad wordt besproken welke Doelmatigheidsonderzoeken worden uitgevoerd. Clubhuis Vitesse wordt eruit gehaald. Er wordt geprobeerd subsidie te verrijgen voor de Woonzorgcirkels. De Reserves en voorzieningen worden bij de Nota Reserves & Voorzieningen in september behandeld. De heffing in geval van loze meldingen is niet toegestaan. De RHR probeert dit toch voor elkaar te krijgen. Daling van het aantal leden van de bibliotheek is een landelijke ontwikkeling; de wethouder zegt meer informatie toe over de bibliotheek. Aan het Sport-, Cultuur en Educatiefonds is wel degelijk meer bekendheid gegeven.
De heer Van Bodegraven
constateert dat het aantal mensen dat er gebruik van maakt, is gehalveerd. Bedenkt het college andere maatregelen om gebruik van het fonds te stimuleren?
De heer Schoehuizen
heeft goede nota genomen van de opmerking van de heer Van Bodegraven over de Jeugdraad. Het zwembad gaat ten onder aan het succes. Er zijn regelingen in het contract afgesproken; er zijn onderhandelingen gaande met het zwembad. Over een taakstellend budget voor Het Kruispunt moeten met de wethouder cultuur afspraken worden gemaakt. Het rapport over de riolering is onderweg en wordt in de commissie besproken. De AVR is een particuliere onderneming geworden en zo lang het nog kan, kan Barendrecht profiteren van de winst. Het is goed om inzake de kosten van beheer in Carnisselande verder te kijken dan een paar jaar. In antwoord op de vraag van mevrouw Feenstra zegt de wethouder dat inzake de rijksvergoeding het bezwaar is afgewezen. De heer Schoehuizen zal nog nagaan hoe het zit met de begraafplaats (vraag van de heer Van der Hoek) en meldt dat de cijfers voor wat betreft de noodvoorzieningen onderwijs zijn aangepast. Het contract afvalstoffen is ingegaan per 1 januari
2003. De aanbevelingen van de interne controller worden opgevolgd. Zo mogelijk worden vacatures grondgebied opgevangen door VTA. Er zijn 1700 hondenpenningen uitgereikt; de penning is stevig; in verband met de controle komt er van tijd tot tijd een andere kleur.
Mevrouw Van den Berg
verwijst in haar antwoord op de vraag van de heer Van Bodegraven over pagina 8 naar pagina 20, de toelichting hoofdfunctie 9; de bruto verantwoording zit er al in. Het verschil zit voor een belangrijk deel in de reserve en de extra algemene uitkering. Dit is al verwerkt in het overzicht op pagina 8. Er wordt nu inzicht gegeven op de manier die vereist is volgens de comptabiliteitsvoorschriften. Over onderhanden werk wordt op pagina 16 beschreven dat het voor een deel gaat om complexen die voor een deel al in exploitatie zijn genomen. Voor sommige complexen zijn de opbrengsten hoger dan de kosten; daardoor kan de negatieve waardering verklaard worden.
Voor de doelmatigheidsonderzoeken moeten kaders gesteld worden; volgende week komt de verordening in de commissie aan de orde. Het is belangrijk dat in september de kaders helder zijn; dan moet de verordening worden vastgesteld.
De strategische visie waarover in de tekst wordt gesproken betreft de interne strategische visie. De financieel strategische visie zit met name in de beheerplannen van de afdeling Grondgebied. De heer Littel
antwoordt op de vraag van mevrouw Feenstra dat de opmerking in het adviesblad betrekking heeft op de maartcirculaire 2003; die heeft betrekking heeft op de voorlopige rekening van de rijksoverheid. Op dat moment wordt bekeken welk deel behoedzaamheidreserve tot uitkering komt en dat wordt toegekend aan de gemeenten. Voor 2002 is 100 % van de behoedzaamheidreserve tot uitkering gekomen. Daarnaast wordt bij de voorlopige rekening gekeken in hoeverre er meevallers zijn; die komen tot uiting in het gemeentefonds. In
2002 resulteerde dat in 11 punten, ongeveer EUR 250.000,00 structureel op jaarbasis. Dat wordt weer te niet gedaan door de berichten van de afgelopen maanden. De vergoeding klassenverkleining zit voor een groot deel in de structurele Londo-vergoeding. Het is geen geoormerkt geld. De heer De Graaf
merkt op dat via het gemeentefonds al twee jaar geld komt voor verbetering, met name van de wat oudere basisscholen. Spreker heeft gevraagd dat te oormerken. Dit is ook het advies van de Raad van Schoolbesturen.
De heer Littel
zegt dat de algemene uitkering niet is geoormerkt. Naar aanleiding van de vraag van de heer Van der Hoek zegt spreker dat de bijdrage van het OBB aan de rondweg nog niet is ontvangen. Die hoeft als zodanig ook niet ontvangen te worden, dat is een kwestie van journaalposten.

6. Tweede ronde vraagstelling naar aanleiding van de beantwoording van de vragen en

7. Beantwoording 2^e vragenronde

De heer Van der Hoek
vraagt naar het niet opnemen van risicoreserve in de diverse exploitaties.

Mevrouw Feenstra
vraagt over het adviesblad (onderaan) of er elk jaar een risicoreserve moet zijn van EUR 5 miljoen.

De heer Kleinjan
zegt over de beheerplannen Carnisselande dat in de Perspectiefnota tien jaar verder wordt gekeken en dringt erop aan ambtelijk ook naar de langere termijn te kijken voor Carnisselande, gezien de grote impact.

De heer Van Bodegraven
vraagt over het Bijlagenboek pagina 40 naar de subsidie oud papier. Er is een begroting bedrag van EUR 67.238,00. Er is EUR 1.405,00 gerealiseerd. Dat betekent dat er nauwelijks een bedrag is betaald door de gemeente, waarschijnlijk door de hoge papierprijs. Dit ondersteunt het betoog van de heer Van Bodegraven van afgelopen maandag dat er helemaal geen bezuiniging nodig is; de garantieprijs voor de verenigingen zou zelfs verhoogd kunnen worden. Voor het Sport-, Cultuur- en Educatiefonds waren in de begroting 2002 90 aanvragen voorzien, er zijn er maar 58 gerealiseerd en spreker vraagt hoe dat komt.

De heer Schoehuizen
neemt de opmerking van de heer Kleinjan als punt van aandacht mee. De risicoreserve bij de exploitaties (naar aanleiding van de vraag van de heer Van der Hoek) heeft te maken met inschatting van de risico's.

Mevrouw Van den Berg
zegt in antwoord op de vraag van mevrouw Feenstra over de opbouw van de risicoreserve dat de verfijningsuitkering geldt tot en met 2004. Een groot deel daarvan is gelabeld, het niet gelabelde deel gaat naar de risicoreserve. De becijfering van 5,9 miljoen eind 2008 is gebaseerd op drie risico's: de VTA, de afbouw van de projectformatie en tegenvallende budgetten in het kader van de clusters. De inschatting van die risico's en de financiële vertaling staat in de Nota Reserves & Voorzieningen en wordt jaarlijks geactualiseerd. Als de woningbouw vertraging oploopt, betekent dat dat er minder verfijning kan worden toegekend aan de risicoreserve en dat de opbouw anders verloopt dan nu is voorspeld. Door de vertraging in de woningbouw bouwt de risicoreserve later op en minder op. De risico's zijn nog hetzelfde als vorig jaar. Het resultaat zou bestemd moeten worden om de risicoreserve toch op te bouwen naar het bedrag van 5,9 miljoen eind 2008.

De heer Van der Hoek
merkt op dat uit OMMIJ signalen komen dat de verfijningsuitkering wordt verlengd.

De heer Schoehuizen
geeft aan dat daar geen zekerheid over is.

De voorzitter
merkt op dat de formele besluitvorming in de gemeenteraad plaatsvindt. De voorzitter concludeert dat de commissie akkoord gaat met het jaarresultaat. De jaarrekening en het jaarverslag worden naar Gedeputeerde Staten gestuurd.


8. Sluiting

De voorzitter
sluit de vergadering.