European Commission

CJE/03/48

3 juni 2003

Conclusie van advocaat-generaal L.A. Geelhoed in zaak C-129/00

Commissie/Italië

Volgens advocaat-generaal Geelhoed is de Italiaanse praktijk en rechtspraak betreffende teruggaaf van in strijd met het EG-recht geïnde belastingen niet in overeenstemming met het gemeenschapsrecht

De Italiaanse bewijsregels die uitgaan van de presumptie dat afwenteling heeft plaatsgevonden en dat teruggaaf ongerechtvaardigde verrijking impliceert, moeten worden aangescherpt.

De Commissie heeft tegen Italië beroep ingesteld bij het Hof van Justitie op grond van het feit dat door de toepassing van algemeen geldende bewijsregels binnen de Italiaanse rechtsorde, het belastingplichtigen die met de communautaire verplichtingen strijdige heffingen hebben afgedragen, moeilijk zo niet onmogelijk wordt gemaakt de ten onrechte betaalde bedragen terug te vorderen. Deze bewijsregels worden aldus door de Italiaanse rechterlijke autoriteiten uitgelegd en door de Italiaanse belastingdienst toegepast, dat de belastingplichtigen het negatieve tegenbewijs moeten leveren, dat zij de onwettige belasting niet op hun klanten hebben afgewenteld.

Advocaat-generaal Geelhoed heeft vandaag conclusie in deze zaak genomen.

De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil.

Een lidstaat dient er zorg voor te dragen dat het door het gemeenschapsrecht nagestreefde resultaat in de nationale rechtsorde wordt bereikt, onafhankelijk van de vraag welk staatsorgaan door zijn handelen of nalaten het verzuim heeft veroorzaakt. In deze zaak staat de vrij uitzonderlijke vraag ter discussie of ook nationale rechtspraak aanleiding kan vormen voor de vaststelling van een verdragsinbreuk. De advocaat-generaal is van mening dat dit in bepaalde omstandigheden mogelijk is. Daarbij wijst hij erop dat een dergelijke vaststelling niet op gespannen voet staat met de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.

Omstandigheden waaronder nationale rechtspraak als basis kan dienen voor verdragsinbreuk:
De status van de betrokken rechterlijke uitspraken

In het geval van contraire nationale rechtspraak van de hoogste nationale rechter, die binnen de nationale rechtsorde als richtinggevend zal worden beschouwd door lagere rechters, kan dit leiden tot de ondermijning van het nuttig effect van de betrokken gemeenschapsbepaling binnen de lidstaat of tot onwenselijke gevolgen voor de concurrentieverhoudingen binnen de interne markt of voor het tussenstaatse handelsverkeer.
De structurele aard van de miskenning van de communautaire verplichtingen

Wanneer er sprake is van een trend in de nationale rechtspraak die haaks staat op de communautaire verplichtingen, of rechtspraak die gedurende langere tijd in stand is gehouden of een nieuwe ontwikkeling die in hoger beroep en/of cassatie wordt bevestigd, kan worden aangenomen dat er sprake is van een structureel verschijnsel. Het effect van de nationale uitspraken op de verwezenlijking van het doel

Indien nationale uitspraken tot gevolg hebben dat degenen die rechten ontlenen aan het gemeenschapsrecht in de desbetreffende lidstaat onder andere voorwaarden moeten opereren dan concurrenten of (rechts)personen in vergelijkbare omstandigheden elders in de Gemeenschap, dan vormt dit duidelijk een aantasting van de eenheid van het Gemeenschapsrecht, een ondermijning van de nuttige werking en een miskenning van de rechten van de justitiabelen.

Basisbeginselen inzake de terugvordering van in strijd met gemeenschapsrecht betaalde heffingen.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een lidstaat in beginsel verplicht in strijd met het gemeenschapsrecht geïnde heffingen terug te betalen aan de belastingplichtigen. (71) Er is echter één uitzondering: een lidstaat kan het verzoek tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen afwijzen wanneer vaststaat dat de heffing geheel ten laste van een ander is gekomen en teruggaaf een ongerechtvaardigde verrijking zou opleveren.

Het staat vast dat de betrokken ondernemer schade lijdt door de ten onrechte opgelegde heffing. Hij kan de heffing wel geheel of gedeeltelijk doorberekenen, afhankelijk van de prijselasticiteit van de vraag, maar daarmee kan nog niet worden geconcludeerd dat er sprake is van afwenteling van de economische last. De economische last die de ondernemer moet dragen is steeds groter dan het bedrag van de heffing zelf. Deze schade bestaat niet alleen uit omzetdaling en winstdaling, maar ook bijvoorbeeld uit de inperking van de commerciële speelruimte waardoor de ondernemer wordt beperkt in zijn mogelijkheden tot aanpassing van zijn marktstrategie.

Geelhoed is van mening dat de nationale belastingdienst zou moeten aantonen dat deze economische last is geneutraliseerd om van terugbetaling af te kunnen zien. In ieder geval is een grondige economische analyse van de markt hiervoor nodig en kan de nationale administratie niet volstaan met boekhoudkundig onderzoek. Op de administratie rust derhalve een zware bewijslast.

Het Italiaanse wetsartikel in kwestie is volstrekt neutraal geformuleerd en bevat geen elementen die het Hof eerder in strijd met de communautaire verplichtingen heeft geoordeeld. Naar het oordeel van de advocaat-generaal heeft deze bepaling niettemin door zijn vaagheid ruimte gelaten voor de instandlating respectievelijk de ontwikkeling van een rechtspraktijk die niet in overeenstemming is met de rechtspraak van het Hof.

Geelhoed stelt vast dat het hier een jarenlange rechtspraktijk betreft die structureel van aard is. Dit laatste blijkt vooral uit het feit dat de bewijsvoering op basis van vermoedens en het afleiden van afwenteling in geval de belastingplichtige de verlangde bescheiden niet kan overleggen, door de hoogste Italiaanse rechterlijke instantie wordt onderschreven. En wanneer lagere rechters wel conform de communautaire verplichtingen oordelen, kunnen de desbetreffende uitspraken in cassatie worden vernietigd. Het structureel karakter blijkt ook uit het door de administratie gevolgde beleid terzake. Bovendien heeft deze rechtspraktijk een direct effect op de concurrentiepositie van deelnemers op de interne markt, wanneer het gaat om geldelijke aanspraken.

Advocaat-generaal Geelhoed concludeert dat Italië niet heeft voldaan aan de krachtens het EG- Verdrag op hem rustende verplichtingen daar het de belastingplichtigen onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt hun recht op teruggaaf van in strijd met het gemeenschapsrecht geïnde belastingen uit te oefenen.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Dit stuk is beschikbaar in het Frans, Engels, Duits, Italiaans, Spaans en Nederlands.

De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de internetpagina van het Hof

http://www.curia.eu.int/

heden vanaf ongeveer 15.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders

tel. (352) 4303 3127 fax (352) 4303 3656