Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Thuisonderwijs in Nederland
1. Inleiding
In de notitie Particulier primair en voortgezet onderwijs in Nederland geef ik u antwoord op
een aantal vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
over het particulier onderwijs. Het thuisonderwijs is in die notitie buiten beschouwing
gelaten. Om spraakverwarring over beide vormen van onderwijs te voorkomen, breng ik
het thuisonderwijs in deze notitie apart onder uw aandacht.
Thuisonderwijs is slechts voor een beperkte groep leerlingen mogelijk. De huidige wet- en
regelgeving laat geen ruimte om met thuisonderwijs te voldoen aan de leerplicht.
Thuisonderwijs is dus uitsluitend mogelijk voor leerlingen die zijn vrijgesteld van de
leerplicht.
Ik hecht eraan het schoolonderwijs zo aantrekkelijk te maken dat alle leerplichtige
kinderen onderwijs kunnen volgen aan een school van hun keuze. De school moet een
plek zijn waar respect heerst voor elkaars overtuigingen. Vrijstelling voor het volgen van
onderwijs aan een school is in een aantal situaties mogelijk. Thuisonderwijs is dan een
alternatief. Ik zie het als mijn taak erop toe te zien dat ook deze kinderen de kansen
worden geboden die zij verdienen. Thuisonderwijs is geen recht van ouders maar een
plicht om ervoor te zorgen dat leerlingen voldoende onderwijs ontvangen.
In paragraaf 2 van deze notitie wordt toegelicht op welke gronden vrijstelling van de
leerplicht mogelijk is en welke consequenties dit heeft. Bij de bespreking hiervan wordt
een knelpunt gesignaleerd waarvoor in paragraaf 3 maatregelen worden voorgesteld. De
notitie eindigt met een samenvatting.
2. Gronden voor vrijstelling van de leerplicht
Artikel 5 van de Leerplichtwet 1969 biedt gronden voor vrijstelling van inschrijving aan
een school.
Ouders/verzorgers kunnen zich beroepen op vrijstelling van de plicht tot inschrijving op
de volgende gronden:
a) lichamelijke of psychische beperkingen van de jongere;
b) overwegende bedenkingen tegen de richting van het onderwijs op alle binnen
redelijke afstand van de woning gelegen scholen onderscheidenlijk instellingen;
c) inschrijving aan een inrichting van onderwijs buiten Nederland.
Bij de eerstgenoemde categorie gaat het om kinderen die wegens ernstige belemmeringen in hun functioneren niet in staat zijn tot het volgen van onderwijs. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om kinderen die langdurig in coma liggen en kinderen met zeer geringe cognitieve vermogens of andere zeer ernstige handicaps. Volgens opgaven van de gemeenten gaat het om ongeveer 1600 kinderen in de leerplichtige leeftijd (ongeveer 0,07 procent van de kinderen in de leerplichtige leeftijd). Het gaat dan niet om zogenaamde 'thuiszitters' of kinderen op wachtlijsten zoals die beschreven worden in de voortgangsrapportages over Weer Samen Naar School en de Leerlinggebonden financiering: dat betreft leerplichtige kinderen voor wie tijdelijk geen geschikte plek gevonden kan worden op een school. De kinderen die vanwege ernstige belemmeringen in hun functioneren vrijgesteld zijn van de leerplicht, bezoeken doorgaans een instelling voor verstandelijk gehandicapten of een kinderdagcentrum. Een deel van de kinderen verblijft permanent in een ziekenhuis of is bedlegerig thuis.
Bij de tweede categorie gaat het om kinderen die wel in staat zijn tot het volgen van
onderwijs. De ouders hebben echter op grond van hun levensbeschouwing ernstige
bedenkingen tegen alle scholen die binnen redelijke afstand van de woning liggen.
Volgens opgaven van de gemeenten gaat het om ruim honderd kinderen. Doorgaans
---
ontvangen deze kinderen thuisonderwijs. Hiervoor bestaan momenteel echter geen
wettelijke regels. Strikt juridisch bezien is het dus ook mogelijk dat deze leerlingen in het
geheel geen onderwijs ontvangen. Ook is er geen wettelijke basis voor toezicht op vormen
van onderwijs die deze kinderen eventueel aangeboden krijgen. Het is dus niet inzichtelijk
of deze kinderen op een deugdelijke manier worden voorbereid op het zelfstandig
functioneren in de maatschappij. Dit is een onwenselijke situatie. Op de gewenste
maatregelen op dit punt wordt teruggekomen in paragraaf 3.
Bij de derde categorie gaat het om leerlingen die in de grensstreek wonen en in Duitsland
of België onderwijs volgen. De ouders van deze leerlingen dienen bij de
leerplichtambtenaar van hun gemeente een verklaring te overleggen waaruit blijkt dat de
leerlingen ingeschreven staan op een buitenlandse school en daar regelmatig onderwijs
volgen. Het toezicht op dit onderwijs is (uiteraard) een zaak van de inspectie van het
betreffende land.
3. Maatregelen
In paragraaf 2 is geconstateerd dat er geen wettelijke basis is voor toezicht door de
inspectie op vormen van onderwijs voor kinderen die zijn vrijgesteld van de leerplicht.
Om dit toezicht te regelen wordt voorgesteld in de wet te regelen dat vrijstelling op grond
van levensbeschouwelijke bezwaren uitsluitend mogelijk is indien ouders/verzorgers zorg
dragen voor een alternatieve vorm van onderwijs en akkoord gaan met een vorm van
toezicht van de onderwijsinspectie op het onderwijs.
Deze wetswijziging houdt in dat bij richtingsbezwaren uitsluitend nog vrijstelling
mogelijk is van de plicht een school te bezoeken en niet van de leerplicht. Zowel in het
belang van het kind als maatschappelijk bezien is het gewenst dat ook kinderen die zijn
vrijgesteld van de plicht een school te bezoeken onderwijs ontvangen. Het is dus geenszins
mijn bedoeling de rechten van ouders op het bieden van thuisonderwijs te vergroten. Met
de voorgestelde maatregel beoog ik de rechten van het kind beter te kunnen beschermen.
De voorwaarden die aan de kwaliteit van het onderwijs aan vrijgestelde leerlingen worden
gesteld kunnen afwijken van de voorwaarden die aan het onderwijs op een bekostigde of
niet-bekostigde school worden gesteld. Zo kan bij thuisonderwijs bezwaarlijk van elke
ouder een onderwijsbevoegdheid worden verlangd. Wel dienen er eisen te worden gesteld
aan de kwaliteit van het onderwijs. Op welke wijze de inspectie hierop toeziet, wordt
nader uitgewerkt.
4. Samenvatting
De positie van het onderwijs aan vrijgestelde leerlingen is op dit moment niet naar
tevredenheid geregeld in de wet- en regelgeving. Het gaat om het volgende knelpunt:
· Er is een groep van ongeveer 100 kinderen die vrijgesteld zijn van de leerplicht op
grond van overwegende bezwaren van de ouders tegen de richting van het onderwijs
op alle binnen redelijke afstand van de woning gelegen scholen. Deze kinderen
bezoeken dus geen school, maar onbekend is of ze op andere wijze onderwijs
ontvangen. Ook is niet voorzien in toezicht op het onderwijs dat deze kinderen
ontvangen.
Om dit knelpunt op te lossen, wordt de volgende maatregel voorgesteld:
· Vrijstelling op grond van levensbeschouwelijke bezwaren (artikel 5, onderdeel b. van
de Leerplichtwet 1969) is uitsluitend mogelijk indien ouders /verzorgers zorg dragen
voor een alternatieve vorm van onderwijs en akkoord gaan met een vorm van toezicht
---
van de onderwijsinspectie op aangeboden onderwijs. Op welke wijze de inspectie
hierop toeziet, wordt nader uitgewerkt.
---