Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Economische Zaken over het rapport van de Algemene Energieraad. (Ingezonden 29 april 2003) Nummer: 287 Datum: 06-05-2003

1 Wat is uw oordeel over het rapport van de Algemene Energieraad Energiemarkten op de weegschaal dat op donderdag 24 april is verschenen? 1)

2 Onderschrijft u de conclusies van de Algemene Energieraad? Zo ja, welke gevolgen zal dit hebben voor uw beleid? Zo neen, waarom niet?

3 Deelt u de mening dat, gezien de bevindingen van de Algemene Energieraad, de laatste fase van de energieliberalisering dient te worden uitgesteld tot tenminste januari 2007? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

4 Deelt u de mening dat onderinvestering in de kwaliteit van de netten moet worden voorkomen door deze zoveel mogelijk in overheidshanden te brengen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom?


---
1) Zie ook: Energieraad kraakt vrije stroommarkt, Het Financiële Dagblad, 25 april jl.

De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1 en 2 Allereerst merk ik op dat de publicatie van de Algemene Energieraad is gepresenteerd als een zogenaamd signaleringadvies, dat bedoeld is als basis voor een discussie met diverse betrokkenen. Later in het jaar zal de Energieraad in een advies terugkomen op de in het signaleringsadvies behandelde onderwerpen. Zoals de Energieraad zelf aangeeft, is het nog te vroeg om eenduidige conclusies te trekken. Dat zou ook geen recht doen aan het voornemen van de Raad zijn zienswijze in de komende tijd ter discussie voor te leggen en te toetsen, en aan de inbreng van betrokkenen daarbij.

Mèt de Energieraad ben ik van mening dat het wenselijk is om de ontwikkelingen op de Europese elektriciteitsmarkt kritisch te volgen en om die ontwikkelingen waar nodig bij te sturen. Vooralsnog ben ik echter minder pessimistisch dan de Raad dat de toekomstige ontwikkelingen van de Europese elektriciteitsmarkt negatieve gevolgen met zich meebrengen voor de (Nederlandse) publieke belangen. Enerzijds omdat voor mij nog niet overtuigend is aangetoond dat de huidige ontwikkelingen bij ongewijzigd beleid noodzakelijkerwijs resulteren in een statisch oligopolie met de daaraan door de Raad toegeschreven kenmerken, anderzijds omdat de Raad nog geen rekening heeft gehouden met een aantal initiatieven die spelen. Zo is de nieuwe Europese richtlijn op dit terrein bijna afgerond, is de Europese Commissie gestart met een discussie over een Strategy Paper over de ontwikkelingen op de Europese energiemarkt, en zullen in de u nog toe te zenden brief over voorzieningszekerheid voorstellen zijn opgenomen die de voorzieningszekerheid bevorderen. Ook gaat de Raad naar mijn mening nog onvoldoende in op het feit dat ook marktpartijen zullen reageren op de ontwikkelingen. Daar kan een belangrijk corrigerend effect van uitgaan.

Dit betekent niet dat ik de door de Raad gesignaleerde risicos niet serieus neem. Dit blijkt ook uit het feit dat Nederland het initiatief heeft genomen om de discussie over het risico van oligopolievorming in Europees verband aan te jagen. Zo zal Nederland in juni a.s. een internationaal symposium over dit onderwerp organiseren.

Ik vind het van belang dat het in het najaar door de Energieraad uit te brengen advies over oplossingsrichtingen gebaseerd is op een zo evenwichtig mogelijke analyse. Daarvoor is ook een goed zicht op de mogelijkheden en beperkingen van (nationaal beleid binnen) het Europese mededingingsbeleid van belang. Ik juich het dan ook toe dat de Energieraad zijn zienswijze in de komende tijd ter discussie wil voorleggen en toetsen. Ik zal in een nog aan de Raad voor te leggen adviesaanvraag meer in detail op de analyse in het advies ingaan, en ook overigens graag participeren in de door de Raad geïnitieerde discussie. Ik neem mij voor om de uitkomsten van deze discussie en het daarop volgende advies van de Energieraad mee te nemen in het Energierapport, dat in 2004 zal verschijnen.

3 Nee. Er bestaat geen verband tussen de door de Energieraad beschreven langere termijn ontwikkelingen aan de aanbodkant en de vrijmaking van de kleinverbruikers. Eventuele onvoldoende marktwerking aan de aanbodkant zal aan die kant moeten worden tegengegaan. Een volledig vrijgemaakte markt aan de vraagkant kan een goede marktwerking aan de aanbodkant ondersteunen. De beslissing over de laatste fase van de liberalisering zal mede op basis van de Adviezen van de Commissie van Rooy genomen worden.

4 Ik wijs er op dat deze discussie plaatsvindt onder het huidige publieke aandeelhouderschap. Aandeelhouderschap biedt geen garanties voor kwaliteit, goede regulering en adequaat toezicht wel. Daar wordt nu samen met DTe aan gewerkt. Ik verwijs ook naar mijn brief van 4 maart jl. over de kwaliteit van de netten Op de discussie over privatisering van netten wil ik niet vooruit lopen.

Deze discussie zal, zoals eerder aangekondigd , worden gevoerd aan de hand van een nog in te dienen wetsvoorstel voor aanscherping van de regulering van het netbeheer.