Anti Racisme Informatie Centrum


Geen rehabilitatie Janmaat

Tussen denkwereld Fortuyn en Janmaat principieel verschil

LPF moet erfenis Fortuyn beter bewaken

De Hoge Raad heeft veroordelingen van Hans Janmaat wegens aanzetten tot rassendiscriminatie opnieuw bevestigd. Een streep door de rekening van mensen die stellen dat de uitspraken van de CD-leider in het post-Fortuyn tijdperk onbestraft zouden zijn gebleven.

Door Jeroen Visser

Op 6 mei 2003, precies een jaar na de moord op Pim Fortuyn, heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan die voor de nagedachtenis van Pim Fortuyn van groot belang is. Op die dag namelijk heeft de Hoge Raad een verzoek afgewezen tot herziening van een veroordeling van Hans Janmaat wegens aanzetten tot rassendiscriminatie. In december 2002 diende de weduwe van de in 2002 overleden leider van de Centrum Democraten een verzoekschrift in bij de Hoge Raad. Zij vroeg om herziening van een uitspraak van het gerechtshof Arnhem in december 1997 waarin Janmaat werd veroordeeld wegens het in het openbaar mondeling aanzetten tot rassendiscriminatie. De weduwe van Janmaat betoogde in haar herzieningsverzoek dat de uitlating Wij schaffen, zodra wij de mogelijkheid en de macht hebben, de multiculturele samenleving af ten onrechte is aangemerkt als strafbaar feit (art. 137d Wetboek van Strafrecht), omdat het hof er niet van op de hoogte was dat die wens in brede kringen van de samenleving heerste.

De weduwe van Janmaat wist zich in haar pleidooi gesteund door publicisten die pleitten voor meer ruimte voor de vrijheid van meningsuiting en het doorbreken van politieke taboes. Onder verwijzing naar uitspraken van Balkenende en Fortuyn, van begin 2002, stelden zij dat Janmaat in het verleden ten onrechte veroordeeld was voor dingen die je tegenwoordig wel kunt zeggen. Voor de Hoge Raad was een vergelijking van Janmaat met andere politici niet aan de orde. Maar voor de nagedachtenis van Fortuyn en Janmaat zijn de afwijzing van het herzieningsverzoek en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen wel van belang. Janmaat werd in 1997 veroordeeld omdat het hof in Arnhem in 1997 van oordeel was dat de uitlating van Janmaat moest worden begrepen als een oproep tot verwijdering van (leden van) etnische minderheden uit de Nederlandse samenleving. Het nu ingediende herzieningsverzoek doet, oordeelt de Hoge Raad, aan de strafbaarheid daarvan niets af.

Met deze uitspraak wordt mijns inziens het principiële verschil aangegeven tussen de uitspraken en de denkwereld van Janmaat enerzijds en Fortuyn anderzijds. Janmaat maakte zich sterk voor een beweging die stelde dat buitenlanders er eigenlijk niet zouden mogen zijn, hier in Nederland, en dat daar iets aan gedaan moest worden. De dreiging met geweld die soms uit zijn uitlatingen sprak, werd door de rechter beteugeld. Janmaat straalde uit dat de aanwezigheid van buitenlanders hoe dan ook een probleem was. Het wegsturen van buitenlanders was, voor zover mij bekend, voor Fortuyn echter niet aan de orde. Hij wilde wel dat de politiek iets te zeggen had over het gedrag van migranten en, tijdelijk, een halt toeroepen aan immigratie. Een pleidooi voor een generaal pardon voor langdurig in Nederland verblijvende uitgeprocedeerde asielzoekers, zoals Fortuyn hield, was binnen de denkwereld van Janmaat echter onmogelijk.

Fortuyn richtte zich vooral op bepaalde gedragingen en opvattingen die naar zijn mening geen ruimte moesten krijgen in Nederland, en die hij naar zijn smaak te vaak bij migranten zag. Hij richtte zich vooral op de islam, waarvan hij een eenzijdig, door angst bepaald beeld gaf, en pleitte voor aanpassen. Een term die mijns inziens overigens meer een gevoelsmatige lading heeft, dan dat zij inhoudelijk is uitgewerkt. Maar in Fortuyns gedachtegoed stonden individuen centraal. Hij wees geen etnische groepen af. Anders dan Janmaat, ageerde hij niet tegen mensen op grond van hun afkomst of huidskleur. In die zin staan het groepsdenken en de starre culturele opvattingen van de AEL en het Vlaams Blok dichter bij Janmaat en de Centrum Democraten dan de ideeën van Fortuyn.

Het verschil tussen de opvattingen van Fortuyn en Janmaat verdient meer aandacht. Publicisten gebruiken namelijk ten onrechte het voorbeeld van Janmaat om te pleiten voor ruimere vrijheid van meningsuiting in Nederland. In Nederland is de vrijheid van meningsuiting goed geregeld. Zie Fortuyn, die vele grenzen passeerde, maar niet die van de vrijheid van meningsuiting. En zie Janmaat, die die grens wel overtrad, door aan te zetten tot geweld. Geweld dat we moeten voorkomen en beteugelen.

Het is jammer dat de LPF, die de erfenis van Pim Fortuyn zou moeten bewaken, het gedachtegoed van Fortuyn niet beter beschermt tegen extreemrechtse kringen die hem als een van ons afficheren. Extreemrechtse groepen zijn gelukkig marginaal in Nederland. Maar in diverse steden en op enkele scholen gebruiken blanke jongeren een gevulgariseerde versie van de ideeën van Fortuyn ter rechtvaardiging van geweld tegen migranten en jongeren met een donkere huidskleur. De LPF is de juiste partij om deze jongeren erop te wijzen dat Pim daar toch echt anders over dacht. Ten minste, als de LPF het tegengaan van discriminatie serieus neemt.

Jeroen Visser is werkzaam bij het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie.

Onderstaand artikel verscheen op de Trefpunt-opiniepagina van het Algemeen Dagblad, 27 mei 2003.