Provincie Noord-Brabant



Brabantlaan 1
Postbus 90151
5200 MC 's-Hertogenbosch
Telefoon (073) 681 28 12
Fax (073) 614 11 15
info@brabant.nl
www.brabant.nl
Bank ING 67.45.60.043
Postbank 1070176
Persbericht

Landelijk onderzoek naar kwaliteit handhaving

Brabant werkt aan verbetering van kwaliteit handhaving

De meeste organisaties in Brabant die zich met handhaving bezighouden voldoen niet aan de kwaliteitseisen die het ministerie van VROM tegenwoordig stelt. Dat wil helemaal niet zeggen dat er in de handhaving slecht werk wordt geleverd. Maar wel zijn verbeteringen mogelijk en nodig op het gebied van protocollen en werkinstructies. Ook is een goed inzicht nodig in milieu-, veiligheids- en gezondheidsproblemen in de eigen omgeving. Bestuurders moeten daarnaast heldere prioriteiten stellen in de handhaving. Dat zijn op hoofdlijnen de conclusies van een eerste onderzoek naar de kwaliteit van de handhaving in Nederland. Alle betrokken organisaties hebben nu goed in beeld op welke onderdelen zij hun verbeteringen in de komende periode moeten richten. Hiervoor zullen zij vóór augustus 2003 verbeterplannen opstellen.



Aanleiding voor het onderzoek zijn afspraken tussen VROM, de provincies, gemeenten en waterschappen om de handhaving te professionaliseren. In het hele land is een nulmeting gedaan naar de kwaliteit van de handhaving van de regelgeving op het gebied van milieu en water.

Brabant heeft ervoor gekozen om ook de kwaliteit van de handhaving van het ruimtelijke ordening en de natuurwetgeving mee te nemen. De provincie gaat in elk geval met alle betrokken partners in deze provincie in gesprek. Gedeputeerde voor handhaving Lambert Verheiijen, voorzitter van de Brabantse stuurgroep Professionalisering Handhaving en vertegenwoordiger van het IPO in de landelijke Stuurgroep Professionalisering Handhaving in een eerte reactie:
'Wij gaan op zoek naar gemeenschappelijke problemen en gemeenschappelijke oplossingen. Belangrijk is het uitgangspunt dat elk bestuur voor z'n eigen handhavingsuitvoering verantwoordelijk blijft, en dus ook de

verantwoordelijkheid neemt om dáár verbeteringen aan te brengen waar dat volgens de nulmeting nodig is."

De handhavende instanties in Brabant hebben massaal gehoor gegeven aan de oproep tot zelfevaluatie. Het gaat daarbij om 69 gemeenten, 5 waterschappen, de directie-Zuid van Rijkswaterstaat, de VROM-Inspectie en de provincie zelf. Al deze instanties hebben zichzelf getoetst aan de kwaliteitseisen die VROM hiervoor vorig jaar heeft vastgesteld en waaraan zij per 1 januari 2005 moeten voldoen. De evaluaties zijn door een onafhankelijk bureau geverifieerd en bleken betrouwbaar.


Resultaten van nulmeting

Ruim veertig procent van de handhavingsorganisaties voldoet aan minder dan twintig procent van de minimumeisen die bij de kwaliteitscriteria zijn geformuleerd. En nog eens ruim dertig procent voldoet aan twintig tot veertig procent van de nimumeisen.
Mogelijke verbeteringen moeten vooral gezocht worden in praktische zaken als protocollen en werkinstructies. Bestuurlijk-politiek zijn van belang een goede analyse van de omgeving en van voorkomende problemen van milieu, veiligheid en gezondheid. En uiteraard de prioriteiten die de organisatie vervolgens stelt op basis van de analyse. Er is bijvoorbeeld een duidelijke politieke keuze nodig over de frequentie van toezichtsbezoeken, soorten bedrijven waar die bezoeken moeten plaatsvinden, en daarmee ook de activiteiten en bedrijven die minder vaak bezocht zullen worden.


Verbeterplannen

Alle handhavingsorganisaties hebben nu goed in beeld op welke onderdelen zij hun verbeteringen in de komende periode moeten richten. Hen is gevraagd om verbeterplannen op te stellen. Deze moeten in augustus 2003 gereed zijn, en moeten redelijkerwijs waarborgen dat de milieuhandhaving in 2005 aan de kwaliteitsnormen voldoet. De organisaties kunnen daarbij bezien of zij die verbeteringen zelf realiseren of dat samenwerking in de regio meer perspectief biedt.
De provinciebesturen zullen, als regisseurs in dit proces, de verbeterplannen ontvangen en beoordelen. Provinciebesturen en in voorkomende gevallen de ministers zullen waar nodig zorgen dat de gemaakte afspraken worden nagekomen en dat per 1 januari 2005 het afgesproken kwaliteitsniveau wordt gehaald.
In oktober 2003 zullen de provincies gezamenlijk een beeld presenteren van de verbeterplannen, en een eerste oordeel geven over de vraag of op deze manier de beoogde en gewenste verbetering van de milieuhandhaving tot stand kan komen.