Raad voor de Transportveiligheid


Aan
De Voorzitter en Leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
| |
|                                      |                                |
|datum              5 juni 2003        |contactpersoon    drs. J.H.     |
|                                      |Pongers                         |
|ons kenmerk    RvTV 2003-10004        |doorkiesnummer    070-333 7025  |
|uw kenmerk                            |bijlage(n)                      |
|onderwerp                                                               |
|                                                                        |
|Hooggeachte Voorzitter,                                                 |
|Hooggeachte leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,              |
|In deze brief doe ik U -als voorzitter van de Raad voor de              |
|Transportveiligheid en als beoogd voorzitter van de nog in te stellen   |
|Onderzoeksraad voor Veiligheid- een reactie toekomen inzake de Nota van |
|de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en                |
|Koninkrijksrelaties de Heer R.H. Hessing, die geschreven is naar        |
|aanleiding van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse     |
|Zaken en Koninkrijksrelaties over het voorstel van rijkswet tot         |
|instelling van een Onderzoeksraad voor Veiligheid. (d.d. 13 mei 2003)   |
|Uit deze Nota valt te concluderen dat de toenmalige staatssecretaris    |
|zich                                                                    |
|-qua wijzigingen- zeer terughoudend heeft opgesteld met betrekking tot  |
|de aangedragen discussiepunten van zowel de vaste commissie voor        |
|Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, alsmede van de Raad voor de  |
|Transportveiligheid (zoals verwoord in de brief van 28 oktober 2002).   |
|                                                                        |
|                                                                        |
|../2                                                                    |
|In eerste instantie zou ik -nogmaals- willen stilstaan bij:             |
|De onafhankelijkheid van de Onderzoeksraad                              |
|Het functioneren van de Onderzoeksraad                                  |
|De scheiding tussen het onafhankelijk oorzakenonderzoek en het onderzoek|
|naar de schuldvraag                                                     |
|Vervolg op aanbevelingen/relatie inspecties                             |
|                                                                        |
|A. De onafhankelijkheid van de Onderzoeksraad                           |
|De onafhankelijkheid van de Onderzoeksraad voor Veiligheid staat op twee|
|punten ter discussie.                                                   |
|Ten eerste hebben de ministers van Justitie, van Defensie en van        |
|Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de wettelijke bevoegdheid     |
|gekregen om in het werk van de Raad te kunnen interveniëren.            |
|Ten tweede heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en               |
|Koninkrijksrelaties besloten om de Onderzoeksraad voor Veiligheid geen  |
|rechtspersoonlijkheid toe te  kennen.                                   |
|Interventie.                                                            |
|De Nota stelt terecht, dat niemand vraagtekens plaatst bij het feit, dat|
|militaire, justitiële en staatsveiligheidszaken belangen zijn, die      |
|dienen te worden beschermd.                                             |
|Ook bij de Raad voor de Transportveiligheid staat dit uitgangspunt      |
|geenszins ter discussie. Als bepaalde belangen echter prevaleren en de  |
|respectievelijke Ministers de wettelijke bevoegdheid krijgen om "op hun |
|verzoek de informatie niet in het rapport op te nemen" dan verdraagt    |
|deze bevoegdheid zich niet met de woorden "onafhankelijk onderzoek".    |
|De toenmalige staatssecretaris noemt deze wettelijke mogelijkheid in    |
|zijn Nota "een genuanceerd systeem, waarbij de diverse betrokken        |
|belangen naar het oordeel van de regering het beste zijn gediend.". Deze|
|mening wordt door ondergetekende niet gedeeld.                          |
|Duidelijk wordt gesteld dat aan de Raad niet kan worden overgelaten, dat|
|gerubriceerde en vertrouwelijke informatie ook daadwerkelijk            |
|vertrouwelijk blijft.                                                   |
|Deze verantwoordelijkheid kan -volgens de Nota- niet gedelegeerd worden |
|aan een onafhankelijk van de regering opererende Raad. Ten aanzien van  |
|het omgaan met die verantwoordelijkheid leggen ministers uiteindelijk   |
|verantwoording af in het Parlement. Gelet op het hier bovenstaande kan  |
|worden gesteld, dat bij bepaalde ongevallen geen sprake kan zijn van een|
|onafhankelijk onderzoek. Dit is mijns inziens een acceptabel gegeven,   |
|dat openlijk dient te worden uitgesproken en niet moet worden verwerkt  |
|in een genuanceerd en daardoor mogelijk minder transparant systeem.     |
|In het verleden waren de overheidsinspecties belast met dergelijke      |
|onderzoeken. De overheid was niet alleen regelgever, maar ook           |
|toezichthouder en vanwege die enorme betrokkenheid werd besloten om de  |
|onafhankelijke onderzoeken 'buiten' de overheid te gaan plaatsen. "De   |
|slager keurde immers zijn eigen vlees", zo werd gesteld. De schijn was  |
|tegen! In dit geval heeft de Raad niet alleen de schijn tegen, maar is  |
|ook daadwerkelijk niet onafhankelijk als de hierboven genoemde belangen |
|in het geding zijn. Om die reden is art. 36 (het vetorecht) veel        |
|duidelijker, dat namelijk bepaalt dat "de Raad zich onthoudt van        |
|onderzoek indien onze Minister dit bepaalt. ". De andere mogelijkheid,  |
|dat de Raad zelf het onderzoek stop zet indien onvoldoende informatie   |
|wordt verkregen, is alleen genoemd in de Memorie van Toelichting (pag.  |
|18) en geldt niet voor verplichte onderzoeken.                          |
|De Raad voor de Transportveiligheid blijft van mening, dat deze twee    |
|mogelijkheden uitgangspunt dienen te zijn en dat de beperkingen in de   |
|artikelen 34, 43, 44, 51 en 55 moeten komen te vervallen. Het           |
|onafhankelijk onderzoek is gebaat bij de woorden "transparantie" en     |
|"integriteit" en niet bij onderhandelingen over wat wel of niet in de   |
|rapporten mag worden opgenomen.                                         |
|                                                                        |
|Rechtspersoonlijkheid.                                                  |
|Bij de instelling van de Raad voor de Transportveiligheid oordeelde het |
|Kabinet, dat rechtspersoonlijkheid van groot belang moest worden geacht |
|om een dergelijk college niet in een te afhankelijke positie van de     |
|minister te laten geraken. Om deze reden kreeg de Raad voor de          |
|Transportveiligheid niet alleen de vorm van een zelfstandig             |
|Bestuursorgaan, maar tevens een eigen rechtspersoonlijkheid juist om te |
|benadrukken, dat dit laatste noodzakelijk wordt geacht om onafhankelijk |
|en deskundig onderzoek te kunnen verrichten (Zie Memorie                |
|                                                                        |
|                                                                        |
|van Toelichting bij de Wet  Raad voor de Transportveiligheid). In dit   |
|licht gezien is het merkwaardig nu te moeten vernemen, dat slechts      |
|enkele jaren later wordt gesteld dat voor het verlenen van eigen        |
|rechtspersoonlijkheid een goede reden moet zijn, die in ieder geval niet|
|gelegen kan zijn in het feit van onafhankelijkheid!                     |
|Deze volledige koerswijziging roept vanzelfsprekend vraagtekens op. De  |
|Onderzoeksraad voor Veiligheid komt in financieel opzicht in een zeer   |
|nauwe relatie te staan met het ministerie van Binnenlandse Zaken en     |
|Koninkrijksrelaties. Dit ministerie wordt echter niet alleen geacht de  |
|coördinator te zijn op het terrein van het veiligheidsbeleid, maar de   |
|minister kan tevens -volgens de huidige wettekst- interveniëren in het  |
|werk van de Raad.                                                       |
|Zonder rechtspersoonlijkheid zullen de banden met het ministerie van    |
|Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog verder moeten worden      |
|geïntensiveerd. Bij het inhoud geven aan het woord onafhankelijkheid    |
|dient uitgangspunt te zijn dat er geen afhankelijke relatie bestaat     |
|tussen de Raad en de uitvoerende macht.                                 |
|Alhoewel de consequenties van deze koerswijziging zich niet geheel laten|
|overzien, blijft de vraag gerechtvaardigd of de onafhankelijkheid van de|
|nieuwe onderzoeksraad in relatie tot het ministerie van Binnenlandse    |
|Zaken en Koninkrijksrelaties voldoende is gewaarborgd.                  |
|B.    Het functioneren van de Onderzoeksraad voor Veiligheid            |
|Bij de start van de Raad voor de Transportveiligheid heeft het          |
|ministerie van Verkeer en Waterstaat door onjuiste aannames de          |
|hoeveelheid werk van de Raad voor de Transportveiligheid in hoge mate   |
|onderschat. Zo werd de Raad voor de sector Binnenvaart uitgerust met    |
|vijf onderzoekers en geconfronteerd met 300 te onderzoeken ongevallen.  |
|Dit betekende, dat de Raad voor de Transportveiligheid met het Korps    |
|Landelijke Politiediensten een groot contract (jaarlijks zo'n 400.000   |
|euro) moest afsluiten om aan zijn wettelijke verplichting 'alle'        |
|ongevallen te onderzoeken, te kunnen voldoen.                           |
|De sector Railverkeer werd eveneens minimaal uitgerust, terwijl de      |
|wettelijke taken (ten opzichte van de toenmalige Spoorwegongevallenraad)|
|werden verbreed naar het incidentenonderzoek, alsmede naar de           |
|tramongevallen en -incidenten.                                          |
|                                                                        |
|                                                                        |
|Voor de sector Buisleidingen werden geen extra voorzieningen (qua       |
|menskracht en onderzoeksbudget) in de begroting getroffen. Uitgangspunt |
|was, dat de activiteiten op dit gebied door de Railsector zouden kunnen |
|worden behartigd.                                                       |
|Ook de sector Wegverkeer werd minimaal uitgerust. Dat gold in eerste    |
|instantie ook voor de sector Luchtvaart, dit werd naderhand             |
|rechtgetrokken.                                                         |
|Om inhoud te kunnen geven aan zijn wettelijke taakstelling heeft de Raad|
|voor de Transportveiligheid -met name door gebrek aan menskracht- een   |
|veel intensiever beroep moeten doen op de inschakeling van externe      |
|deskundigen.                                                            |
|Dit structureel gegeven drukte een zwaar stempel op het budget van de   |
|Raad.                                                                   |
|Dit gegeven leidde er zelfs toe, dat de Raad voor de Transportveiligheid|
|in zodanige liquiditeitsproblemen terecht kwam, dat activiteiten en     |
|ongevalsonderzoeken moesten worden stopgezet. Het ministerie van Verkeer|
|en Waterstaat heeft bij het luiden van de noodklok de Raad in financiële|
|zin extra ondersteund.                                                  |
|Deze gang van zaken dreigt zich bij de nieuwe Onderzoeksraad  voor      |
|Veiligheid (en wellicht in nog veel ergere mate) te gaan herhalen.      |
|Het aantal werkterreinen bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid          |
|verdubbelt vergeleken met de vijf werkterreinen van de Raad voor de     |
|Transportveiligheid                                                     |
|(Luchtvaart, scheepvaart, railverkeer, wegverkeer en buisleidingen      |
|;Nieuw: industrie, defensie, natuur, milieu, gezondheidszorg,           |
|kernenergie en overige ongevallen zoals explosies, grote branden en     |
|instortingen)                                                           |
|Het budget van de nieuwe Onderzoeksraad voor Veiligheid wordt slechts   |
|circa                                                                   |
|E 2,7 miljoen hoger dan het huidige budget van E 5,4 miljoen van de Raad|
|voor de Transportveiligheid. En dat budget van de Raad voor de          |
|Transportveiligheid is niet alleen te krap voor zijn huidige taken, die |
|in de nieuwe Onderzoeksraad dienen te worden voortgezet,  er dient ook  |
|nog rekening te worden gehouden met het gegeven dat het onderzoek naar  |
|ongevallen in de zeescheepvaart, ongeveer 100 per jaar, aan het         |
|werkterrein zullen worden toegevoegd.                                   |
|                                                                        |
|De benodigde extra medewerkers* voor zowel de Raad voor de              |
|Transportveiligheid, als voor de nieuwe Onderzoeksraad voor Veiligheid  |
|zullen een zodanig zwaar stempel op het extra budget van E 2,7 miljoen  |
|gaan drukken, dat er in de praktijk nauwelijks meer sprake kan zijn van |
|voldoende onderzoeksbudget voor de nieuwe werkterreinen van de Raad.    |
|Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft zich van meet af aan op  |
|het standpunt gesteld (hetgeen wordt onderschreven in de Memorie van    |
|Toelichting bij de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid), dat het    |
|werk van de Raad voor de Transportveiligheid binnen de nieuwe           |
|Onderzoeksraad voor Veiligheid onverkort dient te worden voortgezet. De |
|financiële middelen, die thans ter beschikking worden gesteld (door     |
|Verkeer en Waterstaat) worden derhalve niet geacht te worden ingezet op |
|andere onderzoeksterreinen.                                             |
|Bij de voorbereidingen van dit nieuwe wetsvoorstel zijn naar het oordeel|
|van de Raad voor de Transportveiligheid door het ministerie van         |
|Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de opgedane ervaringen van de |
|Raad voor de Transportveiligheid onvoldoende benut.                     |
|Dit laatste vloeide mede voort uit de gedachte dat de nieuwe            |
|Onderzoeksraad voor Veiligheid niet moest worden gezien, als een        |
|verlengstuk van de Raad voor de Transportveiligheid, maar als een totaal|
|'ander' college.                                                        |
|De werkelijkheid pakt nu echter anders uit. De nieuwe Onderzoeksraad    |
|voor Veiligheid kan, op basis van het voorgestelde budget van E 8.1     |
|miljoen, niet anders worden gezien dan als een voortzetting van de Raad |
|voor de Transportveiligheid met een gering extra budget om eventueel    |
|ernstige ongevallen op andere werkterreinen ter hand te gaan nemen.     |
|In deze huidige opzet is eerder sprake van een achteruitgang ten        |
|opzichte van het huidig functioneren van de Raad voor de                |
|Transportveiligheid, dan van een vooruitgang met betrekking tot het doen|
|van onafhankelijke onderzoeken in het algemeen of  met betrekking tot de|
|transportsectoren in het bijzonder. De Onderzoeksraad zal in feite ook  |
|met twee maten gaan meten, in de transportsector worden indien daar     |
|lering uit valt te trekken ter                                          |
|                                                                        |
|* (Het exacte aantal is nog niet duidelijk, maar voor de nieuwe         |
|werkterreinen zal dat niet                                              |
|minder zijn dan het huidige aantal RvTV-medewerkers)                    |
|                                                                        |
|                                                                        |
|voorkoming van rampen, ook kleinere ongevallen onderzocht, en in de     |
|andere sectoren moet juist worden gewacht tot er een grootschalig       |
|ongeval of een ramp gebeurt. Dat is moeilijk uit te leggen aan de       |
|samenleving.                                                            |
|Deze gang van zaken in acht nemende, alsmede rekening houdend met de    |
|werkelijkheid, dat Nederland geconfronteerd wordt met aanzienlijke      |
|bezuinigingen, vragen om een forse bijstelling van het                  |
|verwachtingspatroon met betrekking tot het functioneren van de nieuwe   |
|Onderzoeksraad voor Veiligheid.                                         |
|Verwachtingspatroon.                                                    |
|Het voorliggende wetsvoorstel -mits aangepast- kan men zeker beschouwen |
|als een vooruitgang met betrekking tot de instellingswet van de Raad    |
|voor de Transportveiligheid.                                            |
|De Raad voor de Transportveiligheid is namelijk geenszins een integrale |
|Raad te noemen, maar bestaat in feite uit een federatie van wettelijk   |
|afzonderlijke en onafhankelijke onderzoekskamers.                       |
|Het werk van de Raad voor de Transportveiligheid kan onverkort -met     |
|financiële steun van het ministerie van Verkeer en Waterstaat- in de    |
|nieuwe Raad worden voortgezet. De realiteit gebiedt onder ogen te zien  |
|dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid op de andere werkterreinen niet   |
|actief -vergelijkbaar met de transportsectoren- zal kunnen gaan         |
|functioneren.                                                           |
|Met het extra beschikbaar budget zou een staf kunnen worden geformeerd, |
|die enerzijds assisteert bij onderzoek naar ernstige                    |
|transportongevallen, en anderzijds kan worden ingezet bij het onderzoek |
|naar ernstige ongevallen in de nieuwe werkterreinen. Dat laatste is zeer|
|afhankelijk van het aantal ongevallen waar op dit moment nog weinig     |
|zicht op is.                                                            |
|Deze opzet had men natuurlijk ook kunnen realiseren -met een            |
|wetswijziging- bij de huidige Raad voor de Transportveiligheid.         |
|Met deze werkelijkheid voor ogen wordt het zelfs zeer de vraag of het   |
|ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het departement|
|moet worden, waaraan de Onderzoeksraad voor Veiligheid moet worden      |
|opgehangen.                                                             |
|                                                                        |
|                                                                        |
|Want als het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn belangstelling   |
|voor het werk van de Raad voor de Transportveiligheid in zijn nieuw     |
|omhulsel als Onderzoeksraad voor Veiligheid zou gaan verliezen, kan niet|
|anders worden vastgesteld dan dat de keuze om in Nederland te komen tot |
|één Onderzoeksraad voor Veiligheid een historische vergissing is geweest|
|en in hoge mate moet worden betreurd.                                   |
|Kenmerkend voor het onderwerp Veiligheid is het woord 'verkokering'.    |
|Deze verkokering had indertijd onder andere tot gevolg dat de wet voor  |
|de Raad voor de Transportveiligheid afzonderlijke en onafhankelijke     |
|onderzoekskamers kende, opdat de betrokken sectoren zich in het werk van|
|de Raad zouden kunnen blijven herkennen!                                |
|Deze verkokering had ook tot gevolg , toen het onafhankelijk onderzoek  |
|in het algemeen nog eens onder de  loep werd genomen, dat het toenmalige|
|Kabinet Kok voorstelde om in Nederland te komen met drie                |
|onderzoeksraden, te weten:                                              |
|- één voor defensieongevallen                                           |
|- één voor transportongevallen en                                       |
|- één voor de overige ongevallen.                                       |
|Ondergetekende was met het Parlement van mening, dat wij in Nederland de|
|krachten op dit gebied dienden te bundelen. Echter als één              |
|onderzoeksraad in werkelijkheid betekent, dat de financiële middelen    |
|hiervoor gaan ontbreken, omdat de betrokken sectoren er onvoldoende geld|
|voor overhebben, dan zou het oude Kabinetsstandpunt om drie raden in te |
|stellen, wellicht in heroverweging moeten worden genomen.               |
|Een wet -mits aangepast- is thans voorhanden, die eenduidig aan deze    |
|drie Raden ten grondslag zou kunnen liggen.                             |
|Met de komst van drie Raden voorkom je tevens dat het werk van de Raad  |
|voor de Transportveiligheid verdrinkt of ten onder gaat in de nieuwe    |
|werkterreinen, waarvoor immers de nodige middelen vooralsnog ontbreken. |
|                                                                        |
|                                                                        |
|                                                                        |
|                                                                        |
|Samenvattend.                                                           |
|Het nieuwe wetsvoorstel -mits aangepast- is zeer de moeite waard. Eén   |
|Onderzoeksraad voor Veiligheid, die voldoende is uitgerust, geniet de   |
|voorkeur. De werkelijkheid is echter wel dat er een gebrek is aan       |
|financiële middelen, hetgeen begrijpelijk en reëel is. Maar voorkomen   |
|moet worden dat het werk van de Raad voor de Transportveiligheid teloor |
|gaat in de vele nieuwe werkterreinen. In dat geval wordt het een ernstig|
|punt van overweging om in Nederland te komen tot de instelling van drie |
|onderzoeksraden in plaats van één onderzoeksraad.                       |
|                                                                        |
|Scheiding tussen het oorzakenonderzoek en het onderzoek naar de         |
|schuldvraag.                                                            |
|Indertijd hebben de Raad voor de Transportveiligheid en het ministerie  |
|van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een studie laten          |
|verrichten naar 'beginselen van behoorlijk rampenonderzoek' die is      |
|uitgevoerd door het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk  |
|Onderzoek van de Juridische Faculteit van de Universiteit Leiden.       |
|Uit deze studie blijkt duidelijk, en dit wordt ondersteund door         |
|internationale ervaringen, dat er geen sprake kan zijn van een absolute |
|scheiding tussen het oorzakenonderzoek en het schuldonderzoek; niet kan |
|worden voorkomen dat de informatie van de onderzoeksrapporten -die      |
|openbaar zijn- wordt gebruikt 'als sturingsinformatie' om een           |
|rechtsgeding aan te vangen.                                             |
|Samenloop van onderzoeken naar oorzaken en schuld zal zich blijven      |
|voordoen. Dit laatste betekent echter niet, dat niet alle zeilen dienen |
|te worden bijgezet om de scheiding in een openbare regeling zo goed     |
|mogelijk te laten plaatsvinden.                                         |
|Het niet rechtstreeks kunnen gebruiken van bepaalde feiten of rapporten |
|als bewijs in rechtsgedingen is natuurlijk efficiency verlies, omdat het|
|andere onderzoeksinstanties dwingt tot nieuw onderzoek.                 |
|Dit nieuwe onderzoek is noodzakelijk om met een nieuw doel -bijvoorbeeld|
|vervolging van een verdachte- informatie te verzamelen.                 |
|                                                                        |
|                                                                        |
|Voor dit nieuwe doel gelden ook eigen regels en procedures. Geredeneerd |
|vanuit beginselen van behoorlijk rampenonderzoek moet worden voorkomen  |
|dat de onderzoeksprocessen door elkaar heen gaan lopen. In dit licht    |
|gezien is het juist, dat bepaalde feiten en rapporten worden uitgesloten|
|als bewijs in rechtsgedingen. (art. 64)                                 |
|Het zou echter veel beter zijn geweest in de wet te stellen, dat ook de |
|eindrapporten van de Raad niet als bewijs in rechtsgedingen mogen worden|
|gebruikt.                                                               |
|Het onafhankelijk onderzoek beoogt immers te bewerkstelligen, dat de    |
|getuigen alles kunnen en willen zeggen. In het strafrecht mag men       |
|zwijgen en behoeft men niet bij te dragen aan zijn eigen veroordeling.  |
|Vandaar dat -zo goed mogelijke- garanties moeten worden geboden om de   |
|getuigen niet alsnog in het strafrecht te laten belanden. Om deze reden |
|kan de Raad voor de Transportveiligheid zich dan ook niet verenigen met |
|de zinsnede uit de Nota, dat 'het uit oogpunt van rechtsbescherming van |
|getuigen niet nodig is om eindrapportages in zijn geheel uit te sluiten |
|als bewijsmateriaal in een procesgang'.                                 |
|Vervolg op aanbevelingen/relatie inspecties.                            |
|In de Nota staat vermeld, dat 'er is van afgezien de Raad zelf op het   |
|punt van het opvolgen van aanbevelingen een actieve rol te geven, omdat |
|de verantwoordelijkheid voor het al dan niet opvolgen van aanbevelingen |
|ligt bij degenen tot wie de aanbevelingen zich richten! De              |
|verantwoordelijke vakminister zal op dit punt de vinger aan de pols     |
|moeten houden.(etc)'.                                                   |
|Het is goed om hier te vermelden, dat de ervaringen van de Raad voor de |
|Transportveiligheid hebben geleerd, dat aan deze verantwoordelijkheid   |
|van de vakminister niet echt inhoud wordt gegeven, alsmede dat geen     |
|zicht bestaat of degenen tot wie de aanbevelingen zich hebben gericht   |
|-zelfs na aanvaarding- ook daadwerkelijk actie ondernemen voor het      |
|opvolgen van de aanbevelingen van de Raad voor de Transportveiligheid.  |
|Om deze reden is het een ernstig punt van overweging de Raad zelf -via  |
|prikacties- een actieve rol te geven en zich te laten oriënteren op het |
|punt van het opvolgen van aanbevelingen.                                |
|Zonder deze mogelijkheid kan men oprecht gaan twijfelen of de           |
|investeringen in het onafhankelijk onderzoek de moeite waard zijn in het|
|kader van "Nederland moet veiliger".                                    |
|                                                                        |
|                                                                        |
|Relatie Inspecties                                                      |
|Inderdaad is het juist om te stellen, dat met betrekking tot de politie |
|en de inspecties twee onderzoeken kunnen worden ingesteld bij een       |
|ongeval. Dit hangt samen met het opleggen van sancties.                 |
|Op dit moment bestaat bij de Raad voor de Transportveiligheid geen      |
|helder inzicht in 'welke' inspecties zijn belast met het opleggen van   |
|sancties of/en welke inspectie alleen een onderzoek mogen doen om er    |
|lering uit te kunnen trekken of een combinatie van beide taken.         |
|Voor de toekomst is voor een ieder een helder inzicht in deze materie   |
|geboden.                                                                |
|                                                                        |
|Ik hoop met deze notitie een bijdrage te hebben mogen leveren voor de   |
|komende gedachtewisseling.                                              |
|                                                                        |
|Met gevoelens van de meeste hoogachting,                                |
|Mr. Pieter van Vollenhoven                                              |
|Voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid                      |
|                                                                        |
|                                                                        |
|                                                                        |