Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AF9639 Zaaknr: EA 766-03
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 5-06-2003
Datum publicatie: 5-06-2003
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE HILVERSUM
Kenmerk : EA 766-03
Datum : 5 juni 2003
344
Beschikking op het verzoekschrift van:
de stichting DE NEDERLANDSE PROGRAMMA STICHTING
gevestigd te
verzoekster
nader te noemen de NPS
gemachtigde: mr.drs. M.A. Kuyt-Fokkens
t e g e n
wonende te
verweerder
nader te noemen
gemachtigde: mr. P.W.L. Russell.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2003, strekt tot
ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens
gewichtige redenen, als bedoeld in artikel 7:685 van het Burgerlijk
Wetboek.
heeft op 12 mei 2003 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter terechtzitting behandeld op 15 mei 2003. De NPS is
verschenen bij en , bijgestaan door de
gemachtigde. is verschenen met zijn gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht onder overlegging van
pleitnotities.
Daarop is de beschikking bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
a. , thans oud, is sedert 1 april 2002 in
dienst van NPS als hoofdredacteur van het tv-programma NOVA. Het
brutosalaris bedraagt EUR 6.350,- per maand, exclusief EUR 2.252,47
markttoeslag, het vakantiegeld en een eindejaarsuitkering.
ontvangt voorts een aantal onkostenvergoedingen.
b. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is onder meer de volgende
bepaling opgenomen:
Bij beëindiging van het dienstverband wordt de wettelijke opzegtermijn
gehanteerd. In geval van ontslag door de werkgever geldt in verband
met het afbreukrisico een exitregeling van zes maanden als basis,
vermeerderd met anderhalve maand per gewerkt jaar, tot een maximum van
twaalf maanden.
c. Op 12 maart 2003 heeft , programmaleider televisie,
aan meegedeeld dat de NPS het dienstverband met
wilde beëindigen. Hij heeft aan bij brief
van 2 april 2003 een beëindigingsvoorstel gedaan met toekenning van
een afvloeiingsregeling van EUR 69.105,- bruto,-. heeft
dit niet geaccepteerd.
d. Bij brief van 6 april 2003 heeft de NPS aan
medegedeeld dat een ontbindingsverzoek zou worden ingediend en dat
met onmiddellijke ingang op non-actief werd gesteld.
heeft hiertegen bij brief van 7 april 2003 geprotesteerd.
2. De NPS verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens
gewichtige redenen en stelt dat er sprake is van een verandering in de
omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen
partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Daartoe stelt
zij het volgende.
is in dienst getreden om vorm te geven aan een
vernieuwingsproces voor het programma NOVA. Hij is voortvarend te werk
gegaan, maar heeft vanaf het begin geen gelukkige hand gehad in de
uitwerking van zijn ideeën. Zijn vernieuwingsplan leidde ertoe dat de
toenmalige presentatoren aan de kant werden geschoven, met alle
gevolgen van dien, en dat de redactie vreesde dat NOVA een aangeklede
talkshow zou worden. In september 2002 heeft
ternauwernood een motie van wantrouwen van de redactie overleefd.
Vervolgens heeft de NPS als crisismanager ingeschakeld
om te steunen in het veranderingsproces. Dit heeft
positief gewerkt. In januari 2003 heeft echter één van de nieuwe
koppels van presentatoren, en , zich
teruggetrokken. De crisis die dit teweeg bracht, heeft
niet kunnen managen. Problemen bij het functioneren van
zijn dat hij een gebrek heeft aan communicatieve vaardigheden, dat hij
zich onvoldoende manifesteerde op de werkvloer en dat hij niet
voldoende draagvlak kon creëren voor zijn plannen. Bovendien is
gebleken dat hij de budgetten overschreed.
is op zijn functioneren gewezen en hij is gesteund door
, maar dit heeft niet kunnen voorkomen dat er bij de
redactie geen draagvlak meer voor hem was.
Tijdens een plenaire redactievergadering op 11 maart 2003 heeft de
voltallige redactie zijn ongenoegen over het functioneren van de
hoofddirectie uitgesproken. Op 14 mei 2003 heeft de redactie nog
verklaard dat de vertrouwensrelatie met onherstelbaar is
beschadigd en dat zijn terugkeer daarom onbespreekbaar is.
Inmiddels is de arbeidsrelatie met volledig verstoord en
heeft de NPS door zijn toedoen aanzienlijke kosten moeten maken. Zij
is dan ook niet meer bereid om de afvloeiingsregeling vrijwillig te
betalen en zij verzoekt om bij ontbinding een (lagere) vergoeding toe
te kennen die in de plaats komt van de regeling uit het
arbeidscontract.
3. betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn
in de door de NPS bedoelde zin en verzet zich tegen de verzochte
ontbinding.
Hij voert daartoe het volgende aan.
heeft een beter betaalde baan bij de commerciële omroep
opgezegd om bij de NPS de zware taak op zich te nemen om het programma
NOVA te vernieuwen. Hij heeft een vernieuwingsplan "Bestoft goud"
geschreven, dat goed is ontvangen bij de programmaleiding. Ook de
meerderheid van de redactie stond achter het plan.
De wijze waarop zijn functie als hoofdredacteur vervulde
is altijd tot ieders tevredenheid geweest en hij heeft zelfs een
salarisverhoging ontvangen eind maart 2003. De kijkcijfers zijn
daadwerkelijk fors gestegen.
Het plotselinge vertrek van het presentatieduo en
was een zware tegenslag, maar onder aansturing van
werd het vernieuwingsproces met steun van alle
betrokkenen voortgezet. Wel bleef het rommelen in de redactie. In de
redactievergadering van 11 maart 2003, die heftig en emotioneel
verliep, zijn echter concrete afspraken voor de toekomst gemaakt en
deze vergadering is positief geëindigd.
Op financieel en personeel gebied heeft , in tegenstelling
tot hetgeen de NPS stelt, het beleid juist in de goede richting
gestuurd.
is geschokt door het feit dat hem een dag
na de vergadering van 11 maart 2003 heeft medegedeeld dat hij beter
kon vertrekken als hoofdredacteur bij NOVA. was daarvoor
nooit aangesproken op zijn functioneren. Hij heeft zich dan ook verzet
tegen het voornemen van de NPS om de arbeidsrelatie te beëindigen,
evenals tegen het voornemen van om bij de medewerkers
van NOVA te peilen of draagvlak had. Die peiling was
immers niet objectief. Het protest van heeft echter geen
effect gehad.
Het is onbegrijpelijk dat , en niet de twee andere
hoofdrolspelers in het vernieuwingsproces, als
programmaleider en als adjunct-hoofdredacteur, het veld
moet ruimen. Primair beroept zich er dan ook op dat het
ontbindingsverzoek moet worden afgewezen, omdat er geen redenen zijn
waarom hij zijn functie als hoofdredacteur niet zou kunnen blijven
vervullen.
Subsidiair verwijst naar artikel 18 van de toepasselijke
CAO, krachtens welk artikel de NPS is gehouden om aan een
aanbod te doen voor een andere passende functie. Ten onrechte heeft
zij dit niet gedaan, zodat ook daarom het ontbindingsverzoek moet
worden afgewezen, aldus .
Tot slot wijst hij erop dat de gevolgen van beëindiging van de
arbeidsovereenkomst voor hem zeer ernstig zijn, wegens de schade die
dit aan zijn reputatie geeft, na een vijftienjarige glanzende carrière
bij de commerciële omroep.
concludeert tot afwijzing van het ontbindingverzoek, met
veroordeling van de NPS in de proceskosten.
4. Uit het over en weer gestelde en de overgelegde stukken blijkt dat
de directie van de NPS, haar programmaleiding, de
adjunct-hoofdredacteur alsmede de redactie van NOVA geen vertrouwen
meer hebben in het functioneren van als hoofdredacteur
van NOVA. Dit betekent, hoezeer zich daar ook tegen
verzet, dat de conclusie niet anders kan luiden dan dat
zijn positie niet kan behouden.
Het feit dat partijen hierover diepgaand van mening verschillen brengt
voorts mee dat naar verwachting de goede verstandhouding, noodzakelijk
voor een verdere samenwerking tussen partijen, blijvend is komen te
ontbreken. Van de NPS kan dan ook niet worden verlangd dat zij
een andere passende functie (indien voorhanden) aanbiedt.
Het beroep dat in dit verband doet op artikel 18 van de
CAO slaagt niet, aangezien deze bepaling toepassing mist in een
situatie als de onderhavige, waarin kort na indiensttreding de omroep
meent dat de betrokken werknemer niet aan de verwachtingen voldoet.
Artikel 18 van de CAO heeft blijkens de redactie van het eerste lid
betrekking op werknemers die gedurende langere tijd een bepaalde
functie vervullen en daar buiten hun schuld de geschiktheid voor
verliezen, bijvoorbeeld doordat men de vaardigheden mist om de
ontwikkelingen in het vakgebied het hoofd te bieden.
De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden.
5. Op gronden van billijkheid komt aan ten laste van de
NPS een vergoeding toe. De kantonrechter ziet geen reden om een andere
vergoeding toe te kennen dan partijen op voorhand in het
arbeidscontract hebben vastgelegd wegens een mogelijk afbreukrisico.
Partijen moeten toen immers voor ogen hebben gehad dat zich de
situatie zou kunnen voordoen, waarin zich thans juist
bevindt.
Het feit dat het volstrekt oneens is met de NPS over de
vraag of hij als hoofdredacteur aan de verwachtingen heeft voldaan,
doet daar niet aan af.
Enerzijds is het zijn goed recht om dan verweer te voeren, zoals hij
heeft gedaan, ook al brengt dat kosten mee voor de NPS, zodat er geen
reden is om hem een lagere vergoeding toe te kennen.
Anderzijds betekent het feit dat zowel de programmaleiding van de NPS
als de redactie van NOVA het vertrouwen in hebben
opgezegd, dat er hoe dan ook niet in is geslaagd om het
vernieuwingsproces op zodanige wijze vorm te geven dat dit bij de
medewerkers van NOVA voldoende draagvlak had. Het verweer van
, dat dit draagvlak er wel degelijk was, is ongegrond,
gezien de door de NPS overgelegde verklaringen van
(eindredacteur), en alsmede van de
redactieraad d.d. 14 mei 2003. In onderling verband en samenhang
bezien zijn deze verklaringen voldoende overtuigend. Het standpunt van
de NPS, dat de mening van deze personen voor haar doorslaggevend is
bij de vraag of aan de verwachtingen voldoet, is niet
onbegrijpelijk.
Het feit dat eind maart nog een salarisverhoging heeft
gekregen, doet aan het voorgaande niet af. Gebleken is immers dat dit
een trendmatige verhoging was, die aan alle medewerkers van de NPS is
toegekend zonder beoordeling.
6. Nu aan een vergoeding wordt toegekend van (afgerond)
EUR 69.000,- bruto moet aan de NPS de gelegenheid worden geboden haar
verzoek in te trekken.
7. Er zijn termen de proceskosten te compenseren, behoudens in het
geval dat de NPS het verzoek intrekt, in welk geval zij in de kosten
aan de zijde van wordt verwezen.
BESLISSING
De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1
juli 2003;
- kent aan een vergoeding toe ten laste van de NPS ter
hoogte van EUR 69.000,- bruto, een en ander strekkende tot aanvulling
van door hem te ontvangen uitkeringen dan wel elders verdiend loon;
- veroordeelt de NPS tot betaling van deze vergoeding en verklaart
deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat hetgeen hiervoor is beslist rechtskracht ontbeert,
indien het verzoek door de NPS uiterlijk op 20 juni 2003 wordt
ingetrokken;
- bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, behoudens
in het geval de NPS het verzoek zal intrekken, in welk geval zij wordt
veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure aan de zijde
van , die tot op heden worden begroot op EUR 570,- voor
salaris van zijn gemachtigde;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. M. van Hees, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 5 juni 2003 in aanwezigheid van de griffier.