Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


De Voorzitter van de Tweede 
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DVVO-U-2380438 5 juni 2003 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Voortgangsbericht "verblijf niet-geïndiceerde partner in het verzorgingshuis"

Op 3 april 2003 heeft een Algemeen Overleg plaatsgevonden over de Modernisering van de AWBZ. Diverse leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid hebben van die gele- genheid gebruik gemaakt om mij vragen te stellen over de situatie van echtparen in verzor- gingshuizen en echtparen die op de kortere of langere termijn samen in verzorgings-huizen willen gaan wonen. In mijn brief van 31 maart 2003 (Kamerstukken 2002 ­ 2003, 26631, nr. 41) heb ik aangegeven dat ik op het standpunt sta dat echtparen geen financiële of ad- ministratief technische belemmeringen zouden moeten ondervinden als zij besluiten geza- menlijk in een verzorgingshuis te gaan verblijven. Dat zou het geval kunnen zijn als de kos- ten die de niet-geïndiceerde partner zou moeten gaan voldoen voor zijn "kost en inwoning" in een verzorgingshuis dermate hoog zijn dat dat feitelijk niet haalbaar zou zijn en als de te volgen procedure te ingewikkeld zou zijn. In die brief staat ook dat er uiterlijk 1 augustus 2003 door betrokken partijen gezamenlijk, in samenspraak met het ministerie van VWS, uitsluitsel wordt gegeven wat er aan niet-geïndiceerde partners wordt aangeboden in de vorm van een contract. Tijdens het overleg werd er van diverse kanten aangedrongen op een snel inzicht in de gekozen oplossingsrichting. Ik heb u toegezegd dat ik u uiterlijk 1 juni 2003 schriftelijk de voortgang zou berichten. Graag informeer ik u als volgt.

Inmiddels heeft een aantal keren overleg plaatsgevonden tussen Zorgverzekeraars Neder- land, Arcares en VWS. Er is in eerste instantie gesproken en overeenstemming bereikt over de groep personen met wie in de nieuwe situatie overeenkomsten moeten worden afgeslo- ten. Vervolgens is besloten om de huidige "model"overeenkomst uit 1997 die uitging van een duurzaam verblijf ten laste van de AWBZ wordt vervangen door een tweetal nieuwe voorbeeldcontracten. De bestaande overeenkomsten zullen moeten worden vervangen door contracten die helder de situatie van na het beëindigen van het gezamenlijk verblijf verwoor- den. En er moet een nieuw modelcontract voor de na-1april-geïndiceerden komen. In dat laatste contract moet aandacht worden besteed aan de twee feitelijke situaties die zich kun- nen voordoen gedurende dat verblijf: samen met een geïndiceerde partner en alleen, na overlijden of verhuizing van de geïndiceerde partner. De te hanteren handelwijze op het moment dat een niet-geïndiceerde alleen achterblijft in het verzorgingshuis is ook onderwerp van gesprek geweest. Deze handelwijze zal onderdeel uitmaken van het eerste contract dat tussen echtgenoten en instelling wordt gesloten.

Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres: 2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van deze brief


Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad

---
Kenmerk
DVVO-U-2380438

ZN, Arcares en VWS zijn het erover eens geworden dat aan deze personen, uiteraard na een periode waarin de betreffende persoon enigszins de nieuwe situatie heeft kunnen accepte- ren, achtereenvolgens moet worden voorgesteld om:

- zich te laten indiceren door het regionaal indicatieorgaan;
- als vast komt te staan dat de betreffende persoon zelf nog steeds niet voor een indi- catie voor verblijf in aanmerking komt, naar een geschikte zelfstandige woonsituatie te verhuizen. Het verzorgingshuis bemiddelt bij het daadwerkelijk vinden van andere woonruimte en helpt waar mogelijk bij de voorbereiding van de eventuele verhuizing. In de periode dat er wordt gezocht naar dergelijke geschikte huisvesting (vooralsnog wordt gedacht aan een inspanningsverplichting van twee maanden en één maand "opzegtermijn"), blijft het aanvankelijke contract van kracht: eigen betaling voor de genoten kost en inwoning op een echtparenappartement;
- als de voorgaande twee situaties zich niet voordoen, een nieuw contract te sluiten waarin de eigen betaling van hun kost en inwoning (voor al datgene waarvoor geen indicatie is afgegeven) is neergelegd.

Op dit moment wordt nog gesproken over de financiële (rand)voorwaarden voor de nieuw te ontwerpen overeenkomsten. Partijen hebben geconcludeerd dat het om reden van het zo eenvoudig mogelijk regelen van de partnersituaties (met en zonder geïndiceerde echtgenoot) van belang is dat de capaciteit in het verzorgingshuis formeel verzorgingshuiscapaciteit blijft. Met name het College tarieven gezondheidszorg heeft sterk op deze eenvoud aange- drongen omdat een zich telkens aan de feitelijke situatie aanpassende huisvestings-situatie in de sfeer van de toelating, de produktieafspraken, de bekosting en de verantwoording tot een onacceptabele administratieve belasting leidt. Zonder dat ik u op dit moment inzicht kan geven in de feitelijke hoogte van de kosten van de kost en inwoning, kan ik wel aangeven dat de onderscheiden bedragen aan eigen bijdragen zoals die betaald zouden moeten worden bij een verblijf op kosten van de AWBZ, zowel als echtpaar als als alleenstaande geïndi- ceerd, daarvoor als leidraad gelden, met name voor degenen die over de laagste inkomens beschikken.

Over de voortgang is ook overleg gevoerd met de patiënten- en consumentenorganisaties LOC en CSO. Deze koepels zijn tevreden over de voortgang tot nu toe. Zij zijn met mij opti- mistisch gestemd als het gaat om de richting waarin partijen de financiële randvoorwaarden duiden.

Ik verwacht u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp




---- --