CDA Rotterdam
Actueel
Rotterdam, 5 juni 2003
CDA stemt in met NV Haven Rotterdam
BIJDRAGE VAN F.J. VAN DER HEIJDEN (CDA)
RAADSDEBAT VERZELFSTANDIGING GEMEENTELIJK HAVENBEDRIJF ROTTERDAM
OP DONDERDAG 5 JUNI 2003
Voorzitter,
Laat ik beginnen met de vele lofprijzingen van de voorgaande sprekers
sterk te onderstrepen. Complimenten voor goed werk zijn op hun plaats
voor het Havenbedrijf, de Bestuursdienst, die de basis voor de
besluitvorming over de verzelfstandiging legde en het kantoor van
Loyens en Loeff, dat de juridische fundamenten heeft geleverd voor een
onderneming, die in een nieuwe jas wederom de trots van gans Rotterdam
zal zijn. Extra hulde aan de notarissen Breedveld en Portengen voor
hun inventieve en snelle werk.
In het bijzonder wil het CDA wethouder Van Sluis prijzen, die vandaag
een bijzonder zwaar en politiek geladen portefeuille tot een goed
einde kan brengen. En dat niet in de laatste plaats door zich
gedurende de gehele rit open op te stellen voor kritiek en suggesties
uit de gehele raad, waar trouwens de PvdA bijzonder ruim gebruik van
heeft gemaakt om maar zeker te zijn, dat wat aanvankelijk wethouder
Simons (laat ik zeggen) heeft los gemaakt tot een verantwoord
raadsbesluit te brengen. De CDA fractie zegt uit volle overtuiging dat
hij daarin is geslaagd.
Vandaag neemt de raad een beslissend besluit, dat wellicht wel eerder
maar niet meer overwogen genomen had kunnen worden dan nu toch het
geval is. In dat licht had het voorgenomen besluit zoals dat in de
brief aan de raad van 13 mei 2003 is geformuleerd duidelijker kunnen
zijn. Maar daarover aan het slot van mij verhaal meer.
De concept-statuten van de nieuwe vennootschap, volledig in handen van de gemeente Rotterdam en voorts de voorgelegde overeenkomst met de gemeente Rotterdam inclusief de erfpacht overeenkomst, overtuigen voldoende om het college verder te mandateren om de statuten vast te stellen en de havenovereenkomst aan te gaan. Dat geldt impliciet de formulering van de doelstelling van de nieuwe N.V.
Twee zaken moeten naar ik meen onderstreept worden.
In de eerste plaats: het havenbedrijf krijgt een nieuwe bestuurlijke
jas, maar verandert tegenover zijn klanten niet van aard en inzet. En
dat moet ook niet.
In de tweede plaats: de nieuwe jas heeft voor het gemeentebestuur wel
consequenties. Afstand. Het college is niet meer het feitelijk
dagelijks bestuur van de haven, maar een directie. En laten we dat ook
zo nog maar even noemen. Het heeft daarmee ook consequenties voor de
raad en de betrokken raadscommissie: nog grotere afstand, die wat mijn
fractie betreft bewust in het programma-akkoord en het
collegeprogramma is na gestreefd. Hier gaat het om wat de wethouder
Van Sluis in de commissie zei: de kunst van het loslaten.
HOE ZET JE NIEUWSGIERIGHEID OM IN INTERESSE
en INTERESSE IN BELEIDSIMPULSEN en tenslotte
VERANTWOORDELIJKHEID IN CONTROLE.
Dat is waar de commissie voor staat. Met de vraag op de achterhand of
de commissie daarvoor genoeg instrumenten heeft. De ruime toezegging
van de wethouder om de bedrijfsplannen van de vennootschap op het
juiste moment aan de raad/commissie EHM voor te leggen geeft alle
ruimte om beleidsimpulsen (kaders zo men wil) aan te brengen en daar
ook verder controle op uit te oefenen. Een meer besluitvormende rol
voor de gemeenteraad zoals de PvdA die blijft bepleiten tast het
karakter van de vennootschap te zeer aan en geeft twijfels of een
serieuze Raad van Commissarissen onder een dergelijke politieke vigeur
zou kunnen, laat staan willen, werken. Daarvoor heeft mijn fractie ook
niet het advies van de wijze mannen voor nodig maar gewoon enige
maatschappelijke ervaring volstaat hier al. Het CDA kan zich overigens
vinden in het profiel van de Raad van Commissarissen.
Voorzitter,
In de commissie heb ik mij bezorgd betoond over de financiële basis
van de nieuwe vennootschap en wel vanuit het perspectief van de
gemeente Rotterdam zelf. Laat ik het huiselijk zeggen: wanneer het
college zich nu te gretig betoont om de winst van het bedrijf direct
al drastisch af te romen (in feite met zon 85 procent) dan komt dat
college zich zelf tegen wanneer de N.V. Haven Rotterdam (u ziet dat ik
alvast de naam aanhoudt die D66 zo graag in de statuten wil zien
staan) havenbedrijf zich al niet in de eerste drie jaar een eigen
stevige financiële basis kan verwerven om ook zijn eigen investeringen
verder te dragen. Hier geen lange financiele beschouwing meer, maar ik
blijf van oordeel dat flexibel dividend, in feite ook in de eerste
drie jaar ook werkelijk afhankelijk moet zijn van de winst, zoals ook
de indexering van de verbruiksvergoeding en flexibel dividend dat
eigenlijk zou moeten zijn.
Voorzitter,
tot slot een paar opmerkingen over het besluit van vandaag, dat naar
het oordeel van de CDA fractie meer body moet hebben dan in de brieven
aan de raad van 13 en 27 mei is terug te vinden.
De passage in de brief aan de raad van 27 mei is zeker niet voldoende.
De passages in de brief van 13 mei op pagina 2 over het voorgenomen
besluit en pagina 9 waar het gaat over de impact van een besluit in de
huidige duale verhoudingen geven duidelijk aan, dat het college nu
zelfstandig alle vervolg besluiten kan nemen die nodig zijn en dat de
raad in staat is gesteld geweest alle wensen en bedenkingen kenbaar te
maken .
De reactie van het college in twee commissievergaderingen en de
gewisselde brieven geven voldoende materiaal voor een overwogen
besluit. Dat besluit moet ook worden genomen omdat G.S. van Zuid
Holland (gevraagd om instemming) dat ook alleen n.a.v een besluit
zullen doen en niet op basis van een voorgenomen besluit.
Vandaar aan het slot van mijn bijdrage een motie, het besluit van de raad aan het college verwoordt om op basis van de thans aangeleverde stukken en de bijlagen de N.V. op te richten, het GHR in deze N.V. onder te brengen , de havengronden in erfpacht te geven en verder alles te doen wat noodzakelijk is om de NV HAVEN ROTTERDAM 1 januari 2004 aan de gang te hebben. De motie is mede ondertekend door collegas Van Gernt van Leefbaar Rotterdam en Woudenberg van de VVD.
in Word-format treft u een integrale versie van de motie aan