Raad voor de Transportveiligheid


PERSBERICHT 11 juni 2003

Mr. Pieter van Vollenhoven schrijft brief aan Tweede Kamer Nieuwe Onderzoeksraad voor veiligheid niet onafhankelijk genoeg

De nieuwe Onderzoeksraad voor Veiligheid, die 16 juni in de Tweede Kamer aan de orde komt, is niet onafhankelijk genoeg. Dat stelt mr. Pieter van Vollenhoven, voorzitter van de Raad voor de Transportveiligheid en beoogd voorzitter van deze nieuwe Onderzoeksraad, in een brief aan de Tweede Kamer.
De ministers van Justitie, Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties krijgen, volgens het nu bij de Tweede Kamer aanhangige voorstel, de wettelijke bevoegdheid passages uit rapporten van de Raad te laten schrappen. Deze bevoegdheid verdraagt zich niet met het begrip "onafhankelijk onderzoek", zo concludeert de heer Van Vollenhoven. Niemand plaatst vraagtekens bij het feit, dat militaire, justitiële en staatsveiligheidszaken belangen zijn die dienen te worden beschermd. Dat is volgens de heer Van Vollenhoven een acceptabel gegeven, dat openlijk dient te worden uitgesproken. Dat zou kunnen door middel van een vetorecht, zoals al is opgenomen in het wetsvoorstel (art. 36: . "de Raad zich onthoudt van onderzoek indien de Minister dit bepaalt ...", of door een beslissing van de Raad zelf. Die kan - opnieuw in alle openheid, een onderzoek staken als blijkt dat teveel vertrouwelijke gegevens niet in het onderzoeksrapport zouden mogen worden opgenomen.
"Het onafhankelijk onderzoek is gebaat bij "transparantie" en "integriteit" en niet bij onderhandelingen over wat wel of niet in de rapporten mag worden opgenomen", aldus mr. Van Vollenhoven.

Het functioneren van de Onderzoeksraad voor Veiligheid Volgens de heer Van Vollenhoven heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog onvoldoende inzicht welke werkzaamheden de nieuwe Onderzoeksraad voor Veiligheid te wachten staan. In de nieuwe Raad zullen de activiteiten van de Raad voor de Transportveiligheid worden voortgezet. De RvTV heeft een jaarbudget van E 5.4 miljoen, dat voor de vijf sectoren (Luchtvaart, Scheepvaart, Rail, Wegverkeer en Buisleidingen) reeds te krap is.
Naast deze sectoren worden in de nieuwe Raad de volgende werkterreinen toegevoegd: Industrie, Defensie, Natuur, Milieu, Gezondheidszorg, Kernenergie en ongevallen, zoals explosies, grote branden en instortingen. Voor deze uitbreiding is slechts een budget van E 2,7 miljoen gereserveerd. In de aanloop naar het wetsvoorstel Onderzoeksraad voor Veiligheid was de heer Van Vollenhoven - net zoals de Tweede Kamer - van mening, dat Nederland één Onderzoeksraad voor Veiligheid nodig heeft, met taken op alle maatschappelijke terreinen. Als vanuit de betrokken departementen echter onvoldoende geld ter beschikking wordt gesteld, dan zou het oude Kabinetsstandpunt om voor verschillende terreinen verschillende Raden in te stellen, in heroverweging moeten worden genomen. Voorkomen moet worden, aldus de heer Van Vollenhoven, dat het werk van de huidige Raad voor de Transportveiligheid teloor gaat in de vele nieuwe werkterreinen.

Aanbevelingen
De Onderzoeksraad voor Veiligheid krijgt geen actieve rol op het punt van het controleren of aanbevelingen ook daadwerkelijk worden opgevolgd. Vooralsnog dient de vakminister wat dat betreft de vinger aan de pols te houden, waar het gaat om de (verplichte) reacties op aanbevelingen. Volgens de heer Van Vollenhoven hebben de ervaringen echter geleerd, dat aan deze verantwoordelijkheid van de vakminister geen inhoud wordt gegeven. Ook bestaat thans geen zicht op de vraag of organisaties - zelfs na aanvaarding van de aanbevelingen - ook werkelijk actie ondernemen en de aanbevelingen uitvoeren. Daarom stelt de heer Van Vollenhoven voor om die Raad zelf - in de vorm van prikacties - een rol op dit gebied te geven. Als een dergelijke bevoegdheid ontbreekt kan men, aldus de heer Van Vollenhoven, oprecht gaan twijfelen of de investeringen in het onafhankelijk onderzoek de moeite zijn geweest in het kader van "Nederland moet Veiliger".