Chiel van Oosterom (14) trotse winnaar Groene Hart Toernooi
GOUDA - Zeven ronden zwoegend schaken in de voorzomer. De vijfde
editie van het Groene Hart Toernooi was zwaar, loodzwaar. In totaal 45
spelers kwamen over een periode van twee maanden in drie verschillende
steden in actie. Gedoodverfde winnaars sneuvelden en sleepten zich
moeizaam naar de finish. In de A-groep werd de 14-jarige Chiel van
Oosterom (SG Rijswijk) triomfantelijk winnaar. Ook in de B-groep
vielen de belangrijkste favorieten door de mand, waardoor Evert-Jan
Bosman (De Amstel, Uithoorn) de eerste prijs binnenhaalde.
Winnaar Chiel van Oosterom
Het Groene Hart Toernooi is een bijzonder initiatief, georganiseerd
door drie schaakverenigingen uit drie verschillende onderbonden:
Messemaker 1847 uit Gouda (Rotterdamse Schaakbond), Alphense
Schaakclub (Leidse Schaakbond) en Promotie uit Zoetermeer (Haagse
Schaakbond). De deelnemende clubs zijn tevens gastheer bij twee of
drie speelavonden. Schakers van andere clubs waren eveneens welkom. De
organisatie, ondersteund door een voortreffelijke website met als
webmaster Gouwenaar Ab Scheel, was punctueel en bijdetijds. Bijzonder
in het oog springend was het gegeven dat daags na elke speelronde alle
partijen via een zogenaamd 'zelfspelend schaakbordje' op de site
beschikbaar waren, dankzij de inspanningen van Alphenaar Dick de Jong.
Goud in B-groep voor Bosman
Het toernooi kende een bijzonder spannend verloop. Vooraf stonden
vooral Alphenaren hoog genoteerd bij de bookmakers. Als enige
vereniging was ASC namelijk met drie KNSB-spelers vertegenwoordigd,
die met elkaar ook de top van de plaatsingslijst vormden. Het trio
stelde teleur. Martin van Gils, winnaar van 2002, draaide stroef en
werd in de slotronde hard van het bord gezet door Willem-Jan van den
Broek. Laatstgenoemde, lid van Messemaker 1847 en tevens directeur van
Pinpoint Management & Consultancy (hoofdsponsor van het toernooi),
werd daarmee zeer verrassend ongedeeld derde. Van de beide andere
favoriete Alphenaren kwam Clement van de Laar pas tegen het einde in
de subtop terecht en alleen Norbert Jansen kan terugzien op een goede
prestatie. Pas in de zevende partij moest hij de koppositie afstaan,
toen hij het hoofd moest buigen voor de uiteindelijke toernooiwinnaar.
Schoonheidsprijs voor Rob Veenhuijsen
Dat Chiel van Oosterom een talent is, was al bekend. Toch leek
toernooiwinst er niet in te zitten, omdat hij onder anderen tegen Aad
van Gent (Scheve Toren) en Henk de Kleijnen (Messemaker 1847) remises
moest afstaan. Een glanzende eindspurt van drie uit drie bracht hem
echter op een totaal van 5,5 punt. Datzelfde aantal noteerde ook Rob
Veenhuijsen (SC Oegstgeest), maar de gemiddelde tegenstand was voor
Van Oosterom wat sterker geweest. Voor Veenhuijsen was er overigens
een aardige bijkomstigheid in de vorm van de prijs voor de beste
partij, door een speciale jury toegekend voor zijn sprankelende
overwinning op Aad van Gent.
Het Zoetermeerse Promotie kon ditmaal geen potten breken. Mildo van
Staden en John Tan deelden, met Alphenaar Van Gils en Gouwenaar Eduard
van Dijk, de zesde plaats in de eindrangschikking met 4 punten. Voor
John Tan, als 19e geplaatst, overigens een zeer goed resultaat na een
zwaarbevochten zege in de laatste ronde op Messemakerlid Henk de
Kleijnen die als een komeet (3 uit 4) was gestart maar uitermate
teleurstellend finishte.
Van der Giessen: mislukte favorietenrol
In de B-groep was vooraf Ada van der Giessen, ook al lid van de
Alphense Schaakclub, getipt als kandidaat-winnaar. Enkele nederlagen
in het begin van het toernooi werden fataal, al bleef de schade met de
snelle winst in de finale op Ruurd Kunnen (Promotie, als 2e geplaatst
en ten slotte als 11e geëindigd) beperkt: gedeeld vijfde met o.a. Hans
Krol (Messemaker 1847 en tot het laatst toe in de race voor het goud)
en de jonge Zoetermeerder Jetse Hardiek.
Meer succes had Evert-Jan Bosman (De Amstel) die zes punten bij elkaar
sprokkelde en daarmee de concurrentie een vol punt voorbleef. Gedeeld
tweede werden Vikash Sewkaransing (SC Botwinnik), Bert van Brussel
(Oegstgeest) en Jeroen Frijling (Alphen).
---
Pinkstertoernooi Bussum: een analyse
De partij Van der Weide - Dogger, gespeeld tijdens het recente Pinkstertoernooi in Bussum, houdt de gemoederen nogal bezig. Een bijdrage van de witspeler, op persoonlijke titel:
Normaal gesproken zou ik weinig moeite doen een eigen verliespartij
uitvoerig te analyseren. Bijzondere omstandigheden echter nopen mij
hiertoe. Deze op zich spectaculaire partij werd door de zwartspeler
geanalyseerd in de "Euwe-online" (wekelijks elektronisch overzicht van
deze Amsterdamse club) en door een mij onbekende journalist uit het
Gooi van kanttekeningen voorzien in een plaatselijk curriculum. Dat de
analyses op sommige plaatsen incorrect zijn kan ik de heren nauwelijks
aanrekenen, maar sommige commentaren zijn onjuist en ronduit
grievend.
Weide - Dogger, Bussum 2003
1.e4 e5 2.Pc3 Pf6 3.f4 d5 4.fxe5 Pxe4 5.Pf3 Le7 6.De2 Het Weens speel
ik als eerbetoon aan mijn vader en aan de stad waarin ik mij ooit nog
hoop te vestigen. 6...Pxc3 7.dxc3 0-0 8.Lf4 c6 9.0-0-0?!
Doggers heeft de lezers tot nu toe bezig gehouden met theoretische
besoignes. De partijen van Johnny Hector, één van de founding fathers
van dit systeem, zijn altijd interessant. Janosevic was een aardige
hakker, maar of partijen als De Mie-Solleveld ons dichter bij de
waarheid brengen...? Aan 9.0-0-0 gaat hij geheel voorbij.
De journalist uit het Gooi (dit neemt te veel ruimte in beslag. Laat
ik het afkorten: jug) meldt dat ik "ooit een saaie schuiver was, maar
een jaar of vijf geleden ben overgeschakeld naar het betere hakwerk".
Dat zijn twee onwaarheden en één belediging in één zin. Vroeger
speelde ik met beide kleuren Konings-Indisch, voorwaar geen saai
systeem. En "saaie schuiver" is een diskwalificatie van grote
technische spelers uit het verleden en heden. Nederlanders willen
altijd een combinatie zien van winnen en schoonheid. Een idylle.
Daarom zal het bijvoorbeeld met het Nederlands elftal nooit wat
worden.
Maar terug naar 9.0-0-0. Hoewel door Adams gespeeld is deze zet niet
goed. Zwart heeft slim veld c5 vrij gelaten en daar huppelt nu een
paard naar toe met alle consequenties voor de witte koning van dien.
9.Df2 gevolgd door Ld3 laat open waar de witte koning zich vestigt en
laat alle aanvalskansen in stand. Staat wit dan beter? Natuurlijk
niet, anders zou de hele wereldtop wel Weens spelen. 9...Pa6 10.De1
houdt een oogje op beide vleugels en maakt de loperontwikkeling
mogelijk. 10...Pc5 11.Ld3 Pxd3 12.cxd3 a5? In alle opzichten een foute
zet waarna wit beter staat. Normale zetten hier zijn 12...f6 om wit
zijn ruimteoverwicht te ontnemen en 12...Lf5 hetgeen het witte
veldencomplex befragt. Na beide zetten prefereer ik zwart. Als zwart
desondanks wil aanvallen moet hij b5 doen omdat het aanknopingspunt c3
dichterbij is dan b2. 13.Dg3 a4 14.h4 Te8 15.h5 a3 16.b3 Lf8
Natuurlijk trapt Peter niet in dreiging Lh6/Lxg7 en h6. Hij geeft hier
overigens een variant beginnend met 16...Da5 17.Kc2. Verder heb ik er
niet naar gekeken, want wits enige zet is natuurlijk 17.Ld2 om de
f-lijn te ruimen. Daarbij ga je de koning niet in het spervuur zetten.
Jug weet ons overigens te vertellen dat de a-pion straks een
belangrijke rol gaat spelen. Het bekende, en door alle voorname
Nederlandse schaaktrainers afgekeurde, "naar de uitslag toe
analyseren". 17.Thf1 c5 18.Pg5 Le6 even om Pxf7 denken! 19.Ld2 b5
Ik ben nooit een fan van dit soort langzame zetten. Aanvallen moet op
snelheid en dus lijkt de sprengung c4 aangewezen. Natuurlijk maakt
19...b5 het verdedigen van de zevende rij mogelijk met Ta7, maar om
eerlijk te zijn heb ik vanaf nu geen verdediging meer gevonden voor
zwart. Hij is domweg te laat. 20.Tf6! Ta7 21.Tdf1 Het is te vroeg voor
21.Th6 omdat zwart nog 21...Lf5 heeft. 21..d4 22.c4?! Iets te
gemakzuchtig de stelling gesloten. Wit blijft gewonnen staan, maar
22.Th6 was al mogelijk: 22...dxc3 23.Lxc3 Le7 24.Pxh7 Kh8!? Dit kon ik
achter het bord niet kloppend krijgen. Thuis kwam het beest natuurlijk
met 25.Txf7 +- op de proppen. 22...bxc4 23.dxc4 d3 Door jug met
uitroeptekens overladen. Bij correct wit spel stelt het de resignatie
enkel uit. 24.T1f4! Ja Peter, ik realiseerde mij dat dit Dd4 én Lxc4
verhindert! 24...Td7
25.Tf3?? Natuurlijk was het tropisch warm in de speelzaal, natuurlijk
stond de schare critici handenwrijvend bereid mij af te kraken en
natuurlijk heb ik momenteel "iets" anders aan mijn hoofd. Vreemd
trouwens dat Donner "het" naast verkoudheid en ergernis niet noemt als
DE vijand van de schaker: de vrouw. Hoe dan ook, er is geen enkele
reden om hier het belachelijke 25.Tf3 te spelen. Het ergste is dat ik
de winstvariant tot het eind toe gezien heb! Na 25.Th6! Td4 26.Pxh7
Txf4 27.Lxf4 Le7 28.Pf6 Lxf6 29.exf6 +-. Hier maakte ik echter een
visualisatiefout en dacht dat Dxf6 mogelijk was. Zelfs jug begrijpt
dat die zet niet in aanmerking komt. Vreemd dat Doggers enkel een
variant met 22.Pxe6 aangeeft waarin wit iets beter staat. Het zal wel.
25...Lxc4! "Nu zijn de rapen gaar" (Hugo Walker). 26.Th6 Te6?
Plotseling staat wit weer gewonnen: Peter geeft de juiste variant aan:
26...Lxb3! 27.Pxh7 Te6 28.Pf6 Txf6 29.exf6 Lxa2 is totaal onduidelijk.
Wit heeft een kwaliteit meer, maar kijk eens naar dat stuk wrakhout op
h6. 27.Txh7 Lxb3 28.Txf7! Ik keek nog even naar 28.h6 Tg6 29.Dh4!?
(idee Th8) maar kon niets vinden op het nuchtere 29...gxh6. 28...Tee7
Inderdaad, op 28..Txf7 komt 29.Th8! +-. Goed gezien Meneer jug!
29.Tf6! 29.e6? Lxe6 30.Pxe6 Txf7! 31.Pxd8 Tf1 -+. 29...Txe5
30.Tfh6?? Geheel verblind door de prachtige combinatie waarmee Tal in
1957 van Koblentz won (Riga). Ik dacht mijn rubriek in Schaakmagazine
weer met eigen materiaal te kunnen vullen. Toch kan wit hier alsnog
winnen. Complimenten voor jug die hier 30.Dxe5! gxf6 31.Df5! Lg7 32.h6
fxg5 33.hxg7 Txg7 34.Txg7 Kxg7 35.Lc3 gevolgd door axb3. Er is zowaar
geen speld tussen te krijgen! 30...gxh6! 30...Txg5 Heel eerlijk Peter,
dat je schrijft dat je dit van plan was. 31.Th8 Kf7 32.Df4 +- 31.Pf7
Tg5! Dat is het probleem; op 32.Lxg5 komt Dxg5! en de zwarte d-pion
rukt op. 32.Pxg5 hxg5 33.Txd7 Dxd7 34.axb3 Dd4! Op dit moment werd
naast mij door Overeem - altijd vriendelijk, mededeelzaam en sportief
na een nederlaag - opgegeven tegen Wüstefeld. Deze suggestie nam ik
over. 0-1
Daarom, Peter, zei ik ook: "Goed idee". Dat sloeg niet op Dd4. En er
zijn nog een paar misverstanden die opgehelderd moeten worden.
Inderdaad wilde ik niet analyseren na afloop. Je kan het me onmogelijk
kwalijk nemen dat ik niet langer in deze sauna wilde verblijven.
Daarnaast analyseer ik principieel niet tijdens weekendtoernooien. Als
veelvuldig speler (en winnaar!) van dit soort evenementen weet ik hoe
belangrijk het is met de schaarse energie om te gaan. Soms maak ik
daar een uitzondering op, bijv. na een laatste ronde. Maar zelfs dan
bespaar ik me veelal de aparte onzin die je doorgaans te verwerken
krijgt. Het laatste misverstand gaat over de zin die ik je na afloop
toevoegde (had ik niet moeten doen). Ik meldde dat ik "alles kon
doen". In je analyses zeg je dat ik "misschien wel ergens een zet heb
die wint" en "dat de uitspraak een overschatting van de witte stelling
verraadt". Even tellen, 22.Th6 wint, 25.Th6 wint en in de herkansing
wint 30.Dxe5. Verder overschatte ik mijn stelling niet. Vanaf 20.Tf6
wist ik dat ik gewonnen stond en vanaf 25...Lxc4 niet meer.
---