Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Brinkhorst: Liberalisering kleinverbruikersmarkt elektriciteit en gas 1 juli 2004
Nummer: 294

Datum: 18-06-2003

Minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft besloten om de volledige liberalisering van de kleinverbruikersmarkt voor zowel elektriciteit als gas te laten plaatsvinden per 1 juli 2004. Hij schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer. De minister wil vóór alles duidelijkheid scheppen, zodat consumenten, kleine zakelijke gebruikers én energiebedrijven definitief weten waar ze aan toe zijn. Ook in de Tweede Kamer is aangedrongen op duidelijkheid vóór de zomer. Basisvoorwaarden voor de minister voor het volledig vrijmaken van de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas zijn:
- De consument moet goed geïnformeerd zijn en een goede rechtspositie hebben. Ook als het bedrijf waarvan hij zijn gas of elektriciteit afneemt failliet gaat, moet hij verzekerd zijn van energie.
- De bedrijven moeten organisatorisch en administratief goed zijn voorbereid, zodat consumenten zonder problemen van leverancier kunnen wisselen en ook de juiste facturen ontvangen.
- De problemen met het nu al geliberaliseerde deel van de markt (het middensegment) moeten de wereld uit zijn.
De Commissie Van Rooy, die is ingesteld om de minister te adviseren over de liberalisering van de kleinverbruikersmarkt, heeft op 17 juni j.l. een (tweede) advies uitgebracht. Hieruit blijkt dat veel voorbereidingen voor de marktopening goed op schema liggen, maar dat er ook nog een aantal onzekerheden zijn zoals:
- De energiesector is nog druk doende met de zogenaamde ketentesten tussen de bedrijven. Deze testen zullen niet eerder dan in september of oktober zijn afgerond.
- De problemen uit het middensegment zijn op dit moment nog niet volledig opgelost.
- De wettelijke basis voor het aanwijzen van een noodleverancier in geval van een faillissement ontbreekt nog, doordat het wetsvoorstel Overgangswet Elektriciteitsproductiesector nog niet in de Eerste Kamer is behandeld.
- De gasmarkt is minder ver in de voorbereidingen dan de elektriciteitsmarkt. Volgens de commissie Van Rooy staan de lichten voor de elektriciteitsmarkt bijna op groen en die voor de gasmarkt op oranje.

Minister Brinkhorst spreekt uit dat het mogelijk is om een en ander vóór 1 januari a.s. af te ronden, maar constateert tegelijkertijd dat op dit moment nog niet met voldoende zekerheid gezegd kan worden dat alle partijen op die datum klaar zijn om een zo vlekkeloos mogelijk verloop van de marktopening te garanderen. Hij vindt het dan ook niet verantwoord nu definitief voor marktopening per 1 januari 2004 te kiezen. Wachten met een definitief besluit over de marktopening tot na het derde advies van de Commissie van Rooy in september vindt hij evenmin verantwoord. Dit zou consumenten, bedrijven in het midden- en kleinbedrijf en de energiebedrijven nog maanden in onzekerheid laten. Daarom hakt hij nu de knoop door en stelt de Tweede Kamer voor de volledige liberalisering van de kleinverbruikersmarkt voor zowel elektriciteit als gas per 1 juli 2004 door te voeren.

Doorslaggevend voor de minister is daarbij dat hij hecht aan een ordelijke marktopening waarbij consumenten effectief gebruik kunnen maken van hun keuzevrijheid. Door het definitief kiezen van de datum van 1 juli gaat de minister er van uit dat bedrijven ruim voldoende tijd hebben om alle voorbereidingen te treffen die noodzakelijk zijn. Ook eventuele achterstanden in de voorbereidingen op de gasmarkt kunnen worden ingehaald. De minister gaat er daarbij vanuit dat alle betrokkenen doorgaan met de voorbereidingen op de volledige marktopening en nu geen gas terugnemen. De druk moet op de ketel blijven. In dat verband heeft de minister de Commissie Van Rooy, die in zijn ogen tot nu toe uitstekend werk heeft verricht, gevraagd haar werk voort te zetten en hem uiterlijk in oktober haar eindadvies te sturen. Met de keuze voor 1 juli 2004 wordt voldaan aan de verplichtingen van een nieuwe Europese richtlijn die onlangs door het Europees Parlement is aangenomen. Hierin is vastgesteld dat 1 juli 2004 de uiterste datum is voor het liberaliseren van de niet huishoudelijke afnemers. De Nederlandse wetgeving maakt geen onderscheid tussen huishoudelijke en niet huishoudelijke afnemers. De minister vindt een dergelijk onderscheid in Nederland ook niet wenselijk omdat dit tot onoverzienbare wijzigingen in de systemen en processen van de energiebedrijven zou leiden en het risico van administratieve chaos zou vergroten.