Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
2 juni 2003 SV/V&V/03/43942
nr. 2020312260
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Rouvoet 18 juni 2003
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Rouvoet (ChristenUnie) over de beleidsvrijheid van de Sociale Verzekeringsbank inzake kinderbijslag.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Antwoorden op vragen van het lid Rouvoet (ChristenUnie) over de beleidsvrijheid van de Sociale
Verzekeringsbank inzake kinderbijslag (Ingezonden 28 mei 2003)
Vraag 1
Welke beleidsvrijheid hebben regionale kantoren van de Sociale Verzekeringsbank (SVb) bij het
vaststellen van het recht op kinderbijslag in het algemeen en bij de interpretatie van artikel 7, tweede
lid, onderdeel a in het bijzonder?
Antwoord 1
Vaststelling van het recht op kinderbijslag vindt plaats aan de hand van de bepalingen in de Algemene
Kinderbijslagwet (AKW) en de daarop gebaseerde regelgeving. Daarnaast moet rekening gehouden
worden met de door de Raad van Bestuur van de SVB jaarlijks vastgestelde beleidsregels, die een
weerslag vormen van de uitvoeringspraktijk die in de loop der jaren, vaak op basis van jurisprudentie,
is ontstaan.
De beoordeling of een bepaalde instelling onderwijs of een opleiding in de zin van de AKW
verzorgt, vindt plaats op de regionale kantoren aan de hand van de AKW, de daarop gebaseerde
---
regelgeving en de beleidsregels van de SVB. De aldus beoordeelde instellingen zijn sinds november