23-06-2003
Lager opgeleiden hebben meer problemen

Utrecht, 23 juni 2003. Jongeren in Nederland vinden over het algemeen dat zij opgroeien in welvarende gezinnen, dat zij goed kunnen praten met hun ouders, en goed contact hebben met vrienden en vriendinnen. De overgrote meerderheid van de scholieren in het basisonderwijs en van het voortgezet onderwijs vindt het leuk om naar school te gaan. Vooral scholieren van de basisschool voelen zich prettig. Zij geven de kwaliteit van hun leven een hoog rapportcijfer: 8,6. Scholieren van het voortgezet onderwijs geven zichzelf nog altijd gemiddeld 7,9. Toch heeft binnen de groep van 11/17-jarigen een flink aantal van hen te kampen met grote problemen. Scholieren van het VMBO hebben vaker moeilijkheden dan hun leeftijdgenoten van het VWO, dit geldt ook voor allochtone leerlingen ten opzichte van autochtone leerlingen. Over de hele lijn hebben meisjes vaker problemen dan jongens.

Dit zijn enkele conclusies uit de vandaag verschenen studie van het Trimbos-instituut met als titel Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse scholieren, HBSC Nederland 2002. De Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) studie maakt deel uit van een omvangrijke studie die de toestand van scholieren in Europa en Noord-Amerika onderzoekt. In Nederland werd in het kader van het onderzoek een representatieve steekproef uitgevoerd onder 7556 scholieren. In de rapportage van de resultaten is steeds onderscheid gemaakt tussen scholieren van de basisschool en het voortgezet onderwijs, tussen jongens en meisjes, en tussen autochtone en allochtone scholieren. Psychosomatische klachten Ongeveer de helft van de scholieren in het onderzoek heeft meerdere keren per week last van psychosomatische klachten. De meest voorkomende klachten zijn slaapproblemen, hoofdpijn, zenuwachtigheid en een 'slecht humeur'. Slaapproblemen komen het meeste voor (25%) terwijl ook een slecht humeur bij een op de vijf jongeren relatief vaak voorkomt. Zo'n 15% heeft regelmatig last van zenuwachtigheid en hoofdpijn. Van de meisjes van 16/17 jaar heeft 31% vaker dan eens per week hoofdpijn. Dat is drie keer zo veel als bij jongens van dezelfde leeftijd. Een op de tien jongeren voelt zich regelmatig ongelukkig. Probleemgedrag Bijna een op de vijf jongeren heeft last van verschijnselen die 'internaliserend probleemgedrag' genoemd worden: extreme teruggetrokkenheid, lichamelijke klachten, angst en depressie. Ook wordt ongeveer een op de vijf jongeren gekenmerkt door 'externaliserend probleemgedrag'. Het betreft jongeren die te veel drinken, drugs gebruiken, stelen of agressief gedrag vertonen. Meisjes en jongens Al op jonge leeftijd zitten meisjes minder lekker in hun vel dan jongens. Op 16/17-jarige leeftijd vindt slechts 60% van de meisjes de eigen gezondheid goed of uitstekend terwijl dit voor jongens 76% is. Meisjes hebben meer last van angstige en depressieve gevoelens dan jongens. Ook nemen deze gevoelens, samen met psychosomatische klachten, onder meisjes met de leeftijd meer toe dan onder jongens. Jongens vertonen echter meer regeloverschrijdend en agressief gedrag dan meisjes. Negatief lichaamsbeeld Veel meisjes hebben een negatief lichaamsbeeld. Op 12/13-jarige leeftijd vindt 42% van de meisjes van het voortgezet onderwijs zichzelf te dik. Op
16/17-jarige leeftijd geldt dit al voor meer dan de helft van de meisjes. Verder valt op dat een kwart van de jongens zichzelf juist te dun vindt. Wanneer naar het gewicht gekeken wordt is daar meestal geen reden voor. Jongens zijn namelijk vaker te dik dan meisjes. Voor zowel meisjes als jongens geldt dat zij zich in de loop van de adolescentie meer zorgen gaan maken om hun uiterlijk en de ontevredenheid hierover toeneemt. Dat die ontevredenheid bij meisjes en jongens systematisch een bepaalde richting kent - meisjes niet 'slank' genoeg, jongens niet 'breed' genoeg - suggereert dat de cultureel dominante lichaambeelden resulteren in zorgen omtrent de eigen lichaamsontwikkeling of zelfs in een voor jongens en meisjes specifieke obsessie met te dun of te dik zijn. Drugsgebruik Naast gegevens over het welbevinden en de psychische gezondheid van Nederlandse scholieren staan in het rapport ook de nieuwste cijfers over roken, drinken en cannabisgebruik. Meisjes roken inmiddels vaker dan jongens. Op 16/17-jarige leeftijd heeft 69,0% van de meisjes weleens gerookt tegen 65,5% van de jongens. Tussen 1992 en 2001 steeg het aantal jongeren dat dagelijks rookt. Voor meisjes van 22,7% naar 37,3%, voor jongens van 25,5% naar 31,4%. Mixdrankjes zoals Breezers zijn de populairste soort alcohol geworden. Van de 43,8% alcoholdrinkende jongeren van het voortgezet onderwijs drinkt ongeveer twee derde (67,2%) regelmatig dergelijke mixen. Van de (drinkende) leerlingen uit groep 8 van het basisonderwijs (9,4%) drinkt ongeveer de helft (52,4%) dergelijke mixen. In vergelijking met het begin van de jaren negentig is het percentage jonge mensen dat regelmatig drinkt nauwelijks gestegen. Het percentage jongeren dat ooit cannabis gebruikte is de laatste 7 jaar redelijk stabiel en ligt nu rond de18% . Er zijn opvallende verschillen tussen de diverse opleidingsniveaus. Jongeren van het VMBO zijn vaker dronken dan hun leeftijdgenoten van het VWO. Ook roken zij meer en blowen zij vaker. Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse scholieren, HBSC Nederland 2002. Door Tom ter Bogt, Saskia van Dorsselaer en Wilma Vollebergh. Uitgegeven door het Trimbos-instituut. Bestelnummer AF0465, prijs EUR12,50.

---

---


---

Voor meer informatie, bel Henk Maurits (030 - 297 11 38) of Harald Wychgel (030 - 297 11 16), voorlichters Trimbos-instituut. Bezoekadres: Da Costakade 45, Utrecht.
Postadres: Postbus 725, 3500 AS Utrecht.
Telefoon (030) 297 11 00 Fax: (030) 297 11 11