Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
78-03-SZW AV/KO/2003/47624
Onderwerp Datum
kinderopvang 23 juni 2003
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij verzocht om een
schriftelijke reactie op berichten in de media dat het aantal inschrijvingen voor
kinderdagverblijven in Nederland sterk is gedaald.
De aanleiding is dat Humanitas, een grote landelijke kinderopvangorganisatie onlangs
meldde dat:
· werkgevers minder bijdragen aan kinderopvang,
· ouders minder kinderopvang afnemen,
· de wachtlijsten zijn opgelost,
· dat er mogelijk in het najaar kinderopvangvoorzieningen moeten sluiten.
Ik wil u daarover het volgende melden.
Nog steeds nieuwe CAO-afspraken
Volgens VNO-NCW en Kintent is er geen sprake is van teruglopende bijdragen van
werkgevers aan kinderopvang. Uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat het aantal
grote CAO's met een kinderopvangafspraak tussen 2000 en 2002 is toegenomen van 68%
naar 85%. Driekwart van de werknemers onder een CAO valt inmiddels onder een
kinderopvangregeling. Er komen nog steeds nieuwe CAO-afspraken voor kinderopvang bij,
onlangs bijvoorbeeld in de doe-het-zelf branche, de kappersbranche en de dans- en
theatersector. Wel is het lastig de bestaande afspraken te handhaven of uit te breiden in een
situatie van sterk stijgende prijzen. Kostendeling is een manier om hiermee om te gaan.
Gegevens over fiscale aftrek voor werkgevers voor hun kinderopvangkosten wijzen tot nu
toe niet op een afname van bijdragen.
Meer kostendeling
Geruime tijd waren werkgevers bereid alle werkgeverskosten voor hun rekening te nemen,
ook als de werkgever van de partner niet wilde bijdragen. Daar begint verandering in te
---
komen. Al enige jaren wordt getracht tot kostendeling tussen werkgevers van beide ouders
te komen. Dit maakt deel uit van de aanbeveling over kinderopvang die de Stichting van de
Arbeid in 1999 aan CAO-partijen deed. Kintent meldt dat kostendeling nu geldt voor ruim
de helft van de ouders voor wie zij regelingen uitvoeren. Meestal blijken werkgevers bereid
tot kostendeling. Daar waar dit niet het geval is, en de andere werkgever zijn bijdrage tot
50% beperkt, komen ouders voor fors hogere kosten te staan. In enkele grote CAO's, met
name voor het onderwijs en de metaalnijverheid, is die beperking onlangs ingevoerd. Met
name in de metaalnijverheid heeft dit tot opzeggingen geleid. Kostendeling vind ik een
goede ontwikkeling die ook uitgangspunt is voor de Wet basisvoorziening kinderopvang.
Werkgeversorganisaties en vakbonden moeten en kunnen samen aan de CAO-tafel
afspraken maken over financiering van de opvang. Als de Wbk is ingevoerd zullen
overheid, werkgevers en werknemers elk eenderde van de kosten dragen, maar werkgevers
zijn niet verplicht te betalen.
Hierbij wil ik opmerken dat een eventuele vraaguitval niet het gevolg is van uitstel van de
Wbk. Het beleid van sociale partners rondom kostendeling bestaat al geruime tijd. Er is
nauw contact met sociale partners onderhouden over de invoeringsdatum van de Wbk. Het
was bekend dat er geen zekerheid over die invoeringsdatum geboden kon worden. Sociale
partners hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de vormgeving van hun CAO-afspraken.
Dat geldt ook voor afspraken die een relatie hebben met toekomstige wetgeving. Dat komt
veelvuldig voor. De wetgeving rondom kinderopvang is daarin niet uniek. Zodra het
wetgevingstraject voor de Wbk is afgerond zullen sociale partners naar verwachting op
grote schaal hun CAO-afspraken over kinderopvang aanpassen aan de Wbk, aangezien de
Wbk uitgaat van een uniforme werkgeversbijdrage zonder fiscale aftrek.
Vraaguitval
Het beeld rond de vraag naar kinderopvang is divers. De situatie is regionaal en soms zelfs
per wijk verschillend. In de ene regio komen nog wachtlijsten voor, terwijl in andere regio's
instellingen moeite moeten doen hun bezettingsgraad op peil te houden. Op woensdag en
vrijdag hebben veel instellingen ruimte, terwijl er voor overige dagen een wachtlijst kan
zijn. Het is aan ondernemers zelf om met goed gekozen instrumenten vraag en aanbod op
elkaar aan te laten sluiten.
Het aantal kinderen in de kinderopvang lijkt nog steeds te stijgen. Zo meldt Kintent een
stijging van 6500 kinderen in hun bedrijfsopvang sinds 1 januari 2003. Wel daalt al geruime
tijd het aantal dagdelen opvang per kind. Ook de economische recessie zal invloed hebben
op de vraag naar kinderopvang. Dat beginnen kinderopvanginstellingen nu te voelen. De
bezettingsgraad daalt. Het is spijtig als enige instellingen hun deuren zouden moeten sluiten
nadat men samen met de overheid fors geïnvesteerd heeft in de uitbreiding, maar ik zie geen
reden de kinderopvang hierin anders te behandelen dan andere sectoren.
Prijsstijgingen
De laatste jaren zijn de prijzen fors gestegen. Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van
gestegen kosten, voor een deel ook komt dit doordat in het verleden geen marktconforme
prijs werd gevraagd (er was praktisch gezien geen markt). Ook in het huidige stelsel is het
zo dat de overheid niet moet worden gezien als achtervang voor gestegen prijzen. Dat zal
zeker niet het geval zijn onder de Wbk. Overigens krijgen werkgevers hun extra kosten
deels weer gecompenseerd via de fiscale aftrek in de WVA. Dat geldt ook voor ouders die
gebruik kunnen maken van de bijzondere lastenaftrek.
---
Van wachtlijsten naar evenwicht tussen vraag en aanbod
Er lijkt een situatie van evenwicht tussen vraag en aanbod te ontstaan. Die situatie is voor
goede marktwerking gewenst, maar betekent een omslag voor de sector. Het vergt van de
kinderopvanginstellingen een meer vraaggerichte houding , waarbij wat meer aandacht voor
acquisitie en een scherper prijsbeleid zijn vruchten kan afwerpen. Met de Wbk gaan we in
2005 over naar een stelsel van vraagfinanciering en meer marktwerking. Dan zijn er ook
meer prikkels bij kinderopvangondernemers en ouders voor een beheerste prijsontwikkeling.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid