Kamerstuk, 23-06-2003
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
http://www.minvws.nl/document...er=393&page=19881
SCEN-project
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-CB-U-2389960
23 juni 2003
Bijgaande treft u, conform uw verzoek (VWS/03/31/LS), de antwoorden op
de vragen van de commissie inzake het SCEN-project, die ons werden
toegezonden op 5 juni jl. in het kader van de schriftelijke
vragenronde over het jaarverslag van de regionale toetsingscommissies
euthanasie.
De antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Vos en Tonkens
ontvangt u middels een afzonderlijke brief die tegelijk met deze brief
is verzonden.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
SCEN-project
1.
SCEN-project
Kamerstuk, 23-6-2003
Antwoorden op de vragen van de commissie inzake het SCEN-project
21.
Zowel de toetsingscommissies als ook Van der Wal c.s. constateren grotere meldingsbereidheid
bij artsen die SCEN-consulenten kunnen inroepen en adviseren tot continuering en
uitbreiding van het SCEN-project, voor wat betreft de doelstellingen van beter opleiden van
artsen. Nog afgezien van de vraag of het SCEN-project het geëigende medium is, bent u van
zins aanvullende maatregelen te nemen om Nederlandse artsen voldoende toe te rusten om
als consulent op te treden? Zo ja, in welke vorm?
21.
In het standpunt met betrekking tot het onderzoeksrapport van Van der Wal en Van der
Maas zullen wij u informeren over het eventueel instellen van nieuwe beleidsmaatregelen.
Op dit moment beraden wij ons nog over dit standpunt en is het dus te vroeg om hierover
uitspraken te doen.
38.
Wat is de reden van het feit dat het SCEN-project nog steeds niet is uitgebreid voor medisch
specialisten en verpleeghuisartsen? Welke maatregelen worden getroffen om dit te verhelpen?
Kunt u aangeven wanneer dit bereikt moet zijn?
38.
Het projectplan SCEN gaat uit van een stapsgewijze aanpak. Volgens deze aanpak wordt
niet eerder dan na voltooiing van het landelijk dekkend netwerk voor huisartsen begonnen
met het opleiden van specialisten en verpleeghuisartsen tot SCEN consulent.
39.
Kunt u bevestigen dat het SCEN-project omgeven wordt door problemen? Om welke problemen
gaat het? Hoe gaat u deze oplossen?
39.
In de brief van de KNMG aan de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en de leden van de vaste Commissie voor Justitie van 17 juni 2003 heeft de
KNMG aangegeven dat zij in financiële moeilijkheden is geraakt doordat zij eerder én zonder
toestemming van VWS heeft besloten om per januari 2002 de vergoeding voor een SCEN
arts te verhogen van ¤ 170,-- naar ¤ 317,--. Deze eenzijdige verhoging betreft met name
het inkomensbestanddeel.
Het Ministerie van VWS heeft meerdere malen aangegeven niet af te willen wijken van de
afspraken zoals deze zijn gemaakt in het kader van de projectsubsidie. Deze subsidie is
verleend voor de duur van 4 jaar en liep 1 april j.l. af.
Inmiddels loopt de procedure om het SCEN-project van een meer definitieve financiering te
voorzien en buigt het CTG zich hierover. Complicaties hierbij zijn zowel de tariefeisen van
partijen, oplopend tot ¤ 750,-- per consultatie alleen al voor het inkomensdeel, alsmede de
aanvankelijk geringe bereidheid van verzekeraars om mee te werken aan een structurele
financiering van het SCEN-project.
De KNMG heeft bezwaar aangetekend tegen de beslissing van VWS om vast te houden aan
de overeengekomen vergoeding per consultatie. Deze procedure is nog gaande.
Inmiddels heeft het Ministerie van VWS wel toegezegd om, in afwachting van een structurele
regeling in het kader van de Wet tarieven gezondheidszorg, het subsidie op basis van de
eerdere voorwaarden met een half jaar te verlengen d.w.z. tot 1 oktober a.s.
Hangende de bezwaarprocedure en in afwachting van de besluitvorming door het CTG blijft
VWS uitgaan van de eerder overeengekomen vergoeding van ¤ 170,00 per consultatie. Het
---
CTG is het geëigende orgaan om uitspraken te doen over de gewenste hoogte van de vergoeding
inclusief de inkomenscomponent.
Voor zover de KNMG financiële schade loopt is dit het gevolg van de eenzijdige verhoging
van de vergoeding per consultatie. Het dreigen met stopzetting van het project vinden wij in
dit licht ongepast en een eventueel stopzetten van het project door de KNMG zouden wij
betreuren.
46.
Het percentage is gestegen vanaf 1991, vooral bij huisartsen, nauwelijks bij verpleeghuisartsen
en specialisten. Wat zijn de oorzaken van het lage meldingspercentage bij specialisten
en verpleeghuisartsen, en wat gaat u hieraan doen? Waarom is het SCEN-project nog steeds
niet uitgebreid naar ziekenhuizen en verpleeghuizen, terwijl het netwerk voor de huisartsen
al bijna een jaar gereed is?
46.
Zoals wij hierboven al aangaven zullen wij u informeren over het eventueel instellen van
nieuwe beleidsmaatregelen in het standpunt met betrekking tot het onderzoeksrapport van
Van der Wal en Van der Maas. Voor de verdere beantwoording van deze vraag verwijzen wij
u naar het antwoord op vraag 38.
57.
Kunt u bevestigen dat het SCEN-project in financiële problemen verkeert en dat er problemen
zijn met de hoogte van de vergoeding van de SCEN-arts? Zo ja, welke zijn deze, en
waarom zijn deze nog niet opgelost? Waarom zijn de zorgverzekeraars niet bereid het SCENproject
te financieren en wat is het standpunt van de minister in deze en welke consequenties
worden daaraan verbonden? Welke financiële maatregelen worden getroffen om het
SCEN-project zo snel mogelijk volwaardig verder te ontwikkelen?
57.
Zoals in het antwoord op vraag 39 al is aangegeven bestaat inderdaad onenigheid over de
hoogte van de vergoeding. De KNMG stelt dat de vergoeding niet voldoende is en heeft
zonder toestemming van het ministerie van VWS besloten om de hoogte van de vergoeding
te wijzigen. Het ministerie van VWS heeft zich op het standpunt gesteld dat de afspraken
tussen de KNMG en het ministerie met betrekking tot de hoogte van de subsidie en daarmee
met betrekking tot de hoogte van de vergoeding moeten worden gehandhaafd.
Het is verder vanaf het begin van het project de bedoeling van zowel de KNMG als het Ministerie
van VWS geweest om SCEN na het eindigen van de subsidie via de premies te financieren.
Over de tarieven wordt op het moment nog onderhandeld door het CTG en de
Orde van Medisch Specialisten en de LHV. De zorgverzekeraars hebben zich inmiddels bereid
verklaard om SCEN consulten te financieren. Afgezien van de toezegging van het Ministerie
van VWS om na het eindigen van de projectsubsidie op 1 april jl. nog een half jaar subsidie
te betalen, zijn geen nadere maatregelen nodig om het SCEN-project verder te ontwikkelen.
Zodra het CTG een besluit heeft genomen zullen wij ons beraden over de structurele financiering.
In het licht van de financiële taakstellingen zal moeten worden bezien of de kosten
van het SCEN-project redelijk zijn en ingepast kunnen worden.
85.
Naar het oordeel van de toetsingscommissies en naar eigen zeggen draagt het SCEN-project
bij aan de kwaliteit van het zorgvuldig handelen: zowel de consultatie als de verslaglegging
winnen aan kwaliteit. Betekent de consultatie van SCEN-artsen in de praktijk ook dat vaker
wordt afgezien van het voornemen van de behandelend arts om euthanasie te plegen omdat
niet wordt voldaan aan de zorgvuldigheidseisen? Behoort deze 'poortwachterfunctie' naar
---
het oordeel van het kabinet ook tot de taak van de geraadpleegde onafhankelijke arts? Verdient
het aanbeveling deze poortwachterfunctie sterker onder de aandacht te brengen van
de SCEN-artsen?
85.
Uit het onderzoek van Van der Wal en Van der Maas blijkt dat het aantal gevallen van euthanasie
daalt in regio's waar SCEN is ingevoerd. Dat betekent echter nog niet dat in individuele
gevallen het inschakelen van een SCEN consulent heeft betekent dat is afgezien van
euthanasie.
De consulent beoordeelt inderdaad of in een bepaald geval aan de zorgvuldigheidseisen is
voldaan. Dit is aan te duiden als een 'poortwachterfunctie'. De zorgvuldigheidseisen en
daarmee de poortwachterfunctie maken nu al een belangrijk onderdeel uit van de SCEN opleiding.
86.
Welke toegevoegde waarde heeft uitbreiding van het SCEN-project naar medisch specialisten,
zoals ook in het jaarverslag wordt opgemerkt?
86.
Zoals in de inleiding tot de vorige vraag al naar voren werd gebracht, draagt het SCEN project
bij aan het zorgvuldig handelen van artsen. Dat is de algemene reden voor het uitbreiden
en voortzetten van het project.
De onderliggende gedachte bij het uitbreiden van het project naar medisch specialisten is dat
artsen van een vergelijkbaar specialisme het best kunnen optreden als consulent, omdat zij
zich in veel gevallen een beter beeld kunnen vormen van een bepaald geval.