European Commission

IP/03/887

Brussel, 24 juni 2003

Belgische belastingregeling voor Amerikaanse verkoopcentra (Foreign Sales Corporations) in strijd met communautaire regels inzake staatssteun

Na afsluiting van een in april 2002 ingeleid diepgaand onderzoek, is de Commissie tot de bevinding gekomen dat de bijzondere belastingregeling voor de activiteiten van in België gevestigde "Amerikaanse verkoopcentra" (Foreign Sales Corporations) niet voldoet aan de vereisten van de communautaire regels inzake staatssteun. Aangezien er op het ogenblik van de toepassing van deze regeling zowel bij de Belgische autoriteiten als bij de begunstigden een gewettigd vertrouwen bestond dat deze regeling geen staatssteun vormde, heeft de Commissie besloten dat geen terugbetaling moet worden gelast van de eventuele ontvangen fiscale voordelen.

Na afsluiting van haar op 9 april 2002 ingeleide formele onderzoek inzake staatssteun met betrekking tot de Belgische regeling voor Amerikaanse verkoopcentra (FSC's) (IP/02/519), heeft de Commissie in deze zaak een negatieve eindbeschikking gegeven.

In haar beschikking is de Commissie van oordeel dat de Belgische regeling staatssteun vormt. Het gebruik van een forfaitaire methode om de belastbare winst vast te stellen wordt als zodanig door de Commissie niet betwist, omdat dit overeenkomstig het Belgische recht een passende methode is om de belasting op bepaalde activiteiten van buitenlandse groepen in België te berekenen. De Commissie is evenwel van mening dat de Belgische FSC-regeling de normale belastingdruk op FSC's of op de multinationale groepen waarvan zij deel uitmaken, vermindert. De voordelen vloeien voort uit het gebruik van een vast winstpercentage van 8% en uit het feit dat de meeste relevante activiteiten die door een FSC in België worden uitgeoefend - reclame, verkoopbevordering, goederenvervoer en krediet - in afwijking van het Belgische belastingwetboek worden uitgesloten van de basis voor de berekening van het belastbare inkomen.

Overeenkomstig het Belgische belastingwetboek worden voor belastingdoeleinden alle winstgevende activiteiten in aanmerking genomen en wordt de winstgevendheid van een onderneming van geval tot geval vastgesteld. Overeenkomstig de Belgische FSC-regeling worden de belangrijkste activiteiten van een FSC die werkzaam is in het kader van een goedgekeurd individueel akkoord niet onderworpen aan de Belgische belasting, en wordt zelfs dan de belastbare winst nog beperkt tot 8% van de gemaakte kosten. De Commissie heeft bijgevolg geconcludeerd dat de Belgische regeling de belastbare winst van een Belgische FSC kunstmatig beperkt, wat leidt tot een selectieve lagere daadwerkelijke belasting en in strijd is met de staatssteunregels.

Foreign Sales Corporations

De Amerikaanse wetgeving inzake FSC's werd na ongunstige WTO-rulings (IP/02/53) in september 2000 ingetrokken. Een FSC is een buitenlandse onderneming - gewoonlijk een volle dochteronderneming van een Amerikaanse exportonderneming - die opteert voor de toepassing van de FSC-regeling. Deze keuze houdt in dat de door deze FSC behaalde "inkomsten uit buitenlandse handelsactiviteiten" (foreign trade income) zijn vrijgesteld van Amerikaanse belasting. Krachtens de Amerikaanse FSC-wetgeving moet een FSC zijn georganiseerd of een kantoor hebben in een derde land dat met de VS een overeenkomst heeft gesloten voor de uitwisseling van fiscale inlichtingen - wat met België het geval is. De inkomsten uit buitenlandse handelsactiviteiten van een FSC zijn alleen vrijgesteld indien bepaalde economische processen, zoals de verkoop of de verhuur van exportgoederen of het verstrekken van diensten in verband met deze verkoop- en verhuurtransacties, buiten de VS plaatsvinden. Economische processen worden met name geacht buiten de VS plaats te vinden indien ten minste een gedeelte van de directe kosten van de FSC buiten de VS is gemaakt, met inbegrip van kosten op het gebied van reclame en verkoopbevordering, behandeling van orders van klanten, de organisatie van de levering, het goederenvervoer, de klantenfacturering en het aangaan van kredietrisico's.

De Belgische belastingregeling voor FSC's

Op grond van de Belgische regeling kan voor de activiteiten van een FSC in België een bijzondere fiscale ruling worden verkregen om het bedrag van de belastbare winst vast te stellen met betrekking tot transacties met verbonden buitenlandse ondernemingen. De belastbare winst van een FSC wordt vastgesteld door een vast winstpercentage van 8% toe te passen op bepaalde in aanmerking komende kosten die door de FSC zijn gemaakt. Deze in aanmerking komende kosten omvatten evenwel niet de directe kosten in verband met reclame, verkoopbevordering, goederenvervoer en kredietrisico's. Deze regeling is alleen van toepassing op Belgische dochterondernemingen of inrichtingen van FSC's die werkzaam zijn in een multinationale groep van ondernemingen, mits deze FSC's een bijzondere ruling hebben verkregen van de Belgische belastingadministratie.

De Belgische regeling werd ingevoerd om de vestiging van FSC's aan te moedigen door hun activiteiten vrij te stellen van plaatselijke belastingheffing, waardoor hun internationale concurrentiepositie op de interne markt van de EU wordt versterkt. Uit het onderzoek van de Commissie is evenwel gebleken dat de op grond van deze regeling toegekende belastingvoordelen een selectieve maatregel vormen ten behoeve van dochter-FSC's en bijkantoor-FSC's die werkzaam zijn in het kader van de hierboven vermelde individuele akkoorden. Met name met betrekking tot bepaalde intragroepdiensten, zoals het aangaan van kredietrisico's, reclame en verkoopbevordering, die aan felle concurrentie zijn onderworpen en die onder deze regeling vallen, is de verstoring als gevolg van het belastingvoordeel bijzonder groot. De negatieve gevolgen voor de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt zouden dus aanzienlijk kunnen zijn.

De Commissie heeft vastgesteld dat de Belgische FSC-regeling en de Belgische regeling inzake coördinatiecentra soortgelijke kenmerken vertonen. In verband met deze laatste regeling heeft de Commissie reeds in februari 2002 een formele onderzoeksprocedure ingeleid, nadat België had geweigerd de regeling in overeenstemming te brengen met het EU-recht (zogeheten dienstige maatregelen), zoals werd aanbevolen in juli 2001.

In februari 2003 heeft de Commissie evenwel besloten dat bepaalde speciale belastingfaciliteiten waarin de Belgische regeling voorziet, staatssteun vormden (IP/03/242).

Aangezien de Belgische regeling inzake coördinatiecentra in 1984 niet als staatssteun werd aangemerkt, heeft de Commissie geconcludeerd dat de Belgische autoriteiten en de begunstigden van de Belgische FSC-regeling zich konden beroepen op gerechtvaardigde verwachtingen en er konden van uitgaan dat de regeling geen staatssteun vormde gedurende de periode dat zij werd toegepast. In het kader van deze beschikking gelast de Commissie bijgevolg niet dat de steun moet worden teruggevorderd. Gelet op de bereidheid van België om na de intrekking van de Amerikaanse FSC-regeling in september 2000 de gevolgen van de regeling af te bouwen, heeft de Commissie België verzocht om de regeling tegen het einde van het huidige belastingjaar in te trekken.