Ministerie van Buitenlandse Zaken


Kamerbrief over laatste stand van zaken met betrekking tot Afghanistan, ISAF en de operatie Enduring Freedom

Ministerie van Buitenlandse Zaken
Postbus 20061
2500 EB 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3188188

Aan:

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
's-Gravenhage

I.a.a.:

de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22
's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DVB/CV-192/03 25 juni 2003

Met deze brief willen wij U, mede ter voorbereiding op het Algemeen Overleg d.d. 26 juni a.s., informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot Afghanistan, ISAF en de operatie Enduring Freedom.

Afghanistan

De veiligheidssituatie in Afghanistan blijft precair. Hoewel deze sinds de verdrijving van het Taliban regime in algemene zin is verbeterd, blijft het gevaar van tijdelijke verslechtering aanwezig en actueel. De verbeteringen op veiligheidsgebied vorderen vooral in een aantal regio's langzaam. In het Bonn akkoord is het tijdstip aangebroken waarop - soms moeilijke en verstrekkende - politieke besluiten moeten worden genomen. In dat verband kan onder meer worden gewezen op de laatste fase van de redactie van de Grondwet, de voorbereidingen van de verkiezingen, de hervormingen van het overheidsapparaat en de start van het proces van ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (Disarmament, Demobilisation and Reintegration; DDR) van voormalige strijders.

Aangezien de verbetering ten goede, afgemeten aan de hand van een aantal ijkpunten - zoals veiligheid, rechtstaat en opbouw van de staatsinstellingen - nog niet onomkeerbaar is, blijft betrokkenheid van de internationale gemeenschap onverminderd noodzakelijk. Nederland is bereid zijn verantwoordelijkheid dienaangaande te blijven vervullen.

Politieke ontwikkelingen

Overheidshervormingen

President Karzai heeft een begin gemaakt met de versterking van het gezag van de overgangsregering. Eind mei sloot hij een overeenkomst met 12 provinciale gouverneurs inzake de afdracht van belastinginkomsten. Daarop volgend heeft Minister van Financiën Ghani tijdens een rondreis langs Herat, Kandahar en Mazar-e-Sharif een kleine 30 miljoen dollar (grotendeels in Afghani) opgehaald. Ambtenaren van dit ministerie hebben tevens de controle over genomen van de Hairatan grenspost, een belangrijke inkomstenbron van douaneheffingen. Indien deze overeenkomst verder met succes wordt uitgevoerd, kan dit resulteren in een belangrijke toename van inkomsten van de centrale overheid.

Daarnaast heeft president Karzai een commissie benoemd die belast is met noodzakelijke, civiele en bestuurlijke hervormingen. De commissie heeft speciale taken bij het bestrijden van corruptie en nepotisme. Indien president Karzai de hervormingen wil laten slagen zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk. Vervanging van hooggeplaatste en invloedrijke overheidsfunctionarissen zal vermoedelijk noodzakelijk zijn.

Grondwet

In de eerste week van deze maand is het consultatieproces over de nieuwe grondwet van start gegaan. In de komende maand zullen leden van de Constitutionele Commissie in den lande het concept uiteen zetten. Daarna zal de Commissie in juli en augustus a.s. een nieuw ontwerp opstellen, dat tijdens de Constitutionele Loya Jirga in oktober a.s. dient te worden goedgekeurd. De ontwerp-grondwet zelf is nog niet gepubliceerd, maar de hoofdlijnen zijn bekend. Er wordt voorgesteld dat Afghanistan een Presidentieel systeem krijgt met een Parlement bestaande uit twee Kamers en een Constitutioneel Hof. De president wordt rechtstreeks gekozen. Discriminatie op grond van religie, etnische herkomst en geslacht zijn verboden, en gelijkheid van mannen en vrouwen wordt onderstreept. De rol van de Sharia zou in het huidige voorstel zwakker zijn dan in de (liberale) grondwet van 1964. Het ontwerp refereert expliciet aan internationale normen op het gebied van de mensenrechten. De Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie in Afghanistan, Francesc Vendrell, volgt het constitutionele proces op de voet. Vendrell heeft gewezen op het belang van spoedige openbaarmaking van de ontwerp-grondwet en dringt er onder andere op aan dat in de grondwet voldoende waarborgen zijn opgenomen op het gebied van de mensenrechten - en in het bijzonder de rechten van vrouwen.

Verkiezingen

De VN is, in samenwerking met de Afghaanse overgangsregering, begonnen met de voorbereidingen van de verkiezingen in 2004. Er bestaat toenemende twijfel of het ambitieuze tijdschema van het Bonn-akkoord (juni 2004) gehaald wordt, vanwege organisatorische en veiligheidsredenen. Voorafgaand aan de verkiezingen dient een nieuwe kieswet te worden goedgekeurd, en zal een landelijke kiezersregistratie moeten worden georganiseerd. Binnenkort wordt een nieuwe versie gepresenteerd van een oorspronkelijk restrictief ontwerp voor deze nieuwe kieswet. Daarnaast wordt ook gewerkt aan een wet op politieke partijen. Ook hier oefent EUSV Vendrell druk uit om de wet zodanig in te richten dat alle politieke stromingen in principe aan bod kunnen komen. De VN schat dat de verkiezingen ruim 80 miljoen dollar zullen kosten, waarvan 12,5 miljoen dollar wordt gefinancierd uit het reguliere VN-budget. Binnenkort zal daarom een oproep aan donoren uitgaan ten behoeve van de resterende 70 miljoen dollar. Naast financiering zal de EU worden gevraagd verkiezingswaarnemers te sturen.

Humanitaire aspecten en wederopbouw

Overheidsfinanciën en donorbijdragen

De meeste landen hebben de toezeggingen, gedaan in januari 2002 in Tokio, gehonoreerd. Nederland behoort daar zeker ook toe. Nederland zegde in Tokio EUR 70 miljoen toe voor 2002 (EUR 30 miljoen humanitaire hulp en EUR 40 miljoen wederopbouwhulp). Feitelijk heeft Nederland in 2002 ruim EUR 90 miljoen ten behoeve van Afghanistan uitgegeven. Voor het Afghaanse begrotingsjaar 2003 is EUR 43 miljoen beschikbaar: EUR 8 miljoen voor humanitaire hulp en EUR 35 miljoen voor wederopbouw activiteiten. Nederland heeft gekozen de hulp aan Afghanistan via multilaterale kanalen te besteden en stort zijn bijdrage voor wederopbouw dan ook geheel in het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF). Begin juni is de eerste tranche van EUR 17,5 miljoen naar het ARTF overgemaakt.

In maart van dit jaar werd het Afghaanse ontwikkelingsbudget gepresenteerd, met een totale omvang van 2,25 miljard dollar. Dit bedrag dient geheel door de internationale gemeenschap te worden gefinancierd. De donortoezeggingen voor 2003 zijn substantieel, maar vooralsnog niet toereikend. EU-Commisaris Patten heeft de internationale donorgemeenschap opgeroepen de bijdragen voor Afghanistan verder te vergroten. Naast dit ontwikkelingsbudget heeft de Afghaanse regering een budgetvoorstel gepresenteerd voor de lopende uitgaven van de Staat. Dit budget bedraagt ongeveer 550 miljoen dollar. Dekking komt ook grotendeels door donorbijdragen, met name uit het ARTF. De overgangsregering streeft ernaar de eigen inkomsten op te schroeven tot 200 miljoen dollar. Naar verwachting is dit bedrag te optimistisch ingeschat.

In 2003 is het accent van de internationale donorgemeenschap langzaam verschoven van humanitaire hulp naar wederopbouw. De belangrijkste reden hiervoor is dat zichtbare wederopbouw het draagvlak van de bevolking voor de politieke veranderingen versterkt, m.n. in de regio's buiten Kabul. Door de aanhoudende onveiligheid moet echter toegegeven worden dat het bij tijd en wijle moeizaam is de wederopbouw activiteiten in de regio's gaande te houden. De VN, NGO's en bilaterale donoren worden, met name in het zuiden en het oosten van Afghanistan, veelvuldig gedwongen hun activiteiten tijdelijk te staken als gevolg van de onveiligheid. Geen van deze instanties is echter niet van plan zijn werkgebied structureel te beperken.

Humanitaire situatie

De humanitaire situatie in Afghanistan blijft zorgwekkend, ondanks de verbetering die is opgetreden sinds de val van het Taliban regime. Op het gebied van gezondheidszorg, water en sanitatie, onderwijs en landbouwrehabilitatie is Afghanistan vrijwel volledig afhankelijk van buitenlandse steun. De verslechtering van de veiligheidssituatie in grote delen van Afghanistan heeft zijn weerslag op de humanitaire situatie. Het aantal aanslagen op hulpverleners, militairen en vertegenwoordigers van de Afghaanse regering neemt toe. In maart jl. werd een medewerker van het Internationale Rode Kruis in koelen bloede vermoord.

Ongeveer tachtig humanitaire, mensenrechten- en conflict preventie organisaties hebben op 17 juni jl. een verklaring gepubliceerd waarin ze oproepen tot een grotere stabilisatie- en veiligheidsrol voor de NAVO, wanneer het bondgenootschap de leiding van ISAF overneemt op 10 augustus a.s. De organisaties vragen om expansie van ISAF buiten Kabul en om betrokkenheid bij de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie van militairen en andere gewapende groeperingen. Tevens dient ISAF in hun ogen meer betrokken te worden bij de opbouw van leger en politie.

Als gevolg van een toename van onveiligheid door schermutselingen tussen rivaliserende krijgsheren, hergroepering van de Taliban en Al Qu'ida, groei van de criminaliteit, toename van de drugshandel en achterblijvende steun van de internationale gemeenschap bij de wederopbouw kan de humanitaire situatie verslechteren. Voor 2004 zijn nog geen nieuwe Nederlandse ODA-middelen voor Afghanistan gereserveerd. Het is echter niet uitgesloten dat een Nederlandse bijdrage voor humanitaire hulp in 2004 noodzakelijk zal blijken.

Vluchtelingen

UNHCR verwacht dat het aantal Afghaanse vluchtelingen dat is teruggekeerd sinds de val van de Taliban zeer binnenkort de twee miljoen zal passeren. Geschat wordt dat er nog ongeveer vier miljoen Afghanen in Pakistan en Iran verblijven. Volgens UNHCR verloopt de terugkeer van Afghanen uit Pakistan en Iran dit jaar aanmerkelijk langzamer dan in 2002. Dit wordt vooral geweten aan de verslechterde veiligheidssituatie. Desondanks zijn veel Afghanen blijkbaar van mening dat de vooruitzichten in hun eigen land beter zijn dan in de buurlanden. UNHCR assisteert de vluchtelingen bij hun terugkeer en reïntegratie met `shelter kits', gereedschap en voedselhulp van World Food Programme.

Amnesty International waarschuwt tegen overhaaste terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. Volgens Amnesty is in Afghanistan nog geen sprake van een `post-conflict' situatie. De mensenrechtenorganisatie maakt zich zorgen dat teruggekeerde Afghanen onder de huidige onveilige omstandigheden niet zullen kunnen terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaatsen.

Drugs

Van de heroïne die in Europa wordt gebruikt is 70 tot 90 % afkomstig uit Afghanistan. Na een korte periode van daling van de papaverproductie is deze het laatste jaar weer gestegen en bovendien uitgebreid naar nieuwe regio's in Afghanistan. Het vorig jaar geïntroduceerde drugsvernietigingsprogramma van de Afghaanse overheid heeft niet tot de beoogde resultaten geleid. Niet alleen neemt de papaverteelt toe, maar ook het gebruik van drugs in Afghanistan zelf is groeiende.

Het programma van het UN Office on Drugs and Crime (UNODC) in Afghanistan is complementair en ondersteunend aan de Afghaanse nationale drugsstrategie. UNODC werkt binnen de UNAMA structuur samen met andere VN-organisaties en grote donoren. Nederland hecht er groot belang aan dat drugsbestrijding een geïntegreerd onderdeel vormt van het wederopbouwbeleid. Nederland draagt in 2003 EUR 1,5 miljoen bij aan het UN Drug Control Programme (UNDCP; het drugsonderdeel van UNODC), hiervan is een deel `zacht geoormerkt' voor vraagvermindering.

Veiligheidsaspecten

Hervorming van de Afghaanse veiligheidsstructuren

Met het zogenaamde Partnership for Peace - Afghanistan New Beginnings Programme (ANBP) werd in februari jl. een ontwerpplan gepresenteerd voor de hervormingen van de veiligheidssector. Demobilisatie, ontwapening en reïntegratie (DDR) namen daar een prominente plaats in. De tenuitvoerlegging van de plannen werd al herhaalde malen uitgesteld. Volgens de laatste aankondiging zal begin juli a.s. worden begonnen met uitvoering van de plannen. In de acht grote stedelijke centra van Afghanistan kantoren worden opgericht om toezicht te houden op de uitvoering van het ANBP.

De Afghaanse regering is momenteel in gesprek met vertegenwoordigers van UNAMA Japan, `lead nation' op het gebied van DDR, over de oprichting van een regionale verificatie commissie. Zodra deze regionale verificatie commissie is ingesteld kan een daadwerkelijk begin worden gemaakt met de tenuitvoerlegging van het ANBP. Eerste stap is identificatie en registratie van de voormalige strijders. Oogmerk is binnen een periode van twee jaar ongeveer honderdduizend personen, die momenteel nog deel uitmaken van diverse ongeregelde milities, te onwapenen. Het programma richt zich in eerste instantie op ongeveer zes duizend strijders in drie regio's, te weten Bamyan, Konduz en Gardez. Voor de komende drie jaar zal ruim US $ 120 miljoen nodig zijn. Ook ISAF zou een bijdrage kunnen leveren aan het proces van herstructurering van de Afghaanse veiligheidsstructuren.

ISAF

Op 7 juni jl. is een aanslag gepleegd op een ISAF konvooi dat met Duits personeel onderweg was van Camp Warehouse naar Kaboel International Airport (KIA). De explosie vond plaats op de weg van Jalalabad naar het centrum van Kabul. Deze weg wordt intensief door ISAF voertuigen gebruikt, aangezien vier ISAF-compounds gelegen zijn aan deze weg. Drie militairen overleden ter plaatse, één militair overleed naderhand aan zijn verwondingen en negenentwintig militairen raakten gewond. Een delegatie van het Duitse Bundeskriminalamt is naar Kaboel vertrokken om de Afghaanse autoriteiten in samenwerking met ISAF te ondersteunen bij het onderzoek. Dit is een standaardprocedure in Duitsland, en houdt geen verband met de ernst van de aanslag.

Dit is zonder meer één van de ernstigste veiligheidsincidenten waar ISAF mee te maken heeft gekregen in de achterliggende periode. In de risicoanalyse is steeds gewezen op de dreiging van gewelddadige aanslagen. Hoewel in algemene de veiligheidssituatie in Afghanistan enigszins lijkt te verslechteren, is er nog geen sprake van een wezenlijke verandering van het dreigingsbeeld.

Bij eventuele maatregelen tegen aanslagen zoals op 7 juni jl., wordt afgewogen welke gevolgen deze maatregelen hebben, en of die de eigen veiligheid uiteindelijk ten goede komen. Zo zou het gebruik van meer en meer gepantserde middelen juist provocatief kunnen werken. Een open manier van patrouilleren leidt tot betere contacten met de lokale bevolking. Dit is een waardevolle bron van informatie, die de eigen veiligheid ten goede komt. De commandant van ISAF heeft na 7 juni jl. maatregelen afgekondigd om de onvoorspelbaarheid van het optreden te vergroten, onder meer door gebruik te maken van wisselende routes, het verplaatsen op onregelmatige tijdstippen en de verbetering van de beveiliging van vooral personentransport. Verder zullen voertuigen op de voornaamste invalswegen naar Kaboel intensiever worden gecontroleerd door middel van vaste en tijdelijke controle-punten.

Overdracht van het commando

De leiding over de ISAF-missie zal per 11 augustus a.s. overgaan van Nederland en Duitsland naar een commandant van de NAVO. Dit zal overigens ook een Duitse generaal zijn. SACEUR heeft het NAVO-hoofdkwartier AFNORTH uit Brunssum opgedragen het personeel te leveren voor het ISAF-hoofdkwartier. Daarbij heeft AFNORTH de capaciteit van het NAVO-hoofdkwartier in Heidelberg benut. Volgens de huidige planning zullen ongeveer vijfendertig Nederlandse militairen in NAVO-dienst deel gaan uitmaken van het nieuwe ISAF-hoofdkwartier. Deze militairen zijn afkomstig uit de internationale militaire staf van het NAVO-hoofdkwartier te Heidelberg, en van de CIMIC Group North te Budel. Voorts zal Nederland ten behoeve van de logistieke ondersteuning van ISAF zijn bijdrage voortzetten aan het Multinational Movement Coordination Centre (MNMCC) te Eindhoven. Met de commando-overdracht komt, in overeenstemming met het streven van de regering, na een periode van zes maanden een einde aan de gezamenlijke Duits-Nederlandse leiding over ISAF. Voortzetting van deelname van de Nederlandse compagnie is in de nieuwe situatie evenmin aan de orde.

Operatie Enduring Freedom

Na de aanvang van operatie Enduring Freedom in november 2001 geleden zijn Al-Qa'ida en Taliban in Afghanistan zware slagen toegebracht. De resterende verzetshaarden bevinden zich vooral in het zuiden en het oosten van Afghanistan, in de grensstreek met Pakistan. Hier vinden nog regelmatig vuurgevechten plaats met strijders van Al Qa'ida en Taliban. Daarbij zijn zowel eenheden van het reguliere Afghaanse leger als met troepen van de internationale coalitie in Enduring Freedom betrokken.

Ook elders in Afghanistan blijft de aanwezigheid van militairen van Enduring Freedom noodzakelijk. Geregeld wordt melding gemaakt van hergroepering van strijders van Al Qai'da en Taliban. Deze hergroepering blijkt ook uit een toename van het aantal aanslagen tegen `westerse' instellingen als ISAF, maar ook NGO's en Rode Kruis.

De Verenigde Staten zien voldoende mogelijkheden om voor grote delen van Afghanistan, waar de situatie over het algemeen aanzienlijk rustiger is, de operatie meer te richten op stabilisering en consolidering, onder meer via inzet van zogenaamde Provincial Reconstruction Teams. Aangezien uitbreiding van het mandaat van ISAF vooralsnog onwaarschijnlijk lijkt, bieden de PRT's op dit moment een alternatief om de veiligheidssituatie buiten Kabul te stabiliseren en het gezag van de centrale regering te ondersteunen.

Provincial Reconstruction Teams (PRT's)

De PRT's hebben tot doel bij te dragen aan het oplossen van de diepere oorzaken van regionale en lokale instabiliteit. Zodoende wordt de ontwikkeling van een veilige omgeving bevorderd, opdat wederopbouwactiviteiten beter ten uitvoer kunnen worden gelegd. De PRT's proberen deze doelstellingen te bereiken door uitvoering van onder meer onderstaande activiteiten:


- opbouwen relaties met lokale autoriteiten;


- wederopbouw van elementaire administratieve infrastructuur op lokaal en regionaal niveau;


- monitoren van ontwikkelingen op veiligheidsgebied, mede ten behoeve van VN, IO's en NGO's;


- waar mogelijk, de Afghaanse autoriteiten, UNAMA en eventuele donoren bijstaan bij de hervorming van de Afghaanse veiligheidsstructuren;


- assisteren bij de coördinatie van civiel-militaire activiteiten door coalitie-eenheden, UNAMA en andere, bij de wederopbouw betrokken organisaties.

PRT's hebben niet tot taak het beschermen van vertegenwoordigers van VN, IO's of NGO's. Dit blijft, conform het Bonn-akkoord, primair de taak van de Afghaanse autoriteiten. Wel hebben de lokale commandanten van de PRT's de bevoegdheid om in voorkomende gevallen naar eigen beoordeling beschermende maatregelen te treffen ten behoeve van burgers.

Daarnaast zijn de PRT's uitdrukkelijk niet bedoeld als `peace enforcers' of als een uitbreiding van ISAF naar de regio buiten Kabul. De PRT's zijn niet toegerust voor offensieve gevechtsoperaties. De PRT's hebben evenmin tot taak gevechten tussen lokale leiders gewapenderhand tot een einde te brengen. Wel bemiddelen de PRT's bij dergelijke conflicten, en wordt hun aanwezigheid geacht een matigende invloed te hebben op lokale leiders.

De directe betrokkenheid van de PRT's bij wederopbouwactiviteiten is gericht op het winnen van vertrouwen van de lokale bevolking in de aanvangsfase van de ontplooiing. De activiteiten die door de PRT's worden uitgevoerd vallen binnen de prioriteiten die door de Afghaanse overheid zijn gesteld. Hierbij wordt nauw contact gehouden met het centrale Afghaanse gezag en onder meer UNAMA. De bedoeling is de wederopbouwactiviteiten door de PRT's te verminderen zodra de veiligheid in het gebied van ontplooiing zodanig is verbeterd dat VN, IO's en NGO's hun activiteiten kunnen beginnen of hervatten.

Het generieke concept is echter nog in ontwikkeling. De samenstelling van de teams verschilt, afhankelijk van de lokale omstandigheden. De teams bestaan vooral uit militairen, maken deel uit van operatie Enduring Freedom en worden aangestuurd door het coalitiehoofdkwartier (CJTF-180) in Bagram. Vanuit een politiek-militair oogpunt moet vooral het concept en de specifieke rol van de PRT´s verder worden uitgewerkt. Ook de veiligheidsaspecten van het PRT-concept zijn een belangrijk aandachtspunt.

Er zijn thans drie PRT's actief: in Gardez; Bamiyan en Konduz. Ontplooiing van een Brits PRT in Mazar-e-Sharif volgt naar verwachting per 1 juli. Daarna moeten Jalalabad en Kandahar, Herat en Parvan (nabij Kabul) volgen. Daarnaast lijkt zich een tendens af te tekenen dat PRT's fungeren als basis van kleinere, aan de PRT gelieerde eenheden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de PRT in Gardez.

Nederlandse militaire bijdrage

Mede in verband met de beperkte financiële mogelijkheden is besloten de maritieme bijdragen aan operatie Enduring Freedom (het fregat en de MPA) niet te verlengen na het verstrijken van hun inzetperiode per 1 juli a.s. Het maritieme patrouillevliegtuig (MPA) keert deze week nog terug naar Nederland. Het fregat zal per 30 juni a.s. het inzetgebied verlaten.

Ook de deelname aan Enduring Freedom met F-16's, die gestationeerd zijn in Kirgizië, zal niet worden verlengd na 1 oktober 2003. Het Amerikaanse Central Command (CENTCOM) heeft na een analyse van de benodigde luchtsteun door EPAF aangegeven dat het aantal gevechtsvliegtuigen van EPAF teruggebracht kan worden van twaalf naar acht. Zowel Nederland als Denemarken zullen het aantal F-16´s dat zij aan EPAF bijdragen per 1 juli a.s. terugbrengen van zes naar vier. Een eindevaluatie over detotale Nederlandse militaire bijdrage aan operatie Enduring Freedom zal voor mei 2004 worden opgesteld.

Nederland heeft zich gecommitteerd aan steun voor de wederopbouw van Afghanistan. Voortzetting van de Nederlandse militaire presentie in Afghanistan kan hier onderdeel van uitmaken. Naast de betrokkenheid, via de NAVO, bij ISAF zou het kunnen gaan om een bijdrage in het kader van operatie Enduring Freedom. Besluiten hierover zijn thans niet aan de orde.

De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Defensie
Mr J.G. de Hoop Scheffer H.G.J. Kamp

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven