Kamerbrief over laatste stand van zaken met betrekking tot
Afghanistan, ISAF en de operatie Enduring Freedom
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Postbus 20061
2500 EB 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
I.a.a.:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons
nummer Datum
DVB/CV-192/03 25 juni 2003
Met deze brief willen wij U, mede ter voorbereiding op het Algemeen
Overleg d.d. 26 juni a.s., informeren over de laatste stand van zaken
met betrekking tot Afghanistan, ISAF en de operatie Enduring Freedom.
Afghanistan
De veiligheidssituatie in Afghanistan blijft precair. Hoewel deze
sinds de verdrijving van het Taliban regime in algemene zin is
verbeterd, blijft het gevaar van tijdelijke verslechtering aanwezig en
actueel. De verbeteringen op veiligheidsgebied vorderen vooral in een
aantal regio's langzaam. In het Bonn akkoord is het tijdstip
aangebroken waarop - soms moeilijke en verstrekkende - politieke
besluiten moeten worden genomen. In dat verband kan onder meer worden
gewezen op de laatste fase van de redactie van de Grondwet, de
voorbereidingen van de verkiezingen, de hervormingen van het
overheidsapparaat en de start van het proces van ontwapening,
demobilisatie en reïntegratie (Disarmament, Demobilisation and
Reintegration; DDR) van voormalige strijders.
Aangezien de verbetering ten goede, afgemeten aan de hand van een
aantal ijkpunten - zoals veiligheid, rechtstaat en opbouw van de
staatsinstellingen - nog niet onomkeerbaar is, blijft betrokkenheid
van de internationale gemeenschap onverminderd noodzakelijk. Nederland
is bereid zijn verantwoordelijkheid dienaangaande te blijven
vervullen.
Politieke ontwikkelingen
Overheidshervormingen
President Karzai heeft een begin gemaakt met de versterking van het
gezag van de overgangsregering. Eind mei sloot hij een overeenkomst
met 12 provinciale gouverneurs inzake de afdracht van
belastinginkomsten. Daarop volgend heeft Minister van Financiën Ghani
tijdens een rondreis langs Herat, Kandahar en Mazar-e-Sharif een
kleine 30 miljoen dollar (grotendeels in Afghani) opgehaald.
Ambtenaren van dit ministerie hebben tevens de controle over genomen
van de Hairatan grenspost, een belangrijke inkomstenbron van
douaneheffingen. Indien deze overeenkomst verder met succes wordt
uitgevoerd, kan dit resulteren in een belangrijke toename van
inkomsten van de centrale overheid.
Daarnaast heeft president Karzai een commissie benoemd die belast is
met noodzakelijke, civiele en bestuurlijke hervormingen. De commissie
heeft speciale taken bij het bestrijden van corruptie en nepotisme.
Indien president Karzai de hervormingen wil laten slagen zijn
ingrijpende maatregelen noodzakelijk. Vervanging van hooggeplaatste en
invloedrijke overheidsfunctionarissen zal vermoedelijk noodzakelijk
zijn.
Grondwet
In de eerste week van deze maand is het consultatieproces over de
nieuwe grondwet van start gegaan. In de komende maand zullen leden van
de Constitutionele Commissie in den lande het concept uiteen zetten.
Daarna zal de Commissie in juli en augustus a.s. een nieuw ontwerp
opstellen, dat tijdens de Constitutionele Loya Jirga in oktober a.s.
dient te worden goedgekeurd. De ontwerp-grondwet zelf is nog niet
gepubliceerd, maar de hoofdlijnen zijn bekend. Er wordt voorgesteld
dat Afghanistan een Presidentieel systeem krijgt met een Parlement
bestaande uit twee Kamers en een Constitutioneel Hof. De president
wordt rechtstreeks gekozen. Discriminatie op grond van religie,
etnische herkomst en geslacht zijn verboden, en gelijkheid van mannen
en vrouwen wordt onderstreept. De rol van de Sharia zou in het huidige
voorstel zwakker zijn dan in de (liberale) grondwet van 1964. Het
ontwerp refereert expliciet aan internationale normen op het gebied
van de mensenrechten. De Speciale Vertegenwoordiger van de Europese
Unie in Afghanistan, Francesc Vendrell, volgt het constitutionele
proces op de voet. Vendrell heeft gewezen op het belang van spoedige
openbaarmaking van de ontwerp-grondwet en dringt er onder andere op
aan dat in de grondwet voldoende waarborgen zijn opgenomen op het
gebied van de mensenrechten - en in het bijzonder de rechten van
vrouwen.
Verkiezingen
De VN is, in samenwerking met de Afghaanse overgangsregering, begonnen
met de voorbereidingen van de verkiezingen in 2004. Er bestaat
toenemende twijfel of het ambitieuze tijdschema van het Bonn-akkoord
(juni 2004) gehaald wordt, vanwege organisatorische en
veiligheidsredenen. Voorafgaand aan de verkiezingen dient een nieuwe
kieswet te worden goedgekeurd, en zal een landelijke
kiezersregistratie moeten worden georganiseerd. Binnenkort wordt een
nieuwe versie gepresenteerd van een oorspronkelijk restrictief ontwerp
voor deze nieuwe kieswet. Daarnaast wordt ook gewerkt aan een wet op
politieke partijen. Ook hier oefent EUSV Vendrell druk uit om de wet
zodanig in te richten dat alle politieke stromingen in principe aan
bod kunnen komen. De VN schat dat de verkiezingen ruim 80 miljoen
dollar zullen kosten, waarvan 12,5 miljoen dollar wordt gefinancierd
uit het reguliere VN-budget. Binnenkort zal daarom een oproep aan
donoren uitgaan ten behoeve van de resterende 70 miljoen dollar. Naast
financiering zal de EU worden gevraagd verkiezingswaarnemers te
sturen.
Humanitaire aspecten en wederopbouw
Overheidsfinanciën en donorbijdragen
De meeste landen hebben de toezeggingen, gedaan in januari 2002 in
Tokio, gehonoreerd. Nederland behoort daar zeker ook toe. Nederland
zegde in Tokio EUR 70 miljoen toe voor 2002 (EUR 30 miljoen
humanitaire hulp en EUR 40 miljoen wederopbouwhulp). Feitelijk heeft
Nederland in 2002 ruim EUR 90 miljoen ten behoeve van Afghanistan
uitgegeven. Voor het Afghaanse begrotingsjaar 2003 is EUR 43 miljoen
beschikbaar: EUR 8 miljoen voor humanitaire hulp en EUR 35 miljoen
voor wederopbouw activiteiten. Nederland heeft gekozen de hulp aan
Afghanistan via multilaterale kanalen te besteden en stort zijn
bijdrage voor wederopbouw dan ook geheel in het Afghanistan
Reconstruction Trust Fund (ARTF). Begin juni is de eerste tranche van
EUR 17,5 miljoen naar het ARTF overgemaakt.
In maart van dit jaar werd het Afghaanse ontwikkelingsbudget
gepresenteerd, met een totale omvang van 2,25 miljard dollar. Dit
bedrag dient geheel door de internationale gemeenschap te worden
gefinancierd. De donortoezeggingen voor 2003 zijn substantieel, maar
vooralsnog niet toereikend. EU-Commisaris Patten heeft de
internationale donorgemeenschap opgeroepen de bijdragen voor
Afghanistan verder te vergroten. Naast dit ontwikkelingsbudget heeft
de Afghaanse regering een budgetvoorstel gepresenteerd voor de lopende
uitgaven van de Staat. Dit budget bedraagt ongeveer 550 miljoen
dollar. Dekking komt ook grotendeels door donorbijdragen, met name uit
het ARTF. De overgangsregering streeft ernaar de eigen inkomsten op te
schroeven tot 200 miljoen dollar. Naar verwachting is dit bedrag te
optimistisch ingeschat.
In 2003 is het accent van de internationale donorgemeenschap langzaam
verschoven van humanitaire hulp naar wederopbouw. De belangrijkste
reden hiervoor is dat zichtbare wederopbouw het draagvlak van de
bevolking voor de politieke veranderingen versterkt, m.n. in de
regio's buiten Kabul. Door de aanhoudende onveiligheid moet echter
toegegeven worden dat het bij tijd en wijle moeizaam is de wederopbouw
activiteiten in de regio's gaande te houden. De VN, NGO's en
bilaterale donoren worden, met name in het zuiden en het oosten van
Afghanistan, veelvuldig gedwongen hun activiteiten tijdelijk te staken
als gevolg van de onveiligheid. Geen van deze instanties is echter
niet van plan zijn werkgebied structureel te beperken.
Humanitaire situatie
De humanitaire situatie in Afghanistan blijft zorgwekkend, ondanks de
verbetering die is opgetreden sinds de val van het Taliban regime. Op
het gebied van gezondheidszorg, water en sanitatie, onderwijs en
landbouwrehabilitatie is Afghanistan vrijwel volledig afhankelijk van
buitenlandse steun. De verslechtering van de veiligheidssituatie in
grote delen van Afghanistan heeft zijn weerslag op de humanitaire
situatie. Het aantal aanslagen op hulpverleners, militairen en
vertegenwoordigers van de Afghaanse regering neemt toe. In maart jl.
werd een medewerker van het Internationale Rode Kruis in koelen bloede
vermoord.
Ongeveer tachtig humanitaire, mensenrechten- en conflict preventie
organisaties hebben op 17 juni jl. een verklaring gepubliceerd waarin
ze oproepen tot een grotere stabilisatie- en veiligheidsrol voor de
NAVO, wanneer het bondgenootschap de leiding van ISAF overneemt op 10
augustus a.s. De organisaties vragen om expansie van ISAF buiten Kabul
en om betrokkenheid bij de ontwapening, demobilisatie en reïntegratie
van militairen en andere gewapende groeperingen. Tevens dient ISAF in
hun ogen meer betrokken te worden bij de opbouw van leger en politie.
Als gevolg van een toename van onveiligheid door schermutselingen
tussen rivaliserende krijgsheren, hergroepering van de Taliban en Al
Qu'ida, groei van de criminaliteit, toename van de drugshandel en
achterblijvende steun van de internationale gemeenschap bij de
wederopbouw kan de humanitaire situatie verslechteren. Voor 2004 zijn
nog geen nieuwe Nederlandse ODA-middelen voor Afghanistan
gereserveerd. Het is echter niet uitgesloten dat een Nederlandse
bijdrage voor humanitaire hulp in 2004 noodzakelijk zal blijken.
Vluchtelingen
UNHCR verwacht dat het aantal Afghaanse vluchtelingen dat is
teruggekeerd sinds de val van de Taliban zeer binnenkort de twee
miljoen zal passeren. Geschat wordt dat er nog ongeveer vier miljoen
Afghanen in Pakistan en Iran verblijven. Volgens UNHCR verloopt de
terugkeer van Afghanen uit Pakistan en Iran dit jaar aanmerkelijk
langzamer dan in 2002. Dit wordt vooral geweten aan de verslechterde
veiligheidssituatie. Desondanks zijn veel Afghanen blijkbaar van
mening dat de vooruitzichten in hun eigen land beter zijn dan in de
buurlanden. UNHCR assisteert de vluchtelingen bij hun terugkeer en
reïntegratie met `shelter kits', gereedschap en voedselhulp van World
Food Programme.
Amnesty International waarschuwt tegen overhaaste terugkeer van
vluchtelingen en ontheemden. Volgens Amnesty is in Afghanistan nog
geen sprake van een `post-conflict' situatie. De
mensenrechtenorganisatie maakt zich zorgen dat teruggekeerde Afghanen
onder de huidige onveilige omstandigheden niet zullen kunnen
terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaatsen.
Drugs
Van de heroïne die in Europa wordt gebruikt is 70 tot 90 % afkomstig
uit Afghanistan. Na een korte periode van daling van de
papaverproductie is deze het laatste jaar weer gestegen en bovendien
uitgebreid naar nieuwe regio's in Afghanistan. Het vorig jaar
geïntroduceerde drugsvernietigingsprogramma van de Afghaanse overheid
heeft niet tot de beoogde resultaten geleid. Niet alleen neemt de
papaverteelt toe, maar ook het gebruik van drugs in Afghanistan zelf
is groeiende.
Het programma van het UN Office on Drugs and Crime (UNODC) in
Afghanistan is complementair en ondersteunend aan de Afghaanse
nationale drugsstrategie. UNODC werkt binnen de UNAMA structuur samen
met andere VN-organisaties en grote donoren. Nederland hecht er groot
belang aan dat drugsbestrijding een geïntegreerd onderdeel vormt van
het wederopbouwbeleid. Nederland draagt in 2003 EUR 1,5 miljoen bij
aan het UN Drug Control Programme (UNDCP; het drugsonderdeel van
UNODC), hiervan is een deel `zacht geoormerkt' voor vraagvermindering.
Veiligheidsaspecten
Hervorming van de Afghaanse veiligheidsstructuren
Met het zogenaamde Partnership for Peace - Afghanistan New Beginnings
Programme (ANBP) werd in februari jl. een ontwerpplan gepresenteerd
voor de hervormingen van de veiligheidssector. Demobilisatie,
ontwapening en reïntegratie (DDR) namen daar een prominente plaats in.
De tenuitvoerlegging van de plannen werd al herhaalde malen
uitgesteld. Volgens de laatste aankondiging zal begin juli a.s. worden
begonnen met uitvoering van de plannen. In de acht grote stedelijke
centra van Afghanistan kantoren worden opgericht om toezicht te houden
op de uitvoering van het ANBP.
De Afghaanse regering is momenteel in gesprek met vertegenwoordigers
van UNAMA Japan, `lead nation' op het gebied van DDR, over de
oprichting van een regionale verificatie commissie. Zodra deze
regionale verificatie commissie is ingesteld kan een daadwerkelijk
begin worden gemaakt met de tenuitvoerlegging van het ANBP. Eerste
stap is identificatie en registratie van de voormalige strijders.
Oogmerk is binnen een periode van twee jaar ongeveer honderdduizend
personen, die momenteel nog deel uitmaken van diverse ongeregelde
milities, te onwapenen. Het programma richt zich in eerste instantie
op ongeveer zes duizend strijders in drie regio's, te weten Bamyan,
Konduz en Gardez. Voor de komende drie jaar zal ruim US $ 120 miljoen
nodig zijn. Ook ISAF zou een bijdrage kunnen leveren aan het proces
van herstructurering van de Afghaanse veiligheidsstructuren.
ISAF
Op 7 juni jl. is een aanslag gepleegd op een ISAF konvooi dat met
Duits personeel onderweg was van Camp Warehouse naar Kaboel
International Airport (KIA). De explosie vond plaats op de weg van
Jalalabad naar het centrum van Kabul. Deze weg wordt intensief door
ISAF voertuigen gebruikt, aangezien vier ISAF-compounds gelegen zijn
aan deze weg. Drie militairen overleden ter plaatse, één militair
overleed naderhand aan zijn verwondingen en negenentwintig militairen
raakten gewond. Een delegatie van het Duitse Bundeskriminalamt is naar
Kaboel vertrokken om de Afghaanse autoriteiten in samenwerking met
ISAF te ondersteunen bij het onderzoek. Dit is een standaardprocedure
in Duitsland, en houdt geen verband met de ernst van de aanslag.
Dit is zonder meer één van de ernstigste veiligheidsincidenten waar
ISAF mee te maken heeft gekregen in de achterliggende periode. In de
risicoanalyse is steeds gewezen op de dreiging van gewelddadige
aanslagen. Hoewel in algemene de veiligheidssituatie in Afghanistan
enigszins lijkt te verslechteren, is er nog geen sprake van een
wezenlijke verandering van het dreigingsbeeld.
Bij eventuele maatregelen tegen aanslagen zoals op 7 juni jl., wordt
afgewogen welke gevolgen deze maatregelen hebben, en of die de eigen
veiligheid uiteindelijk ten goede komen. Zo zou het gebruik van meer
en meer gepantserde middelen juist provocatief kunnen werken. Een open
manier van patrouilleren leidt tot betere contacten met de lokale
bevolking. Dit is een waardevolle bron van informatie, die de eigen
veiligheid ten goede komt. De commandant van ISAF heeft na 7 juni jl.
maatregelen afgekondigd om de onvoorspelbaarheid van het optreden te
vergroten, onder meer door gebruik te maken van wisselende routes, het
verplaatsen op onregelmatige tijdstippen en de verbetering van de
beveiliging van vooral personentransport. Verder zullen voertuigen op
de voornaamste invalswegen naar Kaboel intensiever worden
gecontroleerd door middel van vaste en tijdelijke controle-punten.
Overdracht van het commando
De leiding over de ISAF-missie zal per 11 augustus a.s. overgaan van
Nederland en Duitsland naar een commandant van de NAVO. Dit zal
overigens ook een Duitse generaal zijn. SACEUR heeft het
NAVO-hoofdkwartier AFNORTH uit Brunssum opgedragen het personeel te
leveren voor het ISAF-hoofdkwartier. Daarbij heeft AFNORTH de
capaciteit van het NAVO-hoofdkwartier in Heidelberg benut. Volgens de
huidige planning zullen ongeveer vijfendertig Nederlandse militairen
in NAVO-dienst deel gaan uitmaken van het nieuwe ISAF-hoofdkwartier.
Deze militairen zijn afkomstig uit de internationale militaire staf
van het NAVO-hoofdkwartier te Heidelberg, en van de CIMIC Group North
te Budel. Voorts zal Nederland ten behoeve van de logistieke
ondersteuning van ISAF zijn bijdrage voortzetten aan het Multinational
Movement Coordination Centre (MNMCC) te Eindhoven. Met de
commando-overdracht komt, in overeenstemming met het streven van de
regering, na een periode van zes maanden een einde aan de gezamenlijke
Duits-Nederlandse leiding over ISAF. Voortzetting van deelname van de
Nederlandse compagnie is in de nieuwe situatie evenmin aan de orde.
Operatie Enduring Freedom
Na de aanvang van operatie Enduring Freedom in november 2001 geleden
zijn Al-Qa'ida en Taliban in Afghanistan zware slagen toegebracht. De
resterende verzetshaarden bevinden zich vooral in het zuiden en het
oosten van Afghanistan, in de grensstreek met Pakistan. Hier vinden
nog regelmatig vuurgevechten plaats met strijders van Al Qa'ida en
Taliban. Daarbij zijn zowel eenheden van het reguliere Afghaanse leger
als met troepen van de internationale coalitie in Enduring Freedom
betrokken.
Ook elders in Afghanistan blijft de aanwezigheid van militairen van
Enduring Freedom noodzakelijk. Geregeld wordt melding gemaakt van
hergroepering van strijders van Al Qai'da en Taliban. Deze
hergroepering blijkt ook uit een toename van het aantal aanslagen
tegen `westerse' instellingen als ISAF, maar ook NGO's en Rode Kruis.
De Verenigde Staten zien voldoende mogelijkheden om voor grote delen
van Afghanistan, waar de situatie over het algemeen aanzienlijk
rustiger is, de operatie meer te richten op stabilisering en
consolidering, onder meer via inzet van zogenaamde Provincial
Reconstruction Teams. Aangezien uitbreiding van het mandaat van ISAF
vooralsnog onwaarschijnlijk lijkt, bieden de PRT's op dit moment een
alternatief om de veiligheidssituatie buiten Kabul te stabiliseren en
het gezag van de centrale regering te ondersteunen.
Provincial Reconstruction Teams (PRT's)
De PRT's hebben tot doel bij te dragen aan het oplossen van de diepere
oorzaken van regionale en lokale instabiliteit. Zodoende wordt de
ontwikkeling van een veilige omgeving bevorderd, opdat
wederopbouwactiviteiten beter ten uitvoer kunnen worden gelegd. De
PRT's proberen deze doelstellingen te bereiken door uitvoering van
onder meer onderstaande activiteiten:
- opbouwen relaties met lokale autoriteiten;
- wederopbouw van elementaire administratieve infrastructuur op lokaal
en regionaal niveau;
- monitoren van ontwikkelingen op veiligheidsgebied, mede ten behoeve
van VN, IO's en NGO's;
- waar mogelijk, de Afghaanse autoriteiten, UNAMA en eventuele donoren
bijstaan bij de hervorming van de Afghaanse veiligheidsstructuren;
- assisteren bij de coördinatie van civiel-militaire activiteiten door
coalitie-eenheden, UNAMA en andere, bij de wederopbouw betrokken
organisaties.
PRT's hebben niet tot taak het beschermen van vertegenwoordigers van
VN, IO's of NGO's. Dit blijft, conform het Bonn-akkoord, primair de
taak van de Afghaanse autoriteiten. Wel hebben de lokale commandanten
van de PRT's de bevoegdheid om in voorkomende gevallen naar eigen
beoordeling beschermende maatregelen te treffen ten behoeve van
burgers.
Daarnaast zijn de PRT's uitdrukkelijk niet bedoeld als `peace
enforcers' of als een uitbreiding van ISAF naar de regio buiten Kabul.
De PRT's zijn niet toegerust voor offensieve gevechtsoperaties. De
PRT's hebben evenmin tot taak gevechten tussen lokale leiders
gewapenderhand tot een einde te brengen. Wel bemiddelen de PRT's bij
dergelijke conflicten, en wordt hun aanwezigheid geacht een matigende
invloed te hebben op lokale leiders.
De directe betrokkenheid van de PRT's bij wederopbouwactiviteiten is
gericht op het winnen van vertrouwen van de lokale bevolking in de
aanvangsfase van de ontplooiing. De activiteiten die door de PRT's
worden uitgevoerd vallen binnen de prioriteiten die door de Afghaanse
overheid zijn gesteld. Hierbij wordt nauw contact gehouden met het
centrale Afghaanse gezag en onder meer UNAMA. De bedoeling is de
wederopbouwactiviteiten door de PRT's te verminderen zodra de
veiligheid in het gebied van ontplooiing zodanig is verbeterd dat VN,
IO's en NGO's hun activiteiten kunnen beginnen of hervatten.
Het generieke concept is echter nog in ontwikkeling. De samenstelling
van de teams verschilt, afhankelijk van de lokale omstandigheden. De
teams bestaan vooral uit militairen, maken deel uit van operatie
Enduring Freedom en worden aangestuurd door het coalitiehoofdkwartier
(CJTF-180) in Bagram. Vanuit een politiek-militair oogpunt moet vooral
het concept en de specifieke rol van de PRT´s verder worden
uitgewerkt. Ook de veiligheidsaspecten van het PRT-concept zijn een
belangrijk aandachtspunt.
Er zijn thans drie PRT's actief: in Gardez; Bamiyan en Konduz.
Ontplooiing van een Brits PRT in Mazar-e-Sharif volgt naar verwachting
per 1 juli. Daarna moeten Jalalabad en Kandahar, Herat en Parvan
(nabij Kabul) volgen. Daarnaast lijkt zich een tendens af te tekenen
dat PRT's fungeren als basis van kleinere, aan de PRT gelieerde
eenheden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de PRT in Gardez.
Nederlandse militaire bijdrage
Mede in verband met de beperkte financiële mogelijkheden is besloten
de maritieme bijdragen aan operatie Enduring Freedom (het fregat en de
MPA) niet te verlengen na het verstrijken van hun inzetperiode per 1
juli a.s. Het maritieme patrouillevliegtuig (MPA) keert deze week nog
terug naar Nederland. Het fregat zal per 30 juni a.s. het inzetgebied
verlaten.
Ook de deelname aan Enduring Freedom met F-16's, die gestationeerd
zijn in Kirgizië, zal niet worden verlengd na 1 oktober 2003. Het
Amerikaanse Central Command (CENTCOM) heeft na een analyse van de
benodigde luchtsteun door EPAF aangegeven dat het aantal
gevechtsvliegtuigen van EPAF teruggebracht kan worden van twaalf naar
acht. Zowel Nederland als Denemarken zullen het aantal F-16´s dat zij
aan EPAF bijdragen per 1 juli a.s. terugbrengen van zes naar vier. Een
eindevaluatie over detotale Nederlandse militaire bijdrage aan
operatie Enduring Freedom zal voor mei 2004 worden opgesteld.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan steun voor de wederopbouw van
Afghanistan. Voortzetting van de Nederlandse militaire presentie in
Afghanistan kan hier onderdeel van uitmaken. Naast de betrokkenheid,
via de NAVO, bij ISAF zou het kunnen gaan om een bijdrage in het kader
van operatie Enduring Freedom. Besluiten hierover zijn thans niet aan
de orde.
De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van
Defensie
Mr J.G. de Hoop Scheffer H.G.J.
Kamp
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Ministerie van Buitenlandse Zaken