Persberichten
25-06-2003
College van B&W nodigt wijk- en dorpsraden uit voor gesprek
Universiteit Tilburg geeft vervolgadvies over relatie tussen gemeente
en wijk- en dorpsraden
Het college van burgemeester en wethouders gaat alle wijk- en
dorpsraden uitnodigen voor een gesprek. Onderwerp hiervan is het
zojuist uitgebrachte rapport van de Universiteit van Tilburg 'Sturen
op variatie'.
In het rapport geven de onderzoekers adviezen over de vervolgstappen
in de ontwikkeling van de relatie tussen gemeente en wijk- en
dorpsraden. Voordat het college een standpunt inneemt over de
handreikingen gaat wethouder Oomen eerst om tafel met de wijk- en
dorpsraden zelf. Dan komt het college vervolgens met een concreet
voorstel over de vervolgstappen dat te zijner tijd in de commissie
Middelen, Stadsbeheer en Organisatieontwikkeling (MSO) wordt
besproken.
De Universiteit van Tilburg (UvT) heeft in maart 2002 een eerste
rapport uitgebracht over de relatie tussen gemeente en wijk- en
dorpsraden, getiteld 'Verwachting en Vertrouwen'. In het
programakkoord van mei 2003 is aangekondigd dat er een voorstel zou
worden uitgewerkt op basis van de aanbevelingen uit dit rapport. Met
name gingen die aanbevelingen over het beëindigen van het
districtgewijs werken en de rol van zogenoemde accountmanagers. Daarop
heeft de commissie MSO in januari 2003 een aantal uitgangspunten
geformuleerd over de stappen die het college moest nemen in de relatie
met de raden. Het college heeft vervolgens de UvT opdracht gegeven dit
vervolgrapport op te stellen.
De UvT heeft hiervoor gesprekken gevoerd met alle wijk- en dorpsraden,
met de ambtenaren die aanspreekpunt zijn in de wijken (de
trojkaleden), en met de voorzitter van de commissie MSO. Ook hebben de
onderzoekers zich gebaseerd op het eerdere rapport 'Verwachting en
Vertrouwen', op het Programakkoord 2002-2006 van het college en op de
uitgangspunten die de commissie MSO heeft geformuleerd.
In het rapport geeft de UvT een tiental handreikingen voor een
vervolgstap. Met name wordt gewezen op de variatie in de verschillende
districten en de manier waarop de gemeente en de wijk- en dorpsraden
per wijk of district hun relatie moeten opbouwen en onderhouden. Ook
bevelen de onderzoekers aan om goed lopend overleg niet te veranderen,
om veel aandacht te geven aan de ambtenaren die het directe contact
met de wijken hebben en om een procesmanager aan te stellen voor de
dorps- en wijkraden. Ook zou de relatie met de wijk- en dorpsraden
volgens de UvT meer een zaak van het hele college moeten zijn, een
soort van collegiale verantwoordelijkheid. Wethouders zouden
bijvoorbeeld door wijken 'geadopteerd' kunnen worden om zo
intensievere contacten aan te gaan met een wijk. Ook vinden de
onderzoekers dat de wijk- en dorpsraden zelf blijk moeten kunnen geven
van hun goede relatie met een brede achterban. Volgens de onderzoekers
moeten beide partijen vooral investeren in de relationele en
communicatieve kant van het districtgewijs werken.
Het college wil op dit moment nog geen standpunt innemen over de
aanbevelingen van de UvT maar eerst de mening van de wijk- en
dorpsraden horen.
Daarom krijgen de wijk- en dorpsraden het rapport deze week
toegestuurd (het is hieronder ook te downloaden in pdf, 208 Kb).
In september wil het college met de besturen van de wijk- en
dorpsraden om tafel. De resultaten daarvan verwerkt het college in een
concreet voorstel over de vervolgstappen dat wordt besproken in de
commissie MSO.
Breda, 25 juni 2003
Gemeente Breda