Vrije Universiteit Amsterdam
Overzicht | veb@dienst.vu.nl
---
Monografie over de aartsvader van de planologie, J.M. de Casseres:
"Een schuilplaats in de letteren"
In de serie Monografieën van Nederlandse stedenbouwkundigen verschijnt
op 26 juni 2003 Een schuilplaats in de letteren de eerste planoloog:
J.M. de Casseres (1902-1990), geschreven door dr. Koos Bosma, docent
Geschiedenis van architectuur, stedenbouw en infrastructurele werken
aan de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Rond de presentatie van het boek organiseren het Nederlands
Architectuur Instituut (Nai) en het Nederlands Instituut voor
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV) op 26 juni het
symposium Wat is planologie? De monografie van J.M. de Casseres zal
daarbij worden overhandigd aan Joël Cahen, directeur van het Joods
Historisch Museum in Amsterdam.
In het boek gaat Koos Bosma in op leven en werk van de man die het
woord "planologie" bedacht en die er als eerste wetenschappelijke
betekenis aan gaf. Daarbij heeft Bosma als eerste uitvoerig gebruik
kunnen maken van het persoonlijk archief van De Casseres. Het leven
van de joodse planoloog De Casseres is als een "road-movie"
weergegeven, door vier sleutelepisodes uit het werkzame leven van deze
excentrieke, niet-coherente persoonlijkheid te belichten.
De loopbaan van De Casseres had een internationale oriëntatie die in het stedenbouwkundige wereldje van die jaren uitzonderlijk was. Zijn studies in Dresden, Londen en Parijs richtten zich op twee zaken. Allereerst het verbreden van de stedenbouw in de zin van ´architectuur in het groot´ tot een serieuze wetenschap. Hij koesterde de wens de eerste hoogleraar in de planologie te worden. Daarnaast was hij erop gebrand de belangrijkste stedenbouwkundige practicus te worden. Voor De Casseres lag de kern van de planologie in het samengaan van wetenschap en ontwerp. Een omvattend veldonderzoek, de survey, moest de basis vormen van een plan waarin toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen vertaald werden in een ruimtelijk ontwerp, dat zich uitstrekte over alle schaalniveaus - van lokaal tot nationaal.
Zijn denkbeelden bracht hij in de praktijk via een reeks
stedenbouwkundige ontwerpen, zoals een combinatie van stedelijke
groeimodellen (tuinstad en lineaire stad) in een satellietplan voor
Amsterdam bij Wijk aan Zee en Duin (1924), een regionaal ontwerp voor
de sturing van de groei van Eindhoven (1929-1930), streekplannen voor
delen van de provincie Noord-Brabant (1930-1938), inclusief een
honderdtal gemeentelijke uitbreidingsplannen in streekplanverband. De
meest controversiële daarvan was het plan voor een complete BATA-stad
bij Best (1934-1940). Bovendien publiceerde hij het boek Het Andere
Amerika (1939), dat onder meer een beeld geeft van de zegeningen van
de ´planned society´ zoals nagestreefd in president Roosevelt´s New
Deal.
Hoewel onmiskenbaar de belangrijkste vooroorlogse theoreticus en
visionair op stedenbouwkundig en planologisch gebied in Nederland,
heeft De Casseres noch de erkenning gekregen, noch de academische
positie bekleed waarop hij als geestelijk vader van de planologie
recht meende te hebben. Bovendien mocht hij zich als persoon niet in
een grote populariteit verheugen vanwege zijn grillige karakter (een
mengeling van minderwaardigheidsgevoelens en arrogantie), zijn weinig
diplomatieke optreden en de stelligheid waarmee hij zijn opinies
verdedigde. Ten slotte heeft zijn joodse afkomst hem parten gespeeld.
Voor de oorlog was dat tijdens zijn werk in het katholieke
Noord-Brabant aantoonbaar het geval. Door hun religieuze
vooringenomenheid zagen de Brabanders afwijkende gezindten als te
bestrijden fenomenen. In dat katholieke bolwerk werd hem, zijn
expertise ten spijt, zijn historisch bepaalde plaats gewezen. Tijdens
de bezetting heeft hij dermate onder de jodenvervolging geleden dat
hij voortaan getraumatiseerd door het leven ging.
De auteur Koos Bosma besluit het boek met enkele overwegingen rond de
toekomst of het gebrek daaraan - van de "planologie". Bosma: "De
planologie lijkt een "historische figuur" geworden. De unieke
samenhang tussen verstedelijkingsconcepten, recreatiebeleid en
natuurbescherming die Nederland in de jaren dertig kende en die De
Casseres in de streekplannen voor Noord-Brabant op exemplarische wijze
toepaste, is na de Tweede Wereldoorlog weggeëbd. Investerings- en
planningsstrategieën, bestuurlijke en beheerstechnische ambities zijn
meer dan ooit verknoopt met ruimtelijke voornemens en nemen via
publiek-private samenwerkingsconstructies de gedaante van
projectontwikkeling aan."