Socialistische Partij
Tweede debat in de Tweede Kamer over de Europese Conventie naar aanleiding
van de Top van Thessaloniki, 24 juni 2003, bijdrage Harry van Bommel (SP)
Voorzitter, voor de tweede keer in een maand vindt er in het
Nederlandse parlement een debat plaats over de voorstellen van de
Conventie die moeten leiden tot het opstellen van een Europese
grondwet. Dit keer naar aanleiding van de Top van Thessaloniki waar
regeringsleiders van de lidstaten en de potentiële toetredingstaten
eind vorige week bijeenkwamen.
In Thessaloniki zijn de conventievoorstellen maar kort aan de orde
geweest. Dat is niet vreemd wanneer we bedenken dat de
vervolgonderhandelingen in Intergouvernementeel Conferentie-verband
pas in oktober zullen plaatsvinden en geen enkel land er in deze fase
belang bij heeft om zijn troeven op tafel te leggen. Voorlopig doen we
het dan ook maar met de constatering dat de Conventievoorstellen 'een
goede basis zijn om de besprekingen op regeringsniveau te kunnen
starten'.
Naast Spanje en Groot-Brittannië zijn er door Nederland enkele
wijzigingsvoorstellen ingebracht. Zo zou elk EU-land kandidaten moeten
kunnen presenteren voor de functie van vaste voorzitter van de
Europese Raad; is Nederland geen voorstander van een Wetgevende Raad
binnen de Algemene Raad en hecht Nederland aan het handhaven van
consensusbesluitvorming over Financiële Perspectieven. Het is
interessant van de regering te vernemen wat de eerste reacties op deze
wijzigingsvoorstellen van de Nederlandse regering waren.
Voorzitter, de SP heeft in het debat van twee weken geleden
onderstreept dat de EU een neoliberaal project van de Europese elite
is en dat de opbouw van een Europese superstaat niets van doen heeft
met de opbouw van een democratisch, sociaal en vreedzaam Europa.
Wanneer we de uitkomsten van de Griekse top nader beschouwen, worden
we helaas sneller in dit standpunt bevestigd dan ons lief is. Hoewel
de zeggenschap over het buitenland- en veiligheidsbeleid volgens de
Europese Conventie vooralsnog op nationaal niveau blijft liggen, heeft
Solana van de Europese staatshoofden het fiat gekregen om een voorstel
uit te werken voor een samenhangend Europees veiligheidsbeleid.
Daarmee krijgt de oprichting van een Europees bewapeningsagentschap
een stevige stimulans. Tegelijkertijd signaleren wij een toenadering
van de EU tot de VS op het punt van de buitenland- en
defensiepolitiek. Dat geldt onder andere voor het bestrijden van
staten die ervan beschuldigd worden gemene zaak te maken met het
terrorisme en bij te dragen aan de proliferatie van
massavernietigingswapens. Juist binnen de huidige internationale
context, waarin de VS bij herhaling unilateraal optreden en daarbij
het internationaal recht aan hun laars lappen, is het van wezenlijk
belang dat de EU zich niet klakkeloos achter de VS opstelt, maar een
eigen koers vaart.
Voorzitter, de SP is in dit opzicht buitengewoon ongelukkig met het
optreden van onze minister van Buitenlandse Zaken in Thessaloniki. Het
voorstel om op de EU-VS top van deze week het eerste ontwerp van de
Europese veiligheidsstrategie met de Amerikaanse autoriteiten te
bespreken getuigt van een vorm van schoothondjespolitiek waar wij ons
voor zouden moeten schamen. De regering lijkt echter trots op dit
optreden. 'Waarom?' luidt mijn vraag.
Helaas staat deze kwestie niet op zichzelf. Ook ten aanzien van het
Israëlisch-Palestijns conflict ontbeert de Nederlandse inbreng in
EU-verband de noodzakelijke nuance. Zo getuigt het voorstel van de
minister van Buitenlandse Zaken om de politieke tak van de
Hamas-beweging op de lijst van terroristische organisaties te zetten
zonder meer van eenzijdigheid. Want niet alleen vanuit de Palestijnse
kant worden we geconfronteerd met misdadige vormen van terroristisch
geweld tegen burgers. Ook de Israëlische regering maakt zich onder het
mom van terrorismebestrijding schuldig aan terreur tegen Palestijnse
burgers. Voorzitter, niet door de kant van de VS te kiezen maar alleen
door een politiek van actieve neutraliteit kan Europa politiek een rol
van betekenis spelen in de oplossing van het Israelisch-Palestijns
conflict.
Wanneer het gaat om initiatieven om de militaire dictatuur in Myanmar
(het vroegere Birma) aan te pakken - een ander onderwerp dat in
Thessaloniki aan bod kwam - dient de EU de druk verder op te voeren.
In plaats van symbolische solidariteitspolitiek te bedrijven - zoals
nu gebeurt - zou de EU over moeten gaan tot het instellen van een
effectieve economische boycot van Myanmar. Daarmee geeft zij gehoor
aan de oproep van de 'National League of Democracy' van Aung San Suu
Kyi, die in 1990 de verkiezingen met overweldigende meerderheid won.
Dat zou er tevens toe moeten leiden dat het Nederlandse bedrijf IHC
Caland zich niet langer zou kunnen verschuilen achter de halfslachtige
opstelling van de EU ten aanzien van Myanmar en zijn activiteiten in
dat land versneld afbouwt.
Een ander thema waar de Europese staatshoofden zich in Thessaloniki
over hebben gebogen, betreft het vraagstuk van de migratie. Zo hebben
de Europese regeringsleiders een voorstel goedgekeurd dat de basis
vormt voor de invoering van biometrische paspoorten. Daarnaast is er
in het kader van migratie gesproken over de noodzaak om zwaardere
drukmiddelen in te zetten tegen zogenaamde probleemlanden die
onvoldoende meewerken aan het terugnemen van illegalen en het
bestrijden van mensenhandel. Zo hebben de regeringsleiders van
Montenegro, Bosnië, Herzegovina, Albanië en Kroatië in Thessaloniki te
verstaan gekregen dat zij de corruptie en de georganiseerde misdaad in
hun landen hard dienen aan te pakken en zorg moeten dragen voor het
handhaven van 'Europese normen' bij de beveiliging van grenzen. Voor
de bewaking van de Europese buitengrenzen wordt 140 miljoen euro extra
uitgetrokken, terwijl er voor samenwerking op het vlak van migratie
250 miljoen euro extra uitgetrokken wordt. Van de Nederlandse regering
zou ik graag horen wat die samenwerking precies behelst en hoe die
fondsen precies in worden gezet.
Het laatste onderwerp betreft de asielpolitiek. Omdat het huidige
beleid misbruik door mensensmokkelaars en arbeidsmigranten in de hand
zou werken, kwam de Britse minister-president met het voorstel om
behandelingscentra voor kandidaat-vluchtelingen op te zetten buiten de
EU. Iran, Somaliland, Turkije en Oekraïne worden in dit verband als
landen genoemd waar met het nieuwe concept geëxperimenteerd zou kunnen
worden.
De Britse minister van Binnenlandse Zaken kondigde aan dat invoering
van zijn plan zal leiden tot een halvering van het aantal asielzoekers
in Groot-Brittannië. Nederland en Denemarken reageerden positief, maar
Zweden en Duitsland lagen dwars. De Zweedse premier Persson nam de
term 'Fort Europa' in de mond en in Duitsland zou de term 'kampen' in
het verkeerde keelgat geschoten zijn. Internationale
mensenrechtenorganisaties hebben inmiddels fel tegen het Britse plan
geprotesteerd.
Zolang de Conventievoorstellen niet aangenomen zijn, heeft ieder
EU-land het recht om zelfstandig justitie- en binnenlandbeleid te
maken. Dat maakt dat er in EU-verband momenteel onvoldoende draagvlak
voor het proefproject bestaat. Dat neemt niet weg dat Groot-Brittannië
nu mogelijk onder VN-vlag naar mogelijkheden zoekt om het proefproject
toch uit te voeren. Staatssecretaris Nicolai heeft reeds te kennen
gegeven dat opvang in regionale centra gecombineerd zou moeten worden
met een juridische asielprocedure in Nederland. Dit brengt mij op de
vraag welke stappen wij de komende tijd van de Nederlandse regering op
dit vlak kunnen verwachten. Daarnaast wil ik van de regering weten of
een dergelijk plan mogelijk tot een verdere vervuiling van het budget
voor ontwikkelingssamenwerking zal leiden? Dat zou voor mijn fractie
onaanvaardbaar zijn.
Voorzitter, ik rond af. Het zal duidelijk zijn dat het Europa dat nu
in de steigers staat, niet het Europa is dat de SP voor ogen heeft.
Dat is niet toevallig omdat inhoud en vorm van de EU nauw met elkaar
samenhangen zoals ik twee weken geleden betoogd heb. Dat maakt dat wij
niet enthousiast op de EU-trein springen in de veronderstelling dat we
het uiteindelijk wel tot bestuurder brengen. We voelen er
tegelijkertijd niets voor om op het lege perron te blijven staan, en
steunen in die zin elk voorstel dat qua bestuurlijke openheid en
democratische controle een stapje in de goede richting is.
De afgelopen weken is de roep om referenda in verschillende Europese
landen steeds luider geworden. De SP steunt het voorstel om ook in
Nederland tot een referendum te komen. Niet om het draagvlak voor het
EU-project te vergroten, maar om de onvrede die in brede kringen van
de Nederlandse samenleving aanwezig is ten aanzien van dit Europa te
verwoorden en te versterken.