Gemeente Utrecht

>

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

26 juni 2003


1.'Milieubeleid voor een leefbare en duurzame stad' Het college van burgemeester en wethouders is akkoord met het Milieubeleidsplan 2003 -2008 'Milieubeleid voor een leefbare en duurzame stad' en heeft het vrijgegeven voor inspraak. Het college spreekt van milieubeleid nieuwe stijl. Daarmee bedoelt het college dat voortaan resultaatgericht wordt gewerkt. Ambities en doelstellingen worden vertaald naar activiteiten die gekoppeld zijn aan de begrotingscyclus. Het Milieubeleidsplan is tot stand gekomen in samenspraak met vertegenwoordigers van meerdere beleidsvelden, zoals wonen, economisch zaken, verkeer en vervoer en ruimtelijk beleid van de stad. Het nieuwe milieubeleid is wijkgericht, sluit aan bij de dynamiek in de stad en maakt ook gebruik van kennis en wensen in de wijken. Verder is het nieuwe milieubeleid operationeel. Zo zijn de doelstellingen meetbaar, het werk wordt gemonitord, geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.

Een nieuw instrument om resultaten te bereiken is het gebiedsstreefbeeld milieu. Daarin worden kansen en knelpunten voor het milieu in een bepaald gebied weergegeven. Zo'n beeld wordt altijd opgesteld samen met alle betrokkenen. Samen brengen zij in kaart waar milieuproblemen zijn en welke milieuwinst kan worden behaald. Bedoeling is dat het werk aansluit op projecten in de wijk. Het streefbeeld is openbaar en vormt een versterking van de integratie van milieu in andere beleidsterreinen. Iedereen kan zo zien wat er van het milieubeleid terechtkomt.

Het college heeft grote ambities, maar beseft dat niet alles direct mogelijk is. Daarom legt het college prioriteit bij het verbeteren van de leefbaarheid, met de milieuthema's lucht, geluid en veiligheid.

Het college geeft het Milieubeleidsplan 2003 - 2008 'Milieubeleid voor een leefbare en duurzame stad' vrij voor inspraak. Het Milieubeleidsplan wordt ter inzage gelegd op de wijkbureaus en wordt gepubliceerd op de website van gemeente Utrecht. De inspraaktermijn loopt tot 30 september a.s. Inspraakreacties kunnen bij de Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieu & Duurzaamheid worden ingediend. Na het verwerken van de reacties zal het college eind 2003 de definitieve nota aan de gemeenteraad voorleggen.


2. Parkeergarage Spoorwegmuseum technisch mogelijk Uit het haalbaarheidsonderzoek naar een parkeergarage onder het voorplein van het Spoorwegmuseum blijkt dat zo'n garage vanuit het oogpunt van de technische haalbaarheid, de verkeerskundige situatie en milieuwetgeving in principe mogelijk is. Het onderzoek toont ook aan dat de investeringskosten voor de garage, EUR 26 miljoen, volledig onrendabel zijn. Het college van burgemeester en wethouders heeft kennis genomen van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek.

Een besluit over een vervolg zal het college pas nemen na vaststelling van de Ontwerp Parkeernota 2003 'Parkeren, een kwestie van kiezen'. Tot die tijd zullen er geen verdere werkzaamheden aan het project worden gedaan.


3. Gemeentelijk verkeer en vervoerplan 2010-2030 Het college heeft ingestemd met de hoofdlijnen van het gemeentelijk verkeers- en vervoerbeleid (GVVP) voor de periode van 2010 tot 2030. Deze hoofdlijnen zullen de basis vormen voor het eigenlijke Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP), dat onderdeel uitmaakt van het stadsontwikkelingsbeleid na 2010. Daarin komt het GVVP samen met de Structuurvisie, de Nota Wonen 21e eeuw, het Economisch Profiel Utrecht, het Milieubeleidsplan en het Waterplan.

Uit de hoofdlijnen voor het GVVP blijkt dat Utrecht streeft naar een balans tussen een goede bereikbaarheid en een goed leefmilieu. De kwaliteit van de leefbaarheid rond verkeers- en vervoersassen staat op de lange termijn op een aantal weggedeeltes onder druk. Met nieuwe technologie en het beter benutten van wegen, busbanen en spoorwegen kunnen veel, maar niet alle door verkeer veroorzaakte leefbaarheidproblemen worden opgelost. Er moeten dus keuzes worden gemaakt welke delen van de stad vooral ten dienste staan van de mobiliteit en bij welke weggedeeltes de leefomgeving prioriteit krijgt. Om dit te realiseren wordt de schaars beschikbare ruimte van het bestaande netwerk van auto, openbaar vervoer en fiets optimaal benut. Als de mobiliteitsvraag groter is dan de beschikbare capaciteit van het totale beschikbare netwerk, komt uitbreiding van de infrastructuur aan de orde. Verder wordt een forse groei van de automobiliteit verwacht en daarom zal worden geprobeerd de groei van het pendelverkeer in de spits af te vlakken. Utrecht zal daarbij vaker marketinginstrumenten gebruiken om mensen te verleiden tot het gewenste gedrag. De prijs-kwaliteitsverhouding zal bij die beïnvloeding steeds belangrijker worden en ook nieuwe beprijzingsinstrumenten (zoals kilometerheffing en prijsbeleid als onderdeel van regionaal parkeerbeleid) kunnen daarbij in beeld komen. Per gebied in de stad wordt een bepaalde bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving nagestreefd. Dat betekent dat er per wijk maatwerk zal moeten worden geleverd. Of hiermee de problemen rond bereikbaarheid en leefbaarheid na 2010 in voldoende mate kunnen worden aangepakt, wordt verder uitgewerkt in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2010-2030. Hierin wordt het kader voor het verkeersbeleid voor de termijn na 2010 aangegeven. In het GVVP worden ook het landelijke en regionale verkeersbeleid verwerkt. Het ontwerp-GVVP wordt in het najaar van 2003 vrijgegeven voor inspraak met de bevolking.


4. Toekenningen uit Fonds Sociale Integratie
Het college heeft besloten aan drie organisaties een subsidie toe te kennen uit het Fonds Sociale Integratie.
* Nationale Stichting ter Bevordering van de Vrolijkheid Toegekend bedrag: EUR 10.000
Deze stichting organiseert tot januari 2004 ook in Utrecht het project Kindvrolijke Asielzoekserscentra (AZC). De bewoners van het centrum, twee medewerkers van Stichting Vrolijkheid ontwikkelen samen met welzijnsinstellingen en het bedrijfsleven allerlei activiteiten. Het project wordt uitgevoerd in tien Asielzoekerscentra in Nederland, Utrecht is daar een van.


* Vereniging Syphax
Toegekend bedrag: EUR 20.000
Ter gelegenheid van het 10- jarig bestaan organiseert de Vereniging Syphax een intercultureel festival in oktober 2003 in de Stadsschouwburg. De laatste jaren groeit in Utrecht de belangstelling voor Berber-kunst en -cultuur, ook bij niet-Berbers. Het intercultureel festival moet positief licht werpen op Berbercultuur en -mensen en een uitbreiding betekenen van de netwerken rondom de Marokkaans -Berbergemeenschappen in Utrecht.


* Stichting Maatschappelijke Ontwikkeling Leidsche Rijn Toegekend bedrag: EUR 7.000
In het kader van de dialoog tussen jongeren en het jongerenwerk in Leidsche Rijn wil de Stichting Maatschappelijke Ontwikkeling Leidsche Rijn een project starten, waarbij jongeren door een beeldend kunstenaar worden begeleid bij het ontwerpen en plaatsen van een kunstwerk op de buitenwand van de tijdelijke jongerenvoorziening.


5. Nieuwe systematiek Utrechtse accommodaties
De gemeente gaat een nieuwe systematiek toepassen bij de overdracht en herontwikkeling van gemeentelijke accommodaties voor sport, onderwijs, cultuur of welzijn. Met de nieuwe werkwijze wordt inhoud en vorm gegeven aan het Integraal Accomodatiebeleid, dat in het collegeprogramma 2001 - 2006 wordt aangekondigd.

In de nieuwe systematiek gaat de gemeente een reservefonds vormen waarin opbrengsten worden ondergebracht die voortkomen uit de verkoop van gemeentelijke accommodaties of locaties, die niet meer gebruikt worden voor de oorspronkelijke maatschappelijke functie. Initiatieven voor nieuwe accommodaties kunnen dan vanuit dit fonds worden gefinancierd. Daarmee is een verandering ontstaan ten opzichte van de oude systematiek, waarbij dergelijke opbrengsten in de algemene middelen terug vloeiden.

Met het nieuwe integraal accommodatiebeleid, vastgesteld in april 2001, wil het college een kwaliteitsslag leveren door oude niet meer goed functionerende accommodaties op het gebied van Sport, Onderwijs, Cultuur en Welzijn te vervangen door nieuwe (multifunctionele) accommodaties. In wijkvoorzieningenplannen zijn vraag en aanbod van maatschappelijke instellingen in kaart gebracht met daarbij kansen voor samenwerking en huisvesting onder één dak.

Deze nieuwe systematiek is van toepassing op accommodaties van de diensten Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) en de Gemeentebibliotheek.


6. Pilot tropisch weerscenario
De terrassen in de binnenstad mogen op vrijdag en zaterdagavond bij een temperatuur boven de 25 graden Celsius een uur langer open blijven tot uiterlijk 02.00 uur. Het college heeft ingestemd met de 'pilot tropisch weerscenario'. De pilot duurt van 1 juli 2003 tot en met 30 september 2003. Na de evaluatie in oktober wordt bekeken of de langere openstelling ook volgend jaar kan gelden. Het gaat om terrassen bij horecabedrijven in de binnenstad: binnen de singels en met uitzondering van het Stationsgebied. Ook gaat het om terrassen die op grond van de Horecaverordening Utrecht 1993 normaal tot uiterlijk 01.00 uur open mogen blijven en waar geen andere wettelijke beperkingen voor gelden. Het is niet toegestaan muziek vanuit het horecabedrijf op het terras ten gehore te brengen. Bij overmatige overlast of verstoring van de openbare orde kan de politie het terras onmiddellijk sluiten. Onder overmatige overlast wordt niet verstaan het normale geluid dat pratende terrasbezoekers produceren of het normale komen en gaan van bezoekers, maar wel schreeuwen, het laten draaien van motoren et cetera.

Het tropisch weerscenario is niet van toepassing op zondagen tot en met donderdagen.

Om te weten of het tropisch weerscenario van toepassing is, moeten horeca ondernemers de website van de gemeente (www.utrecht.nl/tropischweerscenario) raadplegen. Daarop wordt vermeld of het tropisch weerscenario van toepassing is of niet. Dit gebeurt op basis van een specifiek voor de stad Utrecht gedane weersvoorspelling voor het betreffende weekend. De website wordt iedere vrijdag rond het middaguur bijgewerkt. De informatie op de website is bepalend, ook indien daarna een weersomslag plaatsvindt. Een uitdraai van de bijgewerkte website zal iedere vrijdagmiddag naast de ingang van het stadhuis aan de Korte Minrebroederstraat 2 worden opgehangen.


7. Wijziging aanpak verwijdering inboedels
De gemeente gaat de gemaakte kosten bij het afvoeren en opslaan van inboedels vanaf 1 augustus 2003 in rekening brengen bij de opdrachtgever van een ontruiming. Het college heeft dit besloten om te voorkomen dat de gemeente voor de kosten opdraait als voormalige bewoner of een voormalig bedrijf niet in staat is deze rekening te betalen.

De gemeente zal bovendien vanaf 1 augustus 2003 de wettelijke termijn van dertien weken hanteren voor het opslaan van inboedels. Na dertien weken wordt niet opgehaalde inboedel, zowel van particulieren als van bedrijven, afgevoerd. Deze laatste maatregel vloeit voort uit capaciteitsproblemen bij de gemeente. Tot nu toe werden geen strikte termijnen gehanteerd en komt het regelmatig voor dat inboedels lang opgeslagen blijven. Alle huidige inboedels blijven gedurende een overgangstermijn van drie maanden opgeslagen. Betrokkenen krijgen zo snel mogelijk bericht dat ze hun spullen binnen deze drie maanden moeten ophalen.


8. Nieuwe Ontsluiting Utrecht West
Het college van burgemeester en wethouders heeft het Integraal Programma van Eisen goedgekeurd voor de aanleg van een verbindingsweg tussen de A2 en het nog te bouwen NS-station en transferium in Lage Weide. Het college stemt ook in met uitkomsten van de studie naar de mogelijke uitbreiding van de infrastructuur in Lage Weide. Deze uitbreiding is na afkoppeling van de zogenoemde Koffieknoop nodig, om verkeer vanaf de A2 een goede verbinding met de stad te bieden. Met de bouw van Leidsche Rijn groeit Utrecht in ruim tien jaar met 80.000 inwoners. Om een goede verbinding tussen Leidsche Rijn en de bestaande stad te realiseren, zal de Vleutenseweg van de A2 worden afgekoppeld. Ten noorden hiervan komt op de hoogte van de Hyperonenweg een nieuwe afslag. Over beide onderwerpen start na de zomervakantie een inspraaktraject.

De nieuwe afslag vanaf de A2 krijgt een verbinding met het NS-station en het transferium Lage Weide. Dit station is één van de Randstadspoorstations dat zal worden gebouwd in het kader van Rail 21, een regionaal spoornetwerk voor snelle treinverbindingen in en rond de stad. Het station Lage Weide is gepland bij de Plutoniumweg. Daar is ook een transferium gepland, waar automobilisten hun auto goedkoop kunnen parkeren en met het openbaar vervoer verder de stad in kunnen gaan. De verbindingsweg loopt vanaf de A2 naar het NS station en het transferium. Het Programma van Eisen voorziet voor deze weg twee keer twee stroken tot aan de Atoomweg, waar maximaal 70 km per uur mag worden gereden. Na de kruising met de Atoomweg tot aan het Randstadspoorstation wordt een twee keer één strooks weg aangelegd waar maximaal 50 km per uur is toegestaan.

Uit de studie naar de mogelijkheden om vanaf de nieuwe afslag van de A2 naar de bestaande stad te rijden, blijkt dat de huidige Reactorweg de meest aangewezen route is. De Reactorweg zal worden uitgebreid met twee rijstroken los van de bestaande rijbanen, zodat geen vermenging van bestemmingsverkeer Lage Weide en het verkeer richting de stad ontstaat. Via de Reactorweg komt het verkeer op de Elektronweg. Daarna kan het verkeer het bestaande tracé via de Oude Vleutenseweg en de kruising Vleutenseweg en de Spinozaweg/Thomas à Kempisweg, de zogenaamde Majellaknoop, de weg naar de bestemming vervolgen. De plannen zijn gepresenteerd aan de bedrijven van de belangenvereniging van Lage Weide. Naar aanleiding van reacties wordt de verkeersafwikkeling langs de Elektronweg nog nader onderzocht. Wanneer in 2007 blijkt dat deze verbinding ook na 2010 moet blijven bestaan, zal deze bovendien moeten worden geoptimaliseerd. Het college heeft hier geld voor beschikbaar gesteld.

Deze nieuwe aangepaste verbindingen en voorzieningen bieden voor de komende jaren tot circa 2012 een oplossing voor het verkeer van en naar de A2. Hierbij is de overlast voor Leidsche Rijn en Lage Weide zo klein mogelijk gehouden. Op de langere termijn houdt dit geen stand en is voor een goede doorstroming een nieuwe hoogwaardige verbinding nodig. Voor een dergelijke verbinding ontbreekt nu het geld. Wel heeft het college van burgemeester en wethouders besloten een bedrag van EUR 22 miljoen alvast met die bestemming te reserveren.

Tijdens het inspraaktraject dat na de zomer start, is het mogelijk te reageren op het Integraal Plan van Eisen voor de verbindingsweg A2 - Randstadspoorstation/transferium en het voorgestelde tracé dat de A2 met de bestaande stad verbindt. Inspraakreacties worden verzameld en voorzien van een reaktie weer aan het college voorgelegd. Voor de verbindingsweg A2 - Randstadspoorstation/transferium zal een definitief ontwerp worden gemaakt. Bedoeling is eind 2004 te starten met de voorbereidingen voor de aanleg. De weg wordt volgens planning in 2007 in gebruik genomen. Ook de werkzaamheden aan de Reactorweg moeten in 2007 worden afgerond.

De commissie voor Verkeer en Beheer wordt over beide onderwerpen geïnformeerd.