Gemeentebestuur Dordrecht Postbus 90801
2509 LV Den Haag
R.J.G. Bandell en H.W.M. Wesseling Anna van Hannoverstraat 4
Spuiboulevard 300 Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
3311 GR Dordrecht
Uw brief Ons kenmerk
21 mei 2003 (kenmerk SD/2003/916) B&GA/BR&I/03/42024
Onderwerp Datum
Uitkering Fonds Werk en Inkomen 26 juni 2003
Geachte heer Bandell en heer Wesseling,
In reactie op uw brief van 21 mei 2003 bericht ik u het volgende.
Uw bezwaren ten aanzien van het verdeelmodel zoals dit is gehanteerd bij de verdeling van
het gebudgetteerde deel van de uitkeringslasten Abw, IOAW en IOAZ voor het jaar 2003
(i.c. het 25% budget op grond van de WFA) zijn mij bekend. In deze brief wil ik echter niet
verder ingaan op de hoogte van het WFA-budget 2003 voor uw gemeente, aangezien op dit
moment een beroep loopt dat uw College heeft ingesteld.
Ik ben ook bekend met het negatieve ex ante herverdeeleffect voor uw gemeente zoals dit
naar voren komt uit het objectief verdeelmodel. Inmiddels is het bureau APE bezig met de
afronding van een vervolgopdracht waarbinnen enkele technische verbeteringen van het
meest recente objectief verdeelmodel (febr. 2003) zijn doorgevoerd. Ook het nieuwe
geschatte verdeelmodel geeft overigens een negatief ex ante herverdeeleffect voor uw
gemeente.
In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp WWB is dan ook aangegeven dat er een
gefaseerde invoering van het objectief verdeelmodel zal gaan plaatsvinden. Voor het jaar
2004 zal voor de categorie grote gemeenten (> 60.000 inwoners) worden aangevangen met
40% toepassing van het objectief verdeelmodel en 60% o.b.v. het historisch model.
Tegelijkertijd zal ik beleidsmatig de optredende ex ante herverdeeleffecten indammen.
Combinatie van deze twee elementen heeft tot gevolg dat voor de grote gemeenten het ex
ante herverdeeleffect in 2004 per definitie onder de 10% uitkomt.
Het patroon van enkele extreme positieve en negatieve ex ante herverdeeleffecten is één van
de redenen geweest om het onderzoeksbureau APE een vervolgopdracht te geven om de
aanbevelingen als opgenomen in het eindrapport nader uit te werken. In dit kader is het
bureau voornemens om gesprekken te gaan voeren met enkele gemeenten. Doel van het
bezoeken van een aantal plus- en mingemeenten is het verkrijgen van inzicht in
achtergronden van verschillen in optredende ex ante herverdeeleffecten. De gemeente
Dordrecht is één van de gemeenten die zal worden gevraagd mee te werken aan dit
onderzoek. Ik heb begrepen dat u inmiddels door het onderzoeksbureau bent benaderd voor
het maken van een afspraak.
In uw brief somt u enkele wapenfeiten op teneinde aan te tonen dat uw gemeente een
effectief reïntegratiebeleid heeft gevoerd. Op zichzelf genomen ben ik het met u eens dat uw
uitstroomcijfers mede in relatie tot de landelijke uitstroomcijfers een goede ontwikkeling
tonen. Enkel op basis hiervan kan echter geen definitieve conclusie worden getrokken over
de effectiviteit van uw reïntegratiebeleid. Het gegeven dat u de Werksleutel 2001 heeft
gewonnen zegt iets over de vernieuwende aanpak van uw beleid zelf en niet zozeer over de
effectiviteit daarvan. Uw constatering dat de landelijke benchmark aangeeft dat Dordrecht
goed presteert kan ik niet verifiëren aangezien benchmarkgegevens niet beschikbaar zijn op
het niveau van de deelnemende gemeenten. Zoals hiervoor aangegeven is uw brief
aanleiding voor mij geweest uw stad te betrekken in de toets op de plausibiliteit van het
model die thans plaatsvindt. Ik ga er van uit dat de uitkomst van de met u gevoerde
gesprekken meer licht werpt op de situatie in Dordrecht en zonodig aanleiding kan geven tot
verdere verbetering van het verdeelmodel.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid