Ministerie van Defensie


---

Toespraken
---

Uitreiking eindadvies Commissie Nederlandse Veteranendag

26-06-2003

Toespraak staatssecretaris van Defensie, Cees van der Knaap, ter gelegenheid van de uitreiking van het eindadvies van de Commissie Nederlandse Veteranendag, P.J.S. de Jongzaal, ministerie van Defensie, Den Haag, 26 juni 2003

Heer van Eekelen, leden van de commissie

Zeer veel dank voor uw advies. Om met de deur in huis te vallen: ik zal het in zijn geheel overnemen. Immers, in zal zijn beknoptheid legt het precies de vinger op de kern van de zaak. Maatschappelijke erkenning voor veteranen en de mogelijkheden die te verdiepen. Veel wegen zijn hiervoor geschikt en veel wegen zijn hiertoe al bewandeld. Alleen een evenement dat zich exclusief richt op de totale veteranenpopulatie, van jong tot oud, ontbrak. Mede als resultaat van uw advies zal dat nu gelukkig veranderen. Ik ondersteun dan ook van harte uw uitgangspunten voor een Nederlandse veteranendag: een jaarlijks terugkerend nationaal initiatief dat een bijdrage moet leveren aan de maatschappelijke erkenning van alle veteranen.

Nederland heeft, anders dan bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten, geen breed gedragen veteranencultuur. Dat is op zich niet erg. ´s Lands wijs, ´s lands eer, zal ik maar zeggen. Maar dat wil niet zeggen dat er geen veteranentraditie is. Een traditie waarin de afgelopen jaren een aantal belangrijke maatschappelijke veranderingen hebben plaatsgevonden wat betreft onze houding jegens veteranen. Want en dat zich ik met klem er is veel ten goede veranderd. Die verandering is voor een groot deel te danken aan de veteranen en hun achterban zelf. Ook heeft de overheid, juist vanaf de tijd dat u, leden van de commissie, bij Defensie de scepter zwaaide het been flink bijgetrokken. Ik durf dan ook de stelling aan dat we, in tegenstelling tot wat ik zojuist zei, hard op weg zijn een veteranencultuur te ontwikkelen. Ik juich dat zeer toe.

Zo worden er vandaag de dag veel inspanningen gepleegd om veteranen goede zorg te bieden. Zo is er nu wel degelijk een brede maatschappelijke erkenning en waardering voor de inspanningen die veteranen hebben gepleegd. Dat is een groot goed.

Immers, ieder jaar komen er vele duizenden jonge veteranen bij. Het is van doorslaggevend belang dat zij worden betrokken in - als ik dat zo mag zeggen de veteranenzaak. Begin deze week was ik in Kyrgizië en Afghanistan, waar vele honderden Nederlandse militairen zijn ingezet voor crisisbeheersingsoperaties. Zij verrichten totaal verschillend werk en ook is hun inzet niet te vergelijking met bijvoorbeeld de militairen die zijn ingezet in Srebrenica of in Nederlands Indië of in Korea. Maar er zijn wel degelijk overeenkomsten. Daarover straks meer.

Door al die verschillende operaties waarin Nederlandse militairen sinds 1945 zijn ingezet is het begrip veteraan steeds breder geworden. Elke groep veteranen heeft zijn eigen unieke karakter, zijn eigen herinneringen en ervaringen. Het is dan ook niet raar of erg dat er zoveel verschillende veteranen organisaties en reünistenverenigingen zijn. Dat onderschrijft de eigenheid en tekent de onderlinge specifieke verbondenheid. Maar desondanks zijn er zoals gezegd ook heel veel overeenkomsten. Heel veel gemeenschappelijke ervaringen die alle veteranen binden.

Iedere veteraan, jong of oud, in welk verband ook waar naartoe uitgezonden, is een Nederlandse militair die het Koninkrijk onder bijzondere omstandigheden heeft gediend. Het is daarom goed, juist vandaag, te wijzen op die overeenkomsten in verscheidenheid en op het wezenlijke belang van gemeenschappelijkheid.

Recent zijn er drie initiatieven geweest die hier nadrukkelijk op inspelen. Het veteranenmonument, het veteranendraaginsigne en nu vandaag de instelling van de Nederlandse veteranendag. Ik ben zeer verheugd over deze volgende grote stap in de maatschappelijke erkenning van veteranen.

Ook was dit advies van groot belang om te kunnen bepalen waar het monument voor militairen, die omgekomen zijn tijdens of als gevolg van vredesoperaties, wordt neergezet. Ik heb de bouw van het monument tijdelijk stopgezet omdat ik u niet voor de voeten wilde lopen bij het advies ten aanzien van de locatie waar de Veteranendag zou moeten worden gevierd. We hebben veel met elkaar gesproken en daaruit is niet naar voren gekomen dat de veteranendag op één vaste locatie moet komen. Daarom heb ik in overleg met uw commissie besloten het oorspronkelijke idee om het monument in Roermond te plaatsen overeind te houden. Het verheugt mij dan ook u mee te kunnen delen dat de onthulling van het veteranenmonument in Roermond zal plaatsvinden op 24 oktober aanstaande. Deze datum verwijst naar de officiële oprichtingsdatum van de Verenigde Naties in 1945, de United Nations Day. Ondanks dat niet alle crisisbeheersingsoperaties onder de VN-vlag zijn uitgevoerd, leek het ons een zeer toepasselijke datum.

De door u voorgestelde datum voor de jaarlijkse veteranendag, 29 juni, de verjaardag van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard, lijkt mij eveneens een prima tijdstip, zeker gezien de grote betrokkenheid van de veteranen met de Prins en omgekeerd. We zullen er naar streven om de eerste Nederlandse veteranendag op deze datum in 2004 te laten plaatsvinden. De eerste dag zal de toon moet zetten en het fundament moeten leveren voor de daaropvolgende Veteranendagen. Daartoe zal het door u voorgestelde uitvoeringsorganisatie in de vorm van een comité Nederlandse Veteranendag zo spoedig mogelijk worden ingesteld. Mijn gedachten gaan uit naar een maatschappelijk breed opgezet Comité, waarin naast de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, in ieder geval vertegenwoordigers zitten van provincies en gemeenten, het Ministerie van OCW, het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksaangelegenheden en de Stichting Veteranenplatform.

Tot slot, het veteranendraaginsigne. Onlangs zijn de eerste zes exemplaren door mij uitgereikt. Vanmiddag reis ik af naar Paleis Soestdijk, waar ik Prins Bernhard persoonlijk uw advies zal uitreiken en zal toelichten. De betrokkenheid van ons Koningshuis bij de krijgsmacht is belangrijk en een historisch gegeven. Ik hoop dat we dat in de toekomst voort kunnen zetten. Prins Bernhard heeft hierin persoonlijk een zeer belangrijke en uiterst gewaardeerde rol in gespeeld. Vanmiddag heb ik de grote eer hem de draaginsigne veteranen op te mogen spelden. Het onderstreept die belangrijke verbondenheid en is tevens het startsein voor de verzending van vele duizenden draaginsignes naar alle veteranen met een veteranenpas.

Kortom we maken vandaag, mede door uw inspanningen opnieuw een aantal belangrijke slagen in de maatschappelijke erkenning voor veteranen. Dat verheugt me zeer.

Nieuws