European Commission

IP/03/898

Luxemburg, 26 juni 2003

De EU hervormt haar landbouwbeleid ingrijpend om duurzame landbouw in Europa te bewerkstelligen

De ministers van Landbouw van de EU hebben vandaag een fundamentele hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) goedgekeurd. De hervorming zal de manier waarop de EU haar landbouwsector ondersteunt, volledig veranderen. Het nieuwe GLB zal meer in overeenstemming zijn met de wensen van consumenten en belastingbetalers en tegelijk de landbouwers in de EU de vrijheid geven om te produceren wat de markt vraagt. In de toekomst zal het overgrote deel van de subsidies worden betaald los van de omvang van de productie. Om te voorkomen dat productie wordt opgegeven kunnen de lidstaten ervoor kiezen om onder welbepaalde voorwaarden en binnen duidelijke grenzen een beperkte koppeling tussen subsidies en productie te handhaven. Aan de nieuwe ontkoppelde "bedrijfstoeslagen" zal de voorwaarde worden verbonden dat wordt voldaan aan normen op het gebied van het milieu, de voedselveiligheid en het dierenwelzijn. De lossere band tussen productie en subsidies zal de landbouwers in de EU concurrerender en marktgerichter maken en tegelijk voor de nodige inkomensstabiliteit zorgen. Dankzij een verlaging van de betalingen aan de grotere landbouwbedrijven zal meer geld ter beschikking van de landbouwers kunnen worden gesteld in het kader van milieu-, kwaliteits- en dierenwelzijnsprogramma's. De Raad heeft voorts besloten de regelingen voor melk, rijst, granen, durumtarwe, gedroogde voedergewassen en noten te herzien. Om onder het strikte begrotingsplafond te blijven dat tot 2013 voor de EU-25 zal gelden, zijn de ministers overeengekomen een mechanisme voor financiële discipline in te voeren. De hervorming zal ook de onderhandelingspositie van de EU versterken bij de handelsbesprekingen die momenteel in de WTO worden gevoerd. De verschillende elementen van de hervorming zullen in 2004 en 2005 van kracht worden. De bedrijfstoeslag wordt ingevoerd in 2005. Lidstaten die wegens specifieke landbouwomstandigheden een overgangsperiode nodig hebben, kunnen de invoering uitstellen tot niet later dan 2007.

EU-landbouwcommissaris Franz Fischler heeft naar aanleiding van het besluit van vandaag het volgende verklaard: "Dit besluit betekent het begin van een nieuw tijdperk. Ons landbouwbeleid zal een fundamentele verandering ondergaan. Europa heeft vandaag gezorgd voor een nieuw en doeltreffend landbouwbeleid. Voor onze landbouwers is dit een beleid dat hun inkomens zal stabiliseren en het hun mogelijk zal maken te produceren wat de consumenten willen. Voor onze consumenten en belastingbetalers zal het een doorzichtiger beleid zijn dat hun meer waar voor hun geld biedt. Deze hervorming stuurt ook een krachtige boodschap de wereld in. Ons nieuwe beleid is handelsvriendelijk.

Wij nemen afscheid van het oude subsidiesysteem, dat de internationale handel sterk verstoort en nadelig is voor de ontwikkelingslanden. Het besluit van vandaag zal Europa een sterke positie geven bij de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha.

De EU heeft in eigen huis orde op zaken gesteld en nu moeten anderen in beweging komen om van de WTO-handelsbesprekingen een succes te maken. Hierover mag geen misverstand bestaan. Op de ministeriële vergadering in Cancún zal de EU slechts bereid zijn haar grotere onderhandelingsruimte te gebruiken als wij er iets voor in ruil krijgen. Van eenzijdige toegevingen kan geen sprake zijn. De bal ligt nu in het kamp van andere landen zoals de VS, die een landbouwbeleid blijven voeren dat de handel in hoge en zelfs toenemende mate verstoort.".

Het nieuwe, hervormde GLB in hoofdlijnen:

* een enkele bedrijfstoeslag die losstaat van de productie; beperkte gekoppelde elementen mogen worden gehandhaafd om te voorkomen dat productie wordt opgegeven,

* die toeslag zal afhankelijk worden gesteld van de naleving van normen op het gebied van het milieu, de voedselveiligheid, de gezondheid van dieren en planten en het dierenwelzijn, en van de eis dat alle landbouwgrond in een uit landbouw- en milieuoogpunt goede staat wordt gehouden ("randvoorwaarden"),
* vanaf 2005, een krachtiger beleid inzake plattelandsontwikkeling met meer EU-geld en nieuwe maatregelen om milieuzorg, kwaliteit en het dierenwelzijn te bevorderen en om de landbouwers te helpen aan EU-normen op productiegebied te voldoen,

* een verlaging van de rechtstreekse betalingen ("modulatie") aan grotere landbouwbedrijven om het nieuwe beleid inzake plattelandsontwikkeling te kunnen financieren,
* een mechanisme voor financiële discipline om ervoor te zorgen dat de voor de periode tot 2013 vastgestelde landbouwbegroting niet wordt overschreden,

* herziening van het GLB-marktbeleid in bepaalde sectoren:
+ asymmetrische prijsverlagingen in de zuivelsector: de interventieprijs voor boter wordt over vier jaar met 25% verlaagd, wat een extra verlaging met 10% betekent in vergelijking met Agenda 2000, terwijl de in het kader van Agenda 2000 overeengekomen verlaging met 15% over drie jaar voor mageremelkpoeder wordt gehandhaafd;
+ de maandelijkse verhogingen in de sector granen worden gehalveerd en de huidige interventieprijs wordt gehandhaafd;
+ hervormingen in de sectoren rijst, durumtarwe, noten, zetmeelaardappelen en gedroogde voedergewassen.

Nadere informatie over de hervorming is beschikbaar op het internet op het volgende adres:

http://europa.eu.int/comm/agriculture/mtr/index_nl.htm

Nadere bijzonderheden over de hervorming

Een enkele bedrijfstoeslag om een marktgerichtere, duurzame landbouw te bevorderen

Het merendeel van de premies in het kader van de verschillende gemeenschappelijke marktordeningen zal worden vervangen door een enkele bedrijfstoeslag. Verreweg de meeste rechtstreekse steunbedragen van de EU zullen dus niet langer aan de productie zijn gekoppeld. In beginsel zullen de landbouwers één bedrijfstoeslag ontvangen die is gebaseerd op een referentiebedrag dat de betrokken betalingen aan hen in een referentieperiode van 2000 tot en met 2002 omvat.

De lidstaten die dit nodig achten om het risico dat landerijen worden verlaten zo beperkt mogelijk te houden, kunnen tot 25 % van de huidige betalingen per hectare in de sector akkerbouw aan de productie gekoppeld houden. Een andere mogelijkheid is 40% van de toeslag voor durumtarwe aan de productie gekoppeld te houden.

Wat de sector rundvlees betreft, kunnen de lidstaten tot de handhaving besluiten van:

* hetzij tot 100% van de huidige zoogkoeienpremie en 40% van de slachtpremie,

* hetzij tot 100% van de slachtpremie dan wel tot 75% van de speciale premie voor mannelijke runderen.

Van de premies voor ooien en geiten, inclusief de toeslag in de probleemgebieden, mag maximaal 50 % aan de productie gekoppeld blijven.

De steun voor het drogen van granen en de rechtstreekse betalingen in de ultraperifere regio's en op de eilanden in de Egeïsche Zee zullen aan de productie gekoppeld mogen blijven als de lidstaten dit wensen.

De betalingen in de zuivelsector zullen in de ene bedrijfstoeslag worden opgenomen vanaf 2008, zodra de hervorming in die sector volledig is doorgevoerd. De lidstaten mogen dit echter al eerder doen.

Voor andere producten zoals rijst, durumtarwe, zetmeel en gedroogde voedergewassen zullen aanvullende speciale regelingen gelden (zie hierna).

De lidstaten mogen extra betalingen ten belope van maximaal 10 % van de steun van de bedrijfstoeslagen voor hun landbouwers doen ter bevordering van specifieke vormen van landbouw die belangrijk zijn voor het milieu, de kwaliteit van de productie of de afzet.

Het nieuwe systeem zal in 2005 van kracht worden. Lidstaten die wegens specifieke landbouwomstandigheden een overgangsperiode nodig hebben, kunnen de invoering uitstellen tot niet later dan 2007. De Commissie kan volgens de procedure van het comité van beheer de nodige maatregelen nemen om onduldbare verstoringen van de concurrentie aan te pakken en om ervoor te zorgen dat de internationale verplichtingen worden nagekomen.

Aanscherping van de normen op het gebied van milieu, voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn

De ene bedrijfstoeslag en andere rechtstreekse betalingen zullen slechts volledig worden toegekend als wordt voldaan aan een aantal in de regelgeving vastgelegde normen op het gebied van het milieu, de voedselveiligheid, de gezondheid van dieren en planten en het dierenwelzijn.

Via deze randvoorwaarden zal ook worden bijgedragen tot het landschapsbehoud op het platteland. Bij niet-naleving van randvoorwaarden zullen rechtstreekse betalingen worden verlaagd in verhouding tot het risico of de schade in kwestie.

Een nieuw "bedrijfsadviseringssysteem"

Tot 2006 kunnen de lidstaten het bedrijfsadviseringssysteem op vrijwillige basis invoeren. Vanaf 2007 moeten zij hun landbouwers het adviseringssysteem aanbieden. Voor de landbouwers zal deelneming aan het systeem vrijwillig zijn. In 2010 zal de Raad op basis van een verslag van de Commissie over het functioneren van het systeem beslissen of de landbouwers tot deelneming aan het adviseringssysteem moeten worden verplicht.

Bij deze dienstverlening zullen adviezen worden gegeven door de wijze van toepassing van normen en goede methoden in het productieproces nader te bekijken en de bevindingen mee te delen aan de landbouwers. De bedrijfsaudits zullen de vorm aannemen van een gestructureerde en regelmatige inventarisatie en opneming in een boekhouding van de materiaalstromen en processen op bedrijfsniveau die relevant worden geacht voor een bepaald doelonderwerp (milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn). In het kader van de plattelandsontwikkeling zal steun voor bedrijfsaudits beschikbaar zijn.

Versterking van het beleid inzake plattelandsontwikkeling

De voor plattelandsontwikkeling beschikbare EU-middelen zullen aanzienlijk worden verhoogd en de werkingssfeer van de EU-steun voor plattelandsontwikkeling zal worden verruimd door de invoering van nieuwe maatregelen. De veranderingen zullen in 2005 van kracht worden. Het zal aan de lidstaten en de regio's zijn om te beslissen of zij deze maatregelen in hun programma's voor plattelandsontwikkeling wensen op te nemen.

Het gaat er bij deze maatregelen om beter tegemoet te komen aan de bezorgdheid op het gebied van de voedselveiligheid en kwaliteit, de landbouwers te helpen bij de aanpassing aan veeleisende normen die op grond van EU-regelgeving worden ingevoerd, en de inachtneming van hoge dierenwelzijnsnormen te bevorderen. Dit zijn essentiële doelstellingen die moeten worden verwezenlijkt om duurzame landbouw te bevorderen en om te voldoen aan de bredere verwachtingen van de Europese samenleving als geheel. In het pakket tot hervorming van het GLB nemen zij dan ook een centrale plaats in. Bovendien worden de landbouwers op deze manier nieuwe inkomensmogelijkheden geboden (beloning voor dienstverlening in het kader van de agromilieumaatregelen, hogere opbrengsten dank zij promotie- en afzetmaatregelen voor kwaliteitsproducten). Nieuwe op kwaliteitsverbetering gerichte stimulansen voor de landbouwers

Er komen financiële stimulansen voor landbouwers die deelnemen aan regelingen die tot doel hebben de kwaliteit van landbouwproducten en het gebruikte productieproces te verbeteren en de consumenten waarborgen betreffende deze aspecten te geven. Dergelijke steun zal jaarlijks kunnen worden betaald gedurende een periode van maximaal vijf jaar en tot maximaal 3 000 per bedrijf in een bepaald jaar.
Aan producentengroeperingen zal steun worden verleend voor activiteiten die erop zijn gericht de consumenten te informeren over en de afzet te bevorderen van de producten die worden geproduceerd overeenkomstig kwaliteitsregelingen die via de bovengenoemde maatregel worden ondersteund. Overheidssteun zal zijn toegestaan tot maximaal 70 % van de subsidiabele projectkosten.

Nieuwe steun om landbouwers te helpen aan normen te voldoen Er zal tijdelijke, degressieve steun worden verleend om landbouwers te helpen zich aan te passen aan veeleisende normen op het gebied van het milieu, de volksgezondheid en de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en de arbeidsveiligheid die worden ingevoerd op grond van nog niet in nationale wetgeving omgezette EU-regelgeving. Het zal gaan om forfaitaire, degressieve steun die kan worden betaald over een periode van ten hoogste vijf jaar. Voor deze steun zal een maximum van 10 000 per bedrijf in een bepaald jaar gelden.
Aan de landbouwers zal steun worden verleend om hen te helpen de kosten te dragen die zijn gemoeid met het gebruik van bedrijfsadvisering. Landbouwers kunnen overheidssteun tot een maximum van 80 % van de kosten van dergelijke dienstverlening ontvangen, waarbij een maximum van 1 500 geldt.

Vergoeding van kosten die landbouwers maken voor het dierenwelzijn

Er zal steun worden verleend aan landbouwers die voor ten minste vijf jaar verbintenissen aangaan om het welzijn van hun landbouwhuisdieren te verbeteren, welke verbintenissen verder moeten gaan dan de gebruikelijke diervriendelijke methoden. De steun zal jaarlijks kunnen worden betaald op basis van de uit die verbintenissen voortvloeiende extra kosten en gederfde inkomsten, waarbij de jaarlijkse betaling maximaal 500 per grootvee-eenheid zal kunnen bedragen. Hogere investeringssteun aan jonge landbouwers

Voor de investeringssteun van de EU aan jonge landbouwers wordt de steunintensiteit verhoogd.

Financiering
Verlaging van de rechtstreekse betalingen aan grotere landbouwbedrijven om het beleid inzake plattelandsontwikkeling te kunnen versterken

Om de extra maatregelen voor plattelandsontwikkeling te kunnen financieren zullen de rechtstreekse betalingen aan grotere landbouwbedrijven als volgt worden verlaagd ("modulatie"):

Begrotingsjaar
2005 2006 2007 2008 tot 2013
Bedrijven die tot 5 000 aan rechtstreekse betalingen per jaar ontvangen 0% 0% 0% 0%
Meer dan 5 000 3% 4% 5% 5%

De ultraperifere regio's zullen worden vrijgesteld van de modulatie. Modulatie ten belope van 5 % zal 1,2 miljard aan extra middelen voor plattelandsontwikkeling per jaar opleveren

Wat de verdeling van deze via modulatie verkregen middelen betreft, zal 1 procentpunt in de lidstaat blijven waar het geld is bijeengebracht. De bedragen die voortvloeien uit de resterende procentpunten, zullen over de lidstaten worden verdeeld volgens criteria die betrekking hebben op:

* het landbouwareaal

* de agrarische werkgelegenheid

* het BBP per inwoner in koopkracht.

Elke lidstaat zal normaliter ten minste 80 % van zijn modulatiemiddelen terugkrijgen (zie echter ook de hierna besproken regeling voor rogge). In de nieuwe lidstaten zullen de rechtstreekse betalingen niet worden verlaagd totdat zij het normale EU-niveau hebben bereikt.
Zorgen voor financiële discipline

Op de Top in Brussel in oktober 2002 is een plafond vastgesteld voor de GLB-uitgaven (subrubriek 1a). In verband daarmee zal met ingang van 2007 een mechanisme voor financiële discipline moeten worden ingevoerd. Indien volgens de prognoses in een bepaald begrotingsjaar de marge ten opzichte van subrubriek 1a kleiner zou kunnen zijn dan een veiligheidsmarge van 300 miljoen, zal de rechtstreekse steun worden aangepast. De Raad zal deze aanpassing vaststellen op basis van een voorstel van de Commissie.

Stabilisatie van de markten en verbetering van de gemeenschappelijke marktordeningen
Sector akkerbouw

* Granen

De huidige interventieprijs voor granen wordt gehandhaafd. Het basisbedrag van de rechtstreekse steun voor akkerbouwgewassen blijft 63/ton. De bestaande seizoencorrectie van de interventieprijs ("maandelijkse verhogingen") wordt met 50% verlaagd.

Rogge zal van de interventieregeling worden uitgesloten om een verdere opeenstapeling van interventievoorraden te voorkomen. Om de nadelige gevolgen van de noodzakelijke herstructurering te verzachten zal de volgende overgangsmaatregel gelden. Voor lidstaten waar de roggeproductie meer dan 5% van hun totale graanproductie en 50% van de totale roggeproductie van de EU uitmaakt, blijft 90% van de modulatiemiddelen in de betrokken lidstaat. Daarvan moet ten minste 10% worden besteed in de roggeproducerende regio's.
* Eiwithoudende gewassen

De huidige toeslag voor eiwithoudende gewassen ( 9,5/ton) zal worden gehandhaafd en worden omgezet in een gewasspecifieke areaalbetaling ten bedrage van 55,57/ha. Deze betaling zal beperkt blijven tot een nieuw gegarandeerd maximumareaal van 1,4 miljoen ha.
* Steun voor energiegewassen - een koolstofbonus

De Commissie stelt een steunbedrag van 45/ha voor energiegewassen voor. Voor deze steun zal op EU-niveau een maximumareaal van 1.500.000 ha gelden. De steun zal uitsluitend worden toegekend voor oppervlakten waarvan de productie valt onder een contract tussen de landbouwer en de verwerkende industrie tenzij de verwerking door de landbouwer op het bedrijf wordt uitgevoerd. Binnen vijf jaar nadat de regeling inzake energiegewassen van toepassing is geworden, zal de Commissie bij de Raad een verslag over de tenuitvoerlegging ervan indienen dat in voorkomend geval vergezeld zal gaan van voorstellen.
* Durumtarwe

De toeslag voor durumtarwe in de traditionele productiegebieden zal los van de productie worden betaald. De lidstaat kan besluiten 40% aan de productie gekoppeld te houden. Deze toeslag zal worden vastgesteld op 304,25/ha in 2004, 290,9 in 2005 en 285 vanaf 2006 en worden opgenomen in de ene bedrijfstoeslag. Het specifieke steunbedrag dat in bepaalde andere gebieden wordt toegekend voor de productie van durumtarwe en nu 139,5/ha bedraagt, zal geleidelijk volledig worden afgeschaft. Een en ander zal worden doorgevoerd over een periode van drie jaar vanaf 2004.

Er zal een nieuwe premie worden ingevoerd om de kwaliteit van voor de productie van griesmeel en pasta gebruikte durumtarwe te verbeteren. De premie zal in de traditionele productiegebieden worden betaald aan die landbouwers die een bepaalde hoeveelheid gecertificeerd zaad van geselecteerde rassen gebruiken. De rassen zullen worden geselecteerd met het doel te voldoen aan de kwaliteitseisen voor de productie van griesmeel en pasta. De premie bedraagt 40/ha en wordt betaald binnen de grenzen van de gegarandeerde maximumarealen die momenteel gelden in de traditionele productiegebieden.

* Zetmeelaardappelen

Het huidige beleid voorziet in een rechtstreekse betaling aan de producenten van zetmeelaardappelen. Het bedrag ervan is in het kader van Agenda 2000 vastgesteld op 110,54 per ton zetmeel. Op basis van de historische leveranties aan de industrie zal 40 % van deze betaling worden opgenomen in de regeling betreffende de ene bedrijfstoeslag. Het overige deel zal worden gehandhaafd als een gewasspecifieke betaling voor zetmeelaardappelen. De minimumprijs en de productierestitutie voor zetmeel zullen worden gehandhaafd.
* Gedroogde voedergewassen

De steun in de sector gedroogde voedergewassen zal worden herverdeeld over de telers en de verwerkende industrie. De rechtstreekse steun aan de telers zal in de ene bedrijfstoeslag worden geïntegreerd op basis van hun historische leveranties aan de industrie. Om rekening te houden met de huidige nationale gegarandeerde hoeveelheden zullen nationale plafonds worden toegepast.

De verwerkingssteun zal worden vastgesteld op 33/ton in 2004/2005.

In 2008 zal de Commissie een verslag uitbrengen, dat zo nodig vergezeld zal gaan van voorstellen.
Rijst

Om met name in verband met de impact van het "alles behalve wapens"-initiatief de markt in evenwicht te houden stelt de Commissie een verlaging ineens van de interventieprijs met 50 % tot 150/ton voor om in lijn te komen met de wereldmarktprijzen. Interventie zal beperkt blijven tot 50.000 ton per jaar. Om de inkomsten van de producenten te stabiliseren zal de huidige rechtstreekse steun worden verhoogd van 52/ton tot 177/ton, welke verhoging overeenkomt met de totale compensatie voor granen in het kader van de hervorming van 1992 en de Agenda 2000-hervorming samen genomen. Hiervan zal 102/ton deel gaan uitmaken van de ene bedrijfstoeslag en worden betaald op basis van historische rechten zoals begrensd door het huidige gegarandeerde maximumareaal (GMA). De resterende 75/ton, vermenigvuldigd met de bij de hervorming van 1995 toegepaste fysieke opbrengst, zal worden betaald als gewasspecifieke steun. Het GMA zal worden vastgesteld op de laagste van de volgende twee oppervlakten: het gemiddelde van de in de periode 1999-2001 beteelde arealen of het huidige GMA.

De Raad heeft de Commissie ook verzocht met de handelspartners van de EU onderhandelingen in het kader van de WTO te beginnen over een wijziging van de geconsolideerde rechten voor rijst. Noten

De huidige regeling zal worden vervangen door een jaarlijkse forfaitaire betaling van 120,75/ha voor amandelen, hazelnoten, walnoten, pistaches en sint-jansbrood op maximaal 800.000 ha, verdeeld in vastgestelde nationale gegarandeerde arealen. De lidstaten mogen hun gegarandeerde hoeveelheden op flexibele wijze gebruiken. Zij kunnen deze steun met ten hoogste 120,75/ha per jaar aanvullen. Zuivel

Om de melkveehouders een stabiel perspectief te bieden heeft de Raad besloten een hervormd stelsel van melkquota te handhaven tot en met het tijdvak 2014/2015.

De Raad heeft besloten tot asymmetrische prijsverlagingen in de zuivelsector. De interventieprijs voor boter zal met 25% worden verlaagd (-7% in 2004, 2005 en 2006 en -4% in 2007), wat een extra verlaging met 10% betekent in vergelijking met Agenda 2000. Voor mageremelkpoeder wordt de interventieprijs verlaagd met 15% (telkens
5% in 2004, 2005 en 2006), zoals overeengekomen in het kader van Agenda 2000.

De interventieaankoop van boter zal in 2004 boven 70.000 ton worden geschorst, welke hoeveelheid zal dalen tot 30.000 ton per jaar vanaf 2007. Boven die grens zal boter kunnen worden aangekocht volgens een inschrijvingsprocedure. De richtprijs voor melk wordt afgeschaft.

De compensatie is vastgesteld als volgt: 11,81/ton in 2004, 23,65 in 2005 en 35,5 vanaf 2006.

De betalingen in de zuivelsector zullen pas in de ene bedrijfstoeslag worden opgenomen wanneer de hervorming volledig is doorgevoerd. De lidstaten kunnen echter besluiten dit eerder te doen.

De Raad heeft besloten tot een verhoging van de melkquota voor Griekenland (+ 120.000 ton) en tot een tijdelijke vrijstelling van de toepassing van de melkquota voor de Azoren die de volgende hoeveelheden betreft: 73.000 ton in 2003/2004, 61.500 ton in 2004/2005 en 50.000 ton vanaf 2005/2006.
Hervorming in de sectoren olijfolie, tabak en katoen

In het najaar van 2003 zal de Commissie een mededeling over de hervorming van de regelingen voor olijfolie, tabak en katoen indienen, die zal worden gevolgd door voorstellen voor regelgeving. In de voorstellen van de Commissie zal deze sectoren een langetermijnperspectief worden geboden dat strookt met het financiële kader. De voorstellen voor hervormingen in deze sectoren zullen worden gebaseerd op de doelstellingen en de aanpak van het huidige hervormingspakket.