IP/03/898
Luxemburg, 26 juni 2003
De EU hervormt haar landbouwbeleid ingrijpend om duurzame landbouw in
Europa te bewerkstelligen
De ministers van Landbouw van de EU hebben vandaag een fundamentele
hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) goedgekeurd.
De hervorming zal de manier waarop de EU haar landbouwsector
ondersteunt, volledig veranderen. Het nieuwe GLB zal meer in
overeenstemming zijn met de wensen van consumenten en
belastingbetalers en tegelijk de landbouwers in de EU de vrijheid
geven om te produceren wat de markt vraagt. In de toekomst zal het
overgrote deel van de subsidies worden betaald los van de omvang van
de productie. Om te voorkomen dat productie wordt opgegeven kunnen de
lidstaten ervoor kiezen om onder welbepaalde voorwaarden en binnen
duidelijke grenzen een beperkte koppeling tussen subsidies en
productie te handhaven. Aan de nieuwe ontkoppelde "bedrijfstoeslagen"
zal de voorwaarde worden verbonden dat wordt voldaan aan normen op het
gebied van het milieu, de voedselveiligheid en het dierenwelzijn. De
lossere band tussen productie en subsidies zal de landbouwers in de EU
concurrerender en marktgerichter maken en tegelijk voor de nodige
inkomensstabiliteit zorgen. Dankzij een verlaging van de betalingen
aan de grotere landbouwbedrijven zal meer geld ter beschikking van de
landbouwers kunnen worden gesteld in het kader van milieu-,
kwaliteits- en dierenwelzijnsprogramma's. De Raad heeft voorts
besloten de regelingen voor melk, rijst, granen, durumtarwe, gedroogde
voedergewassen en noten te herzien. Om onder het strikte
begrotingsplafond te blijven dat tot 2013 voor de EU-25 zal gelden,
zijn de ministers overeengekomen een mechanisme voor financiële
discipline in te voeren. De hervorming zal ook de
onderhandelingspositie van de EU versterken bij de handelsbesprekingen
die momenteel in de WTO worden gevoerd. De verschillende elementen van
de hervorming zullen in 2004 en 2005 van kracht worden. De
bedrijfstoeslag wordt ingevoerd in 2005. Lidstaten die wegens
specifieke landbouwomstandigheden een overgangsperiode nodig hebben,
kunnen de invoering uitstellen tot niet later dan 2007.
EU-landbouwcommissaris Franz Fischler heeft naar aanleiding van het
besluit van vandaag het volgende verklaard: "Dit besluit betekent het
begin van een nieuw tijdperk. Ons landbouwbeleid zal een fundamentele
verandering ondergaan. Europa heeft vandaag gezorgd voor een nieuw en
doeltreffend landbouwbeleid. Voor onze landbouwers is dit een beleid
dat hun inkomens zal stabiliseren en het hun mogelijk zal maken te
produceren wat de consumenten willen. Voor onze consumenten en
belastingbetalers zal het een doorzichtiger beleid zijn dat hun meer
waar voor hun geld biedt. Deze hervorming stuurt ook een krachtige
boodschap de wereld in. Ons nieuwe beleid is handelsvriendelijk.
Wij nemen afscheid van het oude subsidiesysteem, dat de internationale
handel sterk verstoort en nadelig is voor de ontwikkelingslanden. Het
besluit van vandaag zal Europa een sterke positie geven bij de
onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha.
De EU heeft in eigen huis orde op zaken gesteld en nu moeten anderen
in beweging komen om van de WTO-handelsbesprekingen een succes te
maken. Hierover mag geen misverstand bestaan. Op de ministeriële
vergadering in Cancún zal de EU slechts bereid zijn haar grotere
onderhandelingsruimte te gebruiken als wij er iets voor in ruil
krijgen. Van eenzijdige toegevingen kan geen sprake zijn. De bal ligt
nu in het kamp van andere landen zoals de VS, die een landbouwbeleid
blijven voeren dat de handel in hoge en zelfs toenemende mate
verstoort.".
Het nieuwe, hervormde GLB in hoofdlijnen:
* een enkele bedrijfstoeslag die losstaat van de productie; beperkte
gekoppelde elementen mogen worden gehandhaafd om te voorkomen dat
productie wordt opgegeven,
* die toeslag zal afhankelijk worden gesteld van de naleving van
normen op het gebied van het milieu, de voedselveiligheid, de
gezondheid van dieren en planten en het dierenwelzijn, en van de
eis dat alle landbouwgrond in een uit landbouw- en milieuoogpunt
goede staat wordt gehouden ("randvoorwaarden"),
* vanaf 2005, een krachtiger beleid inzake plattelandsontwikkeling
met meer EU-geld en nieuwe maatregelen om milieuzorg, kwaliteit en
het dierenwelzijn te bevorderen en om de landbouwers te helpen aan
EU-normen op productiegebied te voldoen,
* een verlaging van de rechtstreekse betalingen ("modulatie") aan
grotere landbouwbedrijven om het nieuwe beleid inzake
plattelandsontwikkeling te kunnen financieren,
* een mechanisme voor financiële discipline om ervoor te zorgen dat
de voor de periode tot 2013 vastgestelde landbouwbegroting niet
wordt overschreden,
* herziening van het GLB-marktbeleid in bepaalde sectoren:
+ asymmetrische prijsverlagingen in de zuivelsector: de
interventieprijs voor boter wordt over vier jaar met 25%
verlaagd, wat een extra verlaging met 10% betekent in
vergelijking met Agenda 2000, terwijl de in het kader van
Agenda 2000 overeengekomen verlaging met 15% over drie jaar
voor mageremelkpoeder wordt gehandhaafd;
+ de maandelijkse verhogingen in de sector granen worden
gehalveerd en de huidige interventieprijs wordt gehandhaafd;
+ hervormingen in de sectoren rijst, durumtarwe, noten,
zetmeelaardappelen en gedroogde voedergewassen.
Nadere informatie over de hervorming is beschikbaar op het internet op
het volgende adres:
http://europa.eu.int/comm/agriculture/mtr/index_nl.htm
Nadere bijzonderheden over de hervorming
Een enkele bedrijfstoeslag om een marktgerichtere, duurzame landbouw
te bevorderen
Het merendeel van de premies in het kader van de verschillende
gemeenschappelijke marktordeningen zal worden vervangen door een
enkele bedrijfstoeslag. Verreweg de meeste rechtstreekse steunbedragen
van de EU zullen dus niet langer aan de productie zijn gekoppeld. In
beginsel zullen de landbouwers één bedrijfstoeslag ontvangen die is
gebaseerd op een referentiebedrag dat de betrokken betalingen aan hen
in een referentieperiode van 2000 tot en met 2002 omvat.
De lidstaten die dit nodig achten om het risico dat landerijen worden
verlaten zo beperkt mogelijk te houden, kunnen tot 25 % van de huidige
betalingen per hectare in de sector akkerbouw aan de productie
gekoppeld houden. Een andere mogelijkheid is 40% van de toeslag voor
durumtarwe aan de productie gekoppeld te houden.
Wat de sector rundvlees betreft, kunnen de lidstaten tot de handhaving
besluiten van:
* hetzij tot 100% van de huidige zoogkoeienpremie en 40% van de
slachtpremie,
* hetzij tot 100% van de slachtpremie dan wel tot 75% van de
speciale premie voor mannelijke runderen.
Van de premies voor ooien en geiten, inclusief de toeslag in de
probleemgebieden, mag maximaal 50 % aan de productie gekoppeld
blijven.
De steun voor het drogen van granen en de rechtstreekse betalingen in
de ultraperifere regio's en op de eilanden in de Egeïsche Zee zullen
aan de productie gekoppeld mogen blijven als de lidstaten dit wensen.
De betalingen in de zuivelsector zullen in de ene bedrijfstoeslag
worden opgenomen vanaf 2008, zodra de hervorming in die sector
volledig is doorgevoerd. De lidstaten mogen dit echter al eerder doen.
Voor andere producten zoals rijst, durumtarwe, zetmeel en gedroogde
voedergewassen zullen aanvullende speciale regelingen gelden (zie
hierna).
De lidstaten mogen extra betalingen ten belope van maximaal 10 % van
de steun van de bedrijfstoeslagen voor hun landbouwers doen ter
bevordering van specifieke vormen van landbouw die belangrijk zijn
voor het milieu, de kwaliteit van de productie of de afzet.
Het nieuwe systeem zal in 2005 van kracht worden. Lidstaten die wegens
specifieke landbouwomstandigheden een overgangsperiode nodig hebben,
kunnen de invoering uitstellen tot niet later dan 2007. De Commissie
kan volgens de procedure van het comité van beheer de nodige
maatregelen nemen om onduldbare verstoringen van de concurrentie aan
te pakken en om ervoor te zorgen dat de internationale verplichtingen
worden nagekomen.
Aanscherping van de normen op het gebied van milieu,
voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn
De ene bedrijfstoeslag en andere rechtstreekse betalingen zullen
slechts volledig worden toegekend als wordt voldaan aan een aantal in
de regelgeving vastgelegde normen op het gebied van het milieu, de
voedselveiligheid, de gezondheid van dieren en planten en het
dierenwelzijn.
Via deze randvoorwaarden zal ook worden bijgedragen tot het
landschapsbehoud op het platteland. Bij niet-naleving van
randvoorwaarden zullen rechtstreekse betalingen worden verlaagd in
verhouding tot het risico of de schade in kwestie.
Een nieuw "bedrijfsadviseringssysteem"
Tot 2006 kunnen de lidstaten het bedrijfsadviseringssysteem op
vrijwillige basis invoeren. Vanaf 2007 moeten zij hun landbouwers het
adviseringssysteem aanbieden. Voor de landbouwers zal deelneming aan
het systeem vrijwillig zijn. In 2010 zal de Raad op basis van een
verslag van de Commissie over het functioneren van het systeem
beslissen of de landbouwers tot deelneming aan het adviseringssysteem
moeten worden verplicht.
Bij deze dienstverlening zullen adviezen worden gegeven door de wijze
van toepassing van normen en goede methoden in het productieproces
nader te bekijken en de bevindingen mee te delen aan de landbouwers.
De bedrijfsaudits zullen de vorm aannemen van een gestructureerde en
regelmatige inventarisatie en opneming in een boekhouding van de
materiaalstromen en processen op bedrijfsniveau die relevant worden
geacht voor een bepaald doelonderwerp (milieu, voedselveiligheid en
dierenwelzijn). In het kader van de plattelandsontwikkeling zal steun
voor bedrijfsaudits beschikbaar zijn.
Versterking van het beleid inzake plattelandsontwikkeling
De voor plattelandsontwikkeling beschikbare EU-middelen zullen
aanzienlijk worden verhoogd en de werkingssfeer van de EU-steun voor
plattelandsontwikkeling zal worden verruimd door de invoering van
nieuwe maatregelen. De veranderingen zullen in 2005 van kracht worden.
Het zal aan de lidstaten en de regio's zijn om te beslissen of zij
deze maatregelen in hun programma's voor plattelandsontwikkeling
wensen op te nemen.
Het gaat er bij deze maatregelen om beter tegemoet te komen aan de
bezorgdheid op het gebied van de voedselveiligheid en kwaliteit, de
landbouwers te helpen bij de aanpassing aan veeleisende normen die op
grond van EU-regelgeving worden ingevoerd, en de inachtneming van hoge
dierenwelzijnsnormen te bevorderen. Dit zijn essentiële doelstellingen
die moeten worden verwezenlijkt om duurzame landbouw te bevorderen en
om te voldoen aan de bredere verwachtingen van de Europese samenleving
als geheel. In het pakket tot hervorming van het GLB nemen zij dan ook
een centrale plaats in. Bovendien worden de landbouwers op deze manier
nieuwe inkomensmogelijkheden geboden (beloning voor dienstverlening in
het kader van de agromilieumaatregelen, hogere opbrengsten dank zij
promotie- en afzetmaatregelen voor kwaliteitsproducten).
Nieuwe op kwaliteitsverbetering gerichte stimulansen voor de
landbouwers
Er komen financiële stimulansen voor landbouwers die deelnemen aan
regelingen die tot doel hebben de kwaliteit van landbouwproducten
en het gebruikte productieproces te verbeteren en de consumenten
waarborgen betreffende deze aspecten te geven. Dergelijke steun
zal jaarlijks kunnen worden betaald gedurende een periode van
maximaal vijf jaar en tot maximaal 3 000 per bedrijf in een
bepaald jaar.
Aan producentengroeperingen zal steun worden verleend voor
activiteiten die erop zijn gericht de consumenten te informeren
over en de afzet te bevorderen van de producten die worden
geproduceerd overeenkomstig kwaliteitsregelingen die via de
bovengenoemde maatregel worden ondersteund. Overheidssteun zal
zijn toegestaan tot maximaal 70 % van de subsidiabele
projectkosten.
Nieuwe steun om landbouwers te helpen aan normen te voldoen
Er zal tijdelijke, degressieve steun worden verleend om landbouwers te
helpen zich aan te passen aan veeleisende normen op het gebied van
het milieu, de volksgezondheid en de gezondheid van dieren en
planten, het dierenwelzijn en de arbeidsveiligheid die worden
ingevoerd op grond van nog niet in nationale wetgeving omgezette
EU-regelgeving. Het zal gaan om forfaitaire, degressieve steun die
kan worden betaald over een periode van ten hoogste vijf jaar.
Voor deze steun zal een maximum van 10 000 per bedrijf in een
bepaald jaar gelden.
Aan de landbouwers zal steun worden verleend om hen te helpen de
kosten te dragen die zijn gemoeid met het gebruik van
bedrijfsadvisering. Landbouwers kunnen overheidssteun tot een
maximum van 80 % van de kosten van dergelijke dienstverlening
ontvangen, waarbij een maximum van 1 500 geldt.
Vergoeding van kosten die landbouwers maken voor het dierenwelzijn
Er zal steun worden verleend aan landbouwers die voor ten minste vijf
jaar verbintenissen aangaan om het welzijn van hun landbouwhuisdieren
te verbeteren, welke verbintenissen verder moeten gaan dan de
gebruikelijke diervriendelijke methoden. De steun zal jaarlijks kunnen
worden betaald op basis van de uit die verbintenissen voortvloeiende
extra kosten en gederfde inkomsten, waarbij de jaarlijkse betaling
maximaal 500 per grootvee-eenheid zal kunnen bedragen.
Hogere investeringssteun aan jonge landbouwers
Voor de investeringssteun van de EU aan jonge landbouwers wordt de
steunintensiteit verhoogd.
Financiering
Verlaging van de rechtstreekse betalingen aan grotere
landbouwbedrijven om het beleid inzake plattelandsontwikkeling te
kunnen versterken
Om de extra maatregelen voor plattelandsontwikkeling te kunnen
financieren zullen de rechtstreekse betalingen aan grotere
landbouwbedrijven als volgt worden verlaagd ("modulatie"):
Begrotingsjaar
2005 2006 2007 2008 tot 2013
Bedrijven die tot 5 000 aan rechtstreekse betalingen per jaar
ontvangen 0% 0% 0% 0%
Meer dan 5 000 3% 4% 5% 5%
De ultraperifere regio's zullen worden vrijgesteld van de modulatie.
Modulatie ten belope van 5 % zal 1,2 miljard aan extra middelen
voor plattelandsontwikkeling per jaar opleveren
Wat de verdeling van deze via modulatie verkregen middelen betreft,
zal 1 procentpunt in de lidstaat blijven waar het geld is
bijeengebracht. De bedragen die voortvloeien uit de resterende
procentpunten, zullen over de lidstaten worden verdeeld volgens
criteria die betrekking hebben op:
* het landbouwareaal
* de agrarische werkgelegenheid
* het BBP per inwoner in koopkracht.
Elke lidstaat zal normaliter ten minste 80 % van zijn
modulatiemiddelen terugkrijgen (zie echter ook de hierna besproken
regeling voor rogge). In de nieuwe lidstaten zullen de rechtstreekse
betalingen niet worden verlaagd totdat zij het normale EU-niveau
hebben bereikt.
Zorgen voor financiële discipline
Op de Top in Brussel in oktober 2002 is een plafond vastgesteld voor
de GLB-uitgaven (subrubriek 1a). In verband daarmee zal met ingang van
2007 een mechanisme voor financiële discipline moeten worden
ingevoerd. Indien volgens de prognoses in een bepaald begrotingsjaar
de marge ten opzichte van subrubriek 1a kleiner zou kunnen zijn dan
een veiligheidsmarge van 300 miljoen, zal de rechtstreekse steun
worden aangepast. De Raad zal deze aanpassing vaststellen op basis van
een voorstel van de Commissie.
Stabilisatie van de markten en verbetering van de gemeenschappelijke
marktordeningen
Sector akkerbouw
* Granen
De huidige interventieprijs voor granen wordt gehandhaafd. Het
basisbedrag van de rechtstreekse steun voor akkerbouwgewassen blijft
63/ton. De bestaande seizoencorrectie van de interventieprijs
("maandelijkse verhogingen") wordt met 50% verlaagd.
Rogge zal van de interventieregeling worden uitgesloten om een verdere
opeenstapeling van interventievoorraden te voorkomen. Om de nadelige
gevolgen van de noodzakelijke herstructurering te verzachten zal de
volgende overgangsmaatregel gelden. Voor lidstaten waar de
roggeproductie meer dan 5% van hun totale graanproductie en 50% van de
totale roggeproductie van de EU uitmaakt, blijft 90% van de
modulatiemiddelen in de betrokken lidstaat. Daarvan moet ten minste
10% worden besteed in de roggeproducerende regio's.
* Eiwithoudende gewassen
De huidige toeslag voor eiwithoudende gewassen ( 9,5/ton) zal worden
gehandhaafd en worden omgezet in een gewasspecifieke areaalbetaling
ten bedrage van 55,57/ha. Deze betaling zal beperkt blijven tot een
nieuw gegarandeerd maximumareaal van 1,4 miljoen ha.
* Steun voor energiegewassen - een koolstofbonus
De Commissie stelt een steunbedrag van 45/ha voor energiegewassen
voor. Voor deze steun zal op EU-niveau een maximumareaal van 1.500.000
ha gelden. De steun zal uitsluitend worden toegekend voor oppervlakten
waarvan de productie valt onder een contract tussen de landbouwer en
de verwerkende industrie tenzij de verwerking door de landbouwer op
het bedrijf wordt uitgevoerd. Binnen vijf jaar nadat de regeling
inzake energiegewassen van toepassing is geworden, zal de Commissie
bij de Raad een verslag over de tenuitvoerlegging ervan indienen dat
in voorkomend geval vergezeld zal gaan van voorstellen.
* Durumtarwe
De toeslag voor durumtarwe in de traditionele productiegebieden zal
los van de productie worden betaald. De lidstaat kan besluiten 40% aan
de productie gekoppeld te houden. Deze toeslag zal worden vastgesteld
op 304,25/ha in 2004, 290,9 in 2005 en 285 vanaf 2006 en worden
opgenomen in de ene bedrijfstoeslag. Het specifieke steunbedrag dat in
bepaalde andere gebieden wordt toegekend voor de productie van
durumtarwe en nu 139,5/ha bedraagt, zal geleidelijk volledig worden
afgeschaft. Een en ander zal worden doorgevoerd over een periode van
drie jaar vanaf 2004.
Er zal een nieuwe premie worden ingevoerd om de kwaliteit van voor de
productie van griesmeel en pasta gebruikte durumtarwe te verbeteren.
De premie zal in de traditionele productiegebieden worden betaald aan
die landbouwers die een bepaalde hoeveelheid gecertificeerd zaad van
geselecteerde rassen gebruiken. De rassen zullen worden geselecteerd
met het doel te voldoen aan de kwaliteitseisen voor de productie van
griesmeel en pasta. De premie bedraagt 40/ha en wordt betaald binnen
de grenzen van de gegarandeerde maximumarealen die momenteel gelden in
de traditionele productiegebieden.
* Zetmeelaardappelen
Het huidige beleid voorziet in een rechtstreekse betaling aan de
producenten van zetmeelaardappelen. Het bedrag ervan is in het kader
van Agenda 2000 vastgesteld op 110,54 per ton zetmeel. Op basis van de
historische leveranties aan de industrie zal 40 % van deze betaling
worden opgenomen in de regeling betreffende de ene bedrijfstoeslag.
Het overige deel zal worden gehandhaafd als een gewasspecifieke
betaling voor zetmeelaardappelen. De minimumprijs en de
productierestitutie voor zetmeel zullen worden gehandhaafd.
* Gedroogde voedergewassen
De steun in de sector gedroogde voedergewassen zal worden herverdeeld
over de telers en de verwerkende industrie. De rechtstreekse steun aan
de telers zal in de ene bedrijfstoeslag worden geïntegreerd op basis
van hun historische leveranties aan de industrie. Om rekening te
houden met de huidige nationale gegarandeerde hoeveelheden zullen
nationale plafonds worden toegepast.
De verwerkingssteun zal worden vastgesteld op 33/ton in 2004/2005.
In 2008 zal de Commissie een verslag uitbrengen, dat zo nodig
vergezeld zal gaan van voorstellen.
Rijst
Om met name in verband met de impact van het "alles behalve
wapens"-initiatief de markt in evenwicht te houden stelt de Commissie
een verlaging ineens van de interventieprijs met 50 % tot 150/ton voor
om in lijn te komen met de wereldmarktprijzen. Interventie zal beperkt
blijven tot 50.000 ton per jaar. Om de inkomsten van de producenten te
stabiliseren zal de huidige rechtstreekse steun worden verhoogd van
52/ton tot 177/ton, welke verhoging overeenkomt met de totale
compensatie voor granen in het kader van de hervorming van 1992 en de
Agenda 2000-hervorming samen genomen. Hiervan zal 102/ton deel gaan
uitmaken van de ene bedrijfstoeslag en worden betaald op basis van
historische rechten zoals begrensd door het huidige gegarandeerde
maximumareaal (GMA). De resterende 75/ton, vermenigvuldigd met de bij
de hervorming van 1995 toegepaste fysieke opbrengst, zal worden
betaald als gewasspecifieke steun. Het GMA zal worden vastgesteld op
de laagste van de volgende twee oppervlakten: het gemiddelde van de in
de periode 1999-2001 beteelde arealen of het huidige GMA.
De Raad heeft de Commissie ook verzocht met de handelspartners van de
EU onderhandelingen in het kader van de WTO te beginnen over een
wijziging van de geconsolideerde rechten voor rijst.
Noten
De huidige regeling zal worden vervangen door een jaarlijkse
forfaitaire betaling van 120,75/ha voor amandelen, hazelnoten,
walnoten, pistaches en sint-jansbrood op maximaal 800.000 ha, verdeeld
in vastgestelde nationale gegarandeerde arealen. De lidstaten mogen
hun gegarandeerde hoeveelheden op flexibele wijze gebruiken. Zij
kunnen deze steun met ten hoogste 120,75/ha per jaar aanvullen.
Zuivel
Om de melkveehouders een stabiel perspectief te bieden heeft de Raad
besloten een hervormd stelsel van melkquota te handhaven tot en met
het tijdvak 2014/2015.
De Raad heeft besloten tot asymmetrische prijsverlagingen in de
zuivelsector. De interventieprijs voor boter zal met 25% worden
verlaagd (-7% in 2004, 2005 en 2006 en -4% in 2007), wat een extra
verlaging met 10% betekent in vergelijking met Agenda 2000. Voor
mageremelkpoeder wordt de interventieprijs verlaagd met 15% (telkens
5% in 2004, 2005 en 2006), zoals overeengekomen in het kader van
Agenda 2000.
De interventieaankoop van boter zal in 2004 boven 70.000 ton worden
geschorst, welke hoeveelheid zal dalen tot 30.000 ton per jaar vanaf
2007. Boven die grens zal boter kunnen worden aangekocht volgens een
inschrijvingsprocedure. De richtprijs voor melk wordt afgeschaft.
De compensatie is vastgesteld als volgt: 11,81/ton in 2004, 23,65 in
2005 en 35,5 vanaf 2006.
De betalingen in de zuivelsector zullen pas in de ene bedrijfstoeslag
worden opgenomen wanneer de hervorming volledig is doorgevoerd. De
lidstaten kunnen echter besluiten dit eerder te doen.
De Raad heeft besloten tot een verhoging van de melkquota voor
Griekenland (+ 120.000 ton) en tot een tijdelijke vrijstelling van de
toepassing van de melkquota voor de Azoren die de volgende
hoeveelheden betreft: 73.000 ton in 2003/2004, 61.500 ton in 2004/2005
en 50.000 ton vanaf 2005/2006.
Hervorming in de sectoren olijfolie, tabak en katoen
In het najaar van 2003 zal de Commissie een mededeling over de
hervorming van de regelingen voor olijfolie, tabak en katoen indienen,
die zal worden gevolgd door voorstellen voor regelgeving. In de
voorstellen van de Commissie zal deze sectoren een
langetermijnperspectief worden geboden dat strookt met het financiële
kader. De voorstellen voor hervormingen in deze sectoren zullen worden
gebaseerd op de doelstellingen en de aanpak van het huidige
hervormingspakket.
European Commission