Ministerie van Defensie


---

Kamervragen en antwoorden

---

Vierde jaarrapportage project vervanging pantservoertuigen

21-07-2003

Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Defensie van 5 juni jl. over de vierde jaarrapportage van het project vervanging pantservoertuigen M 577 en YPR van 2 mei 2003.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum
Ons kenmerk
Onderwerp
21 juli 2003
M2003001947
Antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie van 5 juni jl. over de 4e jaarrapportage Vervanging Pantservoertuigen Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) - 3 18 81 88
Fax (070) - 3 18 78 88
Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Defensie van 5 juni jl. over de vierde jaarrapportage van het project vervanging pantservoertuigen M 577 en YPR van 2 mei 2003.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 2
Vraag 1
Is het juist dat de laatste jaarrapportage van het project 'vervanging pantservoertuigen M577 en YPR' (26 396 nr. 12) dateert van 10 april 2002 en niet van 23 april 2002? De derde jaarrapportage dateert van 10 april 2002. De brief is echter op 23 april 2002 naar de Kamer verzonden.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 3
Vraag 2
Zijn er ten opzichte van de laatste jaarrapportage wijzigingen in de financiering van het project vervanging pantservoertuigen M577 en YPR? Zo ja, welke? Is de regering bereid om in het vervolg expliciet aan te geven of sprake is van financiële mutaties? Eventuele wijzigingen in de financiering van de drie deelprojecten waaruit het project vervanging pantservoertuigen bestaat, worden op verschillende momenten aan de Kamer bekendgemaakt. Over de financiering van de deelprojecten "klein pantserwielvoertuig" en infanteriegevechtsvoertuig" wordt de Kamer zowel via de begroting als met de jaarrapportage geïnformeerd. Voor het deelproject "groot pantserwielvoertuig" zijn er drie momenten waarop de Kamer wordt geïnformeerd over de financiële stand van zaken: de jaarrapportage, de halfjaarrapportage en de begroting.
In de onderstaande tabel worden de budgetten van de derde jaarrapportage over het project vervanging pantservoertuigen (Kamerstuk 26 396 nr. 12) vergeleken met die van de vierde jaarrapportage en de verschillen verklaard.
3e jaarrapportage (pp 2001) 4e jaarrapportage (pp 2002) Klein pantserwielvoertuig ¤ 177 miljoen ¤ 176,5 miljoen Groot pantserwielvoertuig ¤ 885 miljoen ¤ 841,11 miljoen Infanteriegevechtsvoertuig ¤ 828 miljoen ¤ 828,1 miljoen 1 Het budget is aangepast als gevolg van het vervallen van de mortierversie waardoor de totale gereduceerde behoefte nu 359 Boxers omvat.
Uiteraard kan in het vervolg, bij iedere jaarrapportage, deze vergelijking worden gemaakt. BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 4
Vraag 3
Waarom is de uiterlijke termijn voor deze publicatie (drie maanden na het einde van de rapportageperiode) nog verder overschreden dan vorig jaar? Gezien de omvang en de complexiteit van het totale project en mijn wens u zo volledig mogelijk te informeren is de uiterste termijn waarop de jaarrapportage aan u ter beschikking kon worden gesteld met enkele weken overschreden. Vanzelfsprekend is het streven er altijd op gericht om binnen de gestelde termijn te blijven. BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 5
Vraag 4
Kan, de initiële serie van 200 voertuigen al dan niet ongemoeid latend, de Groot Pantserwielvoertuig (PWV)-behoefte verder naar beneden worden bijgesteld als de financiële problemen bij Defensie en het opstellen van het Integraal Defensieplan (IDP) daartoe aanleiding geven?
Vraag 13
Wat betekent het eventueel niet doorgaan van de bestelling van 159 Boxers voor de stuksprijs van de nu wel al voorziene en in de begroting opgenomen serie van 200 voertuigen?
Vraag 15
Kan het eventueel minder of niet afnemen van PWV-serievoertuigen door het Verenigd Koninkrijk en Duitsland naast de (op pagina 6) genoemde risico's gevolgen hebben voor de Nederlandse baten-positie binnen het project, met name het percentage participatie-opdrachten? Zo ja, welke?
Vraag 24
Wat zijn de consequenties voor de stuksprijs van de Boxer als één van de partnerlanden besluit om de optie op een initiële serie niet in te vullen? Vraag 26
Waarom is de financiële inbedding van de overige 159 Boxers nog onderwerp van studie? Betekent dit dat zij wellicht niet worden aangeschaft? Het is mogelijk de totale behoefte naar beneden bij te stellen als ontwikkelingen dat noodzakelijk maken. Zolang de initiële seriebehoefte van de deelnemende landen 600 voertuigen of meer bedraagt, kan gebruik worden gemaakt van de huidige optionele serieprijs, die onder grote concurrentiedruk tot stand is gekomen. BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 6
Op 17 juni jl. heb ik tijdens mijn bezoek aan de luchtvaartbeurs op Le Bourget, bij Parijs, een ontmoeting gehad met mijn Britse ambtgenoot Lord Bach. Tijdens het gesprek is door Bach naar voren gebracht dat het Verenigd Koninkrijk op dat moment bezig was met een heroverweging van de deelname aan het project PWV/MRAV/GTK (Boxer). Op 17 juli jl. heeft het Verenigd Koninkrijk bekend gesteld de deelname aan het project PWV/MRAV/GTK (Boxer) met onmiddellijke ingang te beëindigen. Volgens het door de drie deelnemende landen getekende "Memorandum of Understanding (MOU)" wordt deze stap 180 dagen na de bekendmaking geëffectueerd.
Het Britse besluit om niet verder deel te nemen aan het Boxer-project heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de voortgang van het project. Over de precieze aard en omvang van deze gevolgen valt nu echter weinig te zeggen. De consequenties van het Britse besluit worden namelijk op dit moment door de betrokken landen besproken. Daarnaast moeten onderhandelingen tussen de overgebleven contractpartijen duidelijkheid bieden over zaken als de aantallen te produceren voertuigen, de verdeling van de werklast en de invloed daarvan op de prijs.
De financiële inbedding van de overige 159 Boxers valt buiten de planperiode en is als gevolg daarvan nog onderwerp van studie.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 7
Vraag 5
Wat betekent 'in principe' in de laatste zin van de paragraaf behoeftestelling? "In principe" houdt in, dat de neerwaartse bijstelling van de behoefte met 25 stuks als gevolg van het vervallen van de behoefte aan mortiervoertuigen geen effect heeft op de initiële serie van 200 stuks. De mortiervoertuigen maakten geen deel uit van de eerste serie van 200, maar waren opgenomen in de tweede aanvullende serie
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 8
Vraag 6
Kan de regering meer concreet aangeven hoe de ontwikkeling van het Duitse project Igel zich verhoudt tot de voortgang in de studiefase voor het deelproject infanteriegevechtsvoertuig?
Vraag 7
Hoe reëel is een eventuele keuze voor de Duitse Igel in vergelijking met de twee andere kandidaten?
Vraag 8
Is er aanleiding te veronderstellen dat één van de betrokken firma's zal uitvallen of behoort het maken van dergelijke afspraken tot de normale procedures? Vraag 19
Wanneer zal naar verwachting meer bekend zijn over de grootte van de risico's en de te nemen maatregelen omtrent de integratie van een 35 mm boordkanon bij het deelproject 'infanteriegevechtsvoertuig' ?
Vraag 25
Wanneer is er meer bekend over de grootte van de risico's en de te nemen maatregelen in verband met de integratie van een 35 mm boordkanon bij het project infanteriegevechtsvoertuig?
In de B-brief over het deelproject infanteriegevechtsvoertuig (Kamerstuk 26 396, nr. 11) van 18 maart 2002 is aangegeven dat naast de geselecteerde "van de plank" producten tevens de Duitse ontwikkeling van een infanteriegevechtsvoertuig zal worden gevolgd. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat van de twee overgebleven kandidaten zich een vroegtijdig terugtrekt.
Als gevolg van discussies over de technische specificatie van de Igel (inmiddels Puma genoemd) is het Duitse project vertraagd. Naar verwachting zal in het derde kwartaal van dit BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 9
jaar overeenstemming zijn bereikt tussen de Duitse overheid en industrie over de systeembeschrijving van de Puma. Op basis van deze beschrijving zal de Duitse overheid dan een offerte vragen voor de realisatie van de Duitse behoefte. De Koninklijke landmacht zal in samenwerking met de Duitse industrie onderzoeken op welke punten het Duitse concept voorziet in de Nederlandse behoefte.
Overeenkomstig de DMP-procedure wordt in de studiefase de haalbaarheid onderzocht van de gestelde eisen, waaronder de eis van een 35 mm boordkanon. Op basis van deze studie zal mogelijk het huidige concept Programma Van Eisen (PVE) op elementen worden bijgesteld en wordt bezien welke productalternatieven technisch (kunnen) voldoen. Naar verwachting zal ik u in 2004 informeren over de studieresultaten van het haalbaarheidsonderzoek van de twee "van de plank" kandidaten en de laatste ontwikkelingen van het Duitse Puma-project. Op basis van deze resultaten wordt besloten met welke kandidaten de verwervingsvoorbereidingsfase wordt voortgezet, waarbij "commercial off the shelf (COTS)" het uitgangspunt is.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 10
Vraag 9
Zijn er reeds nadere afspraken gemaakt over de verdeling van de werklast teneinde te komen tot de afgesproken werkverdeling op basis van 45 % voor de Duitse en 55% voor de Nederlandse industrie?
Sinds de laatste jaarrapportage heeft de leverancier geen nieuwe uitspraken gedaan over de invulling van de overeengekomen werkverdeling. Nadere afspraken zijn afhankelijk van vervolgopdrachten, die nog niet zijn geplaatst. In de eerstvolgende jaarrapportage zal over de realisatie hiervan worden gerapporteerd.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 11
Vraag 10
Welke acties heeft de regering uitgevoerd om de Nederlandse participatie in het deelproject 'groot pantserwielvoertuig' te vergroten? Vraag 11
Zijn er al voorbereidingen getroffen en afspraken gemaakt teneinde te waarborgen dat het Nederlandse bedrijfsleven in het kader van het deelproject groot pantserwielvoertuig voldoende participeert in de serieproductie? Zo ja, kan de regering aangeven wat hiervan de stand van zaken is? Zo nee, waarom niet? Vraag 16
Kan de regering aangeven om welke soort (bijvoorbeeld hoog- of laagtechnologisch, innovatief of productie) participatieopdrachten voor de Nederlandse industrie het gaat in de paragraaf 'baten' (PWV)?
Nederland is tot het PWV/GTK/MRAV-project (inmiddels Boxer genoemd) toegetreden nadat Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een overeenkomst hadden ondertekend met het consortium ARTEC. Mede als gevolg van deze latere toetreding is destijds geaccepteerd dat het Nederlandse aandeel in de ontwikkeling van het gemeenschappelijke basisvoertuig beperkt was tot 13,5 procent. Daarbij is overeengekomen dat het tekort aan participatie in de ontwikkelingsfase zal worden gecompenseerd in de productiefase (serie). Nederland benut elke gelegenheid om het belang van de Nederlandse participatie in de ontwikkeling en serieproductie van het basisvoertuig te benadrukken. De huidige participatie in de ontwikkeling van het gemeenschappelijke basisvoertuig is innovatief en technisch van voldoende niveau en richt zich op de ontwikkeling van een aantal subsystemen, de productie van de vier Nederlandse prototypen en een bijdrage in het management van het consortium (ARTEC).
Naast bovengenoemde principe overeenkomst over een eerlijke werkverdeling tussen de drie betrokken landen zijn nog geen voorstellen gedaan over de participatie van de Nederlandse industrie in de serieproductie van het basisvoertuig. Enerzijds kan dit worden verklaard door BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 12
het feit dat momenteel alle beschikbare middelen worden aangewend voor de succesvolle realisatie van de ontwikkelingsfase. Anderzijds speelde de onzekere positie van het Verenigd Koninkrijk in het project hierbij een rol.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 13
Vraag 12
Waarom moet Nederland 2,5% procent meer betalen voor het deelproject groot pantserwielvoertuig dan het Verenigd Koninkrijk en Duitsland? Waarom heeft de regering de Kamer hier niet over geïnformeerd? Wordt de Nederlandse industrie extra ingeschakeld ten opzichte van de industrie uit andere partnerlanden? De verschillen tussen de projectkosten voor de deelnemende landen worden vooral veroorzaakt door het aantal te realiseren voertuigversies en de configuratie van deze benodigde versies. Voor Nederland worden momenteel vier versies ontwikkeld terwijl Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zich beperken tot ieder twee versies. Nederland heeft hiervoor gekozen om binnen een operationele eenheid (pantserinfanteriebataljon) zoveel mogelijk uniformiteit in voertuigen te hebben. In de huidige Nederlandse projectkosten is bovendien de ontwikkeling van het genievoertuig als vijfde versie voorzien. Mede als gevolg van de late toetreding (ca 15 maanden later) van de Nederlandse industrie is na intensieve onderhandelingen voor het basisvoertuig (zonder de nationale inrichtingen en uitrustingen) een prijsniveau geaccepteerd dat circa 2,5 procent hoger ligt dan dat van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
Omdat de basisprijs van het voertuig in relatie moet worden gezien met het totaal aan (financiële) afspraken waarbij niet alleen het aantal te ontwikkelen versies maar ook de industriële participatie een rol speelt zou het een verkeerd beeld scheppen als alleen daar over zou worden gerapporteerd.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 14
Vraag 14
Waarom wordt, gezien de reactie van de minister op de kritiek van de Algemene Rekenkamer (in haar rapport Informatievoorziening Grote Projecten) op de geringe post onvoorzien, de post onvoorzien voor het deelproject groot pantserwielvoertuig verhoogd? Hoe groot is de post onvoorzien voor dit deelproject nu? Kan de regering garanderen dat de post onvoorzien voor dit deelproject voldoende is? Met het oog op de, in de derde jaarrapportage gemelde, vertraging van de ontwikkelingsfase en de daaruit voortvloeiende extra kosten wordt het vrijkomende budget dat aanvankelijk voor de ontwikkeling van de mortierversie was gepland (¤ 3,3 miljoen) aan de post "onvoorzien" toegevoegd. De gevolgen van het Britse besluit niet verder deel te nemen aan het Boxerproject, waaronder mogelijke financiële gevolgen, worden thans bestudeerd. BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 15
Vraag 17
Kan de regering garanderen dat de post onvoorzien voor het deelproject 'klein pantserwielvoertuig' voldoende is? Hoe groot is nu nog de mogelijkheid dat er wijzigingen in de serieproductie worden aangebracht? Vraag 18
Voor het deelproject klein pantserwielvoertuig is reeds een verplichting aangegaan van ¤ 170,3 miljoen. Daarmee zijn niet alle mogelijk voorziene kosten gedekt. Kan de regering garanderen dat de post onvoorzien in zijn geheel de onvoorziene kosten dekt? Kan de regering dit tevens garanderen voor het project groot pantserwielvoertuig? Omdat het klein pantserwielvoertuig in de uitvoeringen Fennek-MRAT (Medium Range Anti- Tank) en Fennek-AD (Algemene Dienst) afgeleide versies zijn van de uitontwikkelde Fennek- LVB (Licht Verkennings- en Bewakingsvoertuig) zijn de risico's zeer beperkt. De post onvoorzien voor het deelproject "klein pantserwielvoertuig" is naar verwachting voldoende groot om de risico's af te dekken. Voor het project "groot pantserwielvoertuig" wordt onder meer verwezen naar de beantwoording van vraag 14.
BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 16
Vraag 20
Tot welke vertraging kan de genoemde middelgrote kans op tegenslagen in de productiefase van het deelproject groot pantserwielvoertuig leiden? Leidt een vertraging in de beproevingsfase ook tot hogere kosten? Is in dat geval het budget voor onvoorzien toereikend?
In de jaarrapportage is aangegeven dat de voltooiing van de ontwikkelingsfase mogelijk zal vertragen als gevolg van tegenslagen tijdens de productie en de beproeving van de prototypen. Hierdoor zullen extra programmakosten ontstaan die naar verwachting binnen het huidige budget kunnen worden opgevangen (post onvoorzien). BIJLAGE
Datum
Ons kenmerk
21 juli 2003
M2003001947
Pagina 17
Vraag 21
Wat wordt bedoeld met "logistieke beproevingen"? Tot welke vertraging kan grote kans op leverancier gerelateerde risico's leiden?
Vraag 22
Wat is de oorzaak van het niet tijdig beschikbaar hebben van informatie voor de logistieke beproevingen? Leidt een dergelijke vertraging tot hogere kosten? Is in dat geval het budget voor de post onvoorzien toereikend? Vraag 23
Welke afspraken maakt Occar met Artec over logistieke beproevingen? In de huidige (ontwikkelings) fase dient het consortium onder meer aan te geven hoe het voertuig in de gebruiksfase logistiek ondersteund wordt. Dit vergt een specificatie van de benodigde middelen en capaciteit. De bruikbaarheid van deze middelen en capaciteit (in de vorm van documentatie, gereedschappen, etc.) wordt tijdens de logistieke beproevingen geverifieerd. Indien de genoemde middelen niet tijdig beschikbaar zijn, betekent dit dat de logistieke beproevingen moeten worden uitgesteld. In dat geval zal mogelijk de afsluiting van de ontwikkelingsfase vertragen wat kan leiden tot extra programmakosten (zie het antwoord op vraag 20). OCCAR onderkent dit risico en is als contractpartij namens de landen met het consortium gehouden afspraken te maken over meetbare deelleveringen, teneinde mogelijke problemen tijdig te kunnen onderkennen en de risico's te beheersen.