Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 28 juli 2003

Auteur

G.A. Beschoor Plug


Kenmerk


- DIE-436/03

Telefoon


- 070-3485005


Blad


1/8

Fax


- 070-3486381


Bijlage(n)


- E-mail


- die@minbuza.nl


Betreft


- Verslag Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 juli 2003


---

Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken, het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 juli 2003 aan te bieden.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingenvan 21 juli 2003

Algemene zaken

Stand van zaken overige Raadsformaties
Er was geen commentaar op het door het voorzitterschap opgestelde overzicht van de werkzaamheden van de overige Raadsformaties.

Publiek debat over het voorzitterschapsprogramma
Onder dit traditionele agendapunt tijdens de eerste Raad van een nieuw voorzitterschap gaven diverse lidstaten een reactie op het Italiaanse voorzitterschapsprogramma. Minister Frattini en Commissievoorzitter Prodi gingen bij hun inleidende woorden vrijwel uitsluitend in op de externe betrekkingen. Evenals dat bij het Griekse voorzitterschap het geval was, ligt de regionale prioriteit dit najaar bij de Westelijke Balkan, waarbij zal worden voortgebouwd op de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki. Prodi noemde deze conclusies het 'point of no return' voor de toetreding en zei dat deze landen tot de tweede golf van toetreders kunnen behoren.

De meerderheid van de lidstaten richtte zich evenwel op de Intergouvernementele Conferentie (IGC). In de interventies werd gesproken over de inhoud van de IGC (onderwerpen als de instellingen van de Unie, gekwalificeerde meerderheids-besluitvorming en het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid), maar klonk tevens de waarschuwing door dat het resultaat van de Conventie wel eens zou kunnen worden ontrafeld als veel onderwerpen opnieuw zouden worden geagendeerd. Ik heb gesteld dat dit risico tevens gold voor de eventuele instelling van een ambtelijke voorbereidende groep, hetgeen door sommige lidstaten werd bepleit. Ook België en Ierland wezen hierop, terwijl Duitsland het idee van een voorbereidende groep ronduit afwees met een beroep op de conclusies van de Europese Raad van Thessaloniki (de IGC vindt op politiek niveau plaats).

De voorzitter wees op de verantwoordelijkheid van de lidstaten om voor de verkiezingen van het Europees Parlement in juni 2004 met een resultaat te komen en verwees de verdere discussie door naar de informele Raad 'Gymnich' in september a.s..

Externe betrekkingenMidden Oosten
De Raad voerde separate gesprekken met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Shalom en zijn Palestijnse collega Shaath, waarbij de road map uitgebreid aan de orde kwam. Beiden benadrukten het belang van actieve betrokkenheid van de EU bij het Midden Oosten vredesproces en de wens tot aanhalen van de banden met de Unie.

Tegenover minister Shalom benadrukte de Raad dat de EU zich actief zou blijven inzetten voor het vredesproces, waarvoor overigens wel meer gebruik gemaakt moest worden van het Kwartet. Israël zou meer moeten doen ter versterking van de positie van de Palestijnse premier Abu Mazen, die de Palestijnse bevolking immers moet kunnen laten zien dat zijn gematigde beleid resultaten afwerpt. Daarnaast was het verbeteren van de levensomstandigheden van Palestijnen het beste antwoord aan terroristen, ook in het licht van de positie van Hamas. Tot slot heeft de Raad erop gewezen dat het van belang was dat de EU de kanalen naar alle Palestijnse hoofdrolspelers, dus ook President Arafat, openhield; een punt waarin de EU en Israël van mening met elkaar verschillen.

Zelf heb ik de Israëlische bereidheid tot ontwikkeling van een bijzondere band met de EU verwelkomd. Voorts wees ik er op dat de inspanningen om voortgang te boeken bij het vredesproces geïntensiveerd moeten worden. Ik heb daarbij in het bijzonder gewezen op de problematiek van de gevangenen en de sociaal-economische situatie in de Palestijnse gebieden.

Minister Shalom wees er van zijn kant op dat het punt van de gevangenen gevoelig lag. Rekening moest worden gehouden met de slachtoffers in Israël; hij zou vasthouden aan de beleidslijn dat geen moordenaars worden vrijgelaten. Hij onderstreepte dat voor Israël centraal stond dat de infrastructuur van het terrorisme in de Palestijnse gebieden ontmanteld moest worden - een strategische beslissing die de Palestijnse Autoriteit nog niet had genomen. Hij wees er tot slot op dat het vredesproces ook voor de Israëlische bevolking concrete resultaten moest opleveren; een mogelijk signaal daartoe zou zijn dat de UEFA weer internationale voetbalwedstrijden in Israël zou toestaan, hetgeen door sommige collega's in de Raad werd onderschreven.

In het gesprek met minister Shaath werd met name aandacht geschonken aan de aanpak van het terrorisme en de verhouding tussen Arafat en Abu Mazen. Ten aanzien van het eerste punt kwam zowel de noodzaak van een grotere inspanning van de Palestijnse Autoriteit (PA) op het gebied van terrorismebestrijding aan de orde, als de vraag welke steun de PA nodig had om de wapenstilstand te consolideren en de terroristen te verzwakken. Ik heb in dit verband gesteld dat het duidelijk moet zijn dat de PA de politieke wil heeft om Hamas en de terroristische infrastructuur aan te pakken, zonder dat hiermee nieuwe voorwaarden worden gesteld aan het vredesproces. Ten aanzien van de verhouding tussen Arafat en Abu Mazen werd onder andere opgebracht dat de EU de positie van Arafat respecteerde, maar dat tegelijkertijd duidelijk was dat zonder een aparte premier het vredesproces zo ver niet zou zijn gekomen.

Minister Shaath gaf aan dat de PA geheel achter de road map stond. Er was evenwel nog een groot aantal problemen waar de Palestijnen mee geconfronteerd worden (zoals de Palestijnse gevangenen, beperking bewegingsvrijheid). Ten aanzien van het terrorisme benadrukte hij dat alles werd gedaan om personen die de wapenstilstand schenden aan te pakken. De PA versterkte de veiligheidsdiensten (waarbij hij erop wees dat Israël het Palestijnse veiligheidsapparaat ernstige schade had toegebracht) en trachtte publieke steun te verwerven (waarvoor overigens ook steun van Israël nodig was). Ten aanzien van de verhouding tussen Arafat en Abu Mazen wees minister Shaath op de bijzondere positie die Arafat bij de Palestijnse bevolking genoot als nationale held. Minister Shaath vroeg tot slot om EU-steun bij onder andere de hervorming van de PA.

Irak
Het Italiaanse voorzitterschap leidde de discussie in door te wijzen op het belang van de instelling van de Governing Council, de noodzaak van goede donorcoördinatie en de noodzaak tot verbetering van de veiligheidssituatie in Irak. Verder noemde hij de tendens naar multilateralisering van de internationale betrokkenheid en riep hij de Raad op een punt te zetten achter de interne verdeeldheid.

Commissaris Patten lichtte een non-paper van de Commissie toe, waarmee invulling wordt gegeven aan het verzoek van de Europese Raad van Thessaloniki om met voorstellen te komen voor een EU-bijdrage aan de wederopbouw van Irak. In dat verband wees hij op een voorzien multilateraal trustfund, dat met name bestemd was voor investeringen en waaraan de internationale gemeenschap kon bijdragen. Ook ging hij kort in op de donorconferentie die voor dit najaar is voorzien.

De Commissie denkt voor wat betreft haar bijdrage aan de wederopbouw van Irak naast humanitaire hulp ook aan initiatieven op het gebied van mensenrechten, media en de ontwikkeling van civil society.

Binnen de Raad bestond, ook bij de lidstaten met een zetel in de VR, een open houding t.a.v. een nieuwe resolutie van de VN Veiligheidsraad. Die was om het trustfund en bijvoorbeeld betrokkenheid van de NAVO mogelijk te maken. Ook werd gewezen op het belang de buurlanden bij Irak te betrekken, ook al waren zij het onderling vaak oneens. Een nieuwe resolutie moest ook aan een aantal voorwaarden voldoen, onder andere op het politieke vlak (een duidelijk tijdplan voor het bereiken van volledige soevereiniteit).

Ik heb het belang van een trustfund onderstreept en gewezen op de noodzaak van vooruitgang in het politieke proces. Ook heb ik Hoge Vertegenwoordiger Solana opgeroepen om in navolging van de Commissie met concrete ideeën te komen. De EU moet immers bereid zijn om meer te doen, onder andere op het gebied van versterking van het rechtssysteem en van de politie.

Iran
De Italiaanse voorzitter, Minister Frattini, bracht tijdens de lunch verslag uit van het gesprek dat hij met zijn Iraanse collega Kharrazi had gevoerd over de relaties tussen de EU en Iran. Daarbij was onder andere de samenwerking met de IAEA (inclusief onvoorwaardelijke ondertekening van het Additionele Protocol) en de mensenrechtensituatie aan de orde gekomen. Van Iraanse zijde was het belang onderstreept van een constructieve relatie met de EU.

Binnen de Raad bestond brede overeenstemming dat aandacht moet worden besteed aan alle vier pijnpunten van de EU (non-proliferatie, terrorisme, mensenrechten en het Midden Oosten vredesproces). Daarnaast zal in de contacten met Iran over een handels- en samenwerkingsakkoord nadrukkelijk worden gewezen op de nauwe band die bestaat tussen het economische en het politieke spoor. Deze punten komen ook naar voren in de Raadsconclusies over Iran. De Raad zal in september op de relatie met Iran terugkomen.

Doodstraf
Het voorzitterschap bracht de vraag naar voren of de EU in het kader van de Derde Commissie van de AVVN een ontwerp-resolutie inzake een moratorium op de doodstraf zou moeten indienen. Hiervoor kreeg het evenwel geen steun.

Naast tactische overwegingen (de kans op succes is vrij klein) heb ik gewezen op het principiële argument dat wij als EU voor afschaffing van - en niet een moratorium op - de doodstraf zijn.

Westelijke Balkan
Het voorzitterschap onderstreepte nogmaals het belang van steun van de Unie voor deze regio, mede als uitvloeisel van de verklaring daarover van de Europese Raad van Thessaloniki. Commissaris Patten meldde het voornemen van de Commissie om een haalbaarheidsstudie te initiëren naar een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de EU en Servië en Montenegro, zodra het actieplan voor een functionerende interne markt tussen Servië en Montenegro in september a.s. door de Parlementaire Assemblée zal zijn aangenomen. De Raad nam vervolgens zonder verdere inhoudelijke discussie Raadsconclusies hierover aan. Tevens wordt in de conclusies de dialoog tussen Pristina en Belgrado ondersteund en het belang van duurzame terugkeer van ontheemden naar Kosovo benadrukt.

EU-Afrika
Het voorzitterschap wees op een aantal positieve resultaten van de top van de Afrikaanse Unie (AU) in Maputo en van de ministeriële trojka van de EU en de AU op 11 juli jl., die van grote betekenis waren geweest voor de onderlinge betrekkingen. Zo heeft de AU een Commissie voor de Vrede en Veiligheid opgericht met verantwoordelijkheid op het gebied van voorkoming van conflicten. Ook was tijdens de ministeriële trojka over Zimbabwe gesproken. Weliswaar was er op dit punt geen vooruitgang geboekt, maar het feit dat het onderwerp besproken is toonde volgens Commissaris Nielson de bereidheid van Afrikaanse zijde aan om de dialoog met de EU voort te zetten. De Raad onderstreepte in zijn conclusies dat in deze dialoog vrede en veiligheid een topprioriteit is en sprak bereidheid uit om steun te verlenen aan het Afrikaanse streven om een algehele veiligheidsstructuur in Afrika op te zetten.

Grote Merenregio
HV Solana deed verslag van zijn reis naar de Grote Merenregio. Wat betreft de Democratische Republiek Congo zag hij mogelijkheden voor de EU om gebruik te maken van de window of opportunity die er volgens hem met het aantreden van een overgangsregering was ontstaan: politieke steun, ondersteuning van demilitarisatie en opbouw van het politieapparaat, alsmede ondersteuning van de voorbereidingen van de verkiezingen in 2005.

Solana wees voorts op het succes van operatie Artemis. Een humanitaire ramp was voorkomen en bovendien had de operatie bijgedragen aan een politieke ommekeer in de DRC. In zijn conclusies onderstreepte de Raad dat de Unie zich ook na beëindiging van de operatie per 1 september a.s. zal blijven inzetten voor een verbetering van de situatie in de regio, onder andere door het leveren van substantiële financiële steun.

Voorbereiding WTO Conferentie Cancún
Reeds voorafgaand aan de Raad was hoogambtelijk (Coreper) overeenstemming bereikt over de Raadsconclusies over de voorbereiding van de vijfde WTO Ministeriële Conferentie in Cancún (september 2003). Op Nederlands initiatief is in de conclusies meer aandacht gegeven aan de ontwikkelingsaspecten van de Doha Development Agenda. Deze WTO-onderhandelingsronde draagt immers in belangrijke mate een ontwikkelingskarakter.

Commissiemededeling fundamentele arbeidsnormen
Ook bij dit agendapunt was al voorafgaand aan de Raad hoogambtelijk (Coreper) overeenstemming bereikt over de Raadsconclusies. Deze lagen derhalve als hamerstuk voor.

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
De Raad besloot, conform het verzoek van de Macedoonse autoriteiten, in te stemmen met een verlenging van operatie Concordia tot 15 december 2003. Frankrijk heeft op 15 juli verzocht jl. om per 30 september as. als lead nation van deze operatie te worden afgelost. Inmiddels hebben Spanje, Portugal, en Italië hun gezamenlijke hoofdkwartier EUROFOR voorgedragen als Force Headquarters in Skopje. Naar verwachting zal hierover op korte termijn een positief besluit worden genomen, zodra op enkele punten - zoals de financiële gevolgen - meer duidelijkheid bestaat.

De relaties tussen de EU en de VN op het gebied van crisisbeheersing waren volgens HV Solana uitstekend. Dat is mede te danken aan de gang van zaken rond operatie Artemis. De Raad nam conclusies aan waarbij het voorzitterschap wordt gemachtigd om in nauw overleg met de VN nader invulling te geven aan de praktische aspecten van deze steeds belangrijker wordende samenwerking.

Internationaal Strafhof
De Raad heeft geen inhoudelijke discussie gevoerd over het Internationaal Strafhof omdat op ambtelijk niveau reeds overeenstemming kon worden bereikt over Raadsconclusies daarover. Daarin wordt conform de Nederlandse wens onder andere waardering uitgesproken jegens de landen die zich in hun reactie op de Amerikaanse voorstellen voor het afsluiten van bilaterale akkoorden hebben laten leiden door de richtlijnen van de EU.-

Liberia (nieuw agendapunt)
De Raad wijdde een korte discussie aan de situatie in Liberia. Zweden rapporteerde dat de onderhandelingen, ondanks de verslechterende omstandigheden, werden voortgezet. Commissaris Nielson gaf aan bereid te zijn meer humanitaire hulp te geven zodra de omstandigheden dat toelaten.

Sao Tomé e Principé (nieuw agendapunt)
De Raad ging kort in op de staatsgreep in Sao Tomé e Principé, Portugal gaf aan dat het tezamen met een aantal Afrikaanse landen en Brazilië een bemiddelingspoging ondernam. De Unie heeft op 18 juli jl. een verklaring uitgegeven waarin zij de staatsgreep sterk veroordeelt en de militairen oproept de rebellie te beëindigen.


---