Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie

LBR-BERICHT

Rotterdam, 30 juli 2003

Weigeren anderstalige leerlingen in Ede verboden

Het hanteren van een maximum percentage voor anderstalige leerlingen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb), zo oordeelde de Commissie gelijke behandeling (CGB) vandaag.

Christelijke basisscholen in Ede hanteren een percentage van 15% als maximum voor het toelaten van niet-Nederlandstalige leerlingen. Het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) en het Antidiscriminatiebureau Veenendaal vroegen de CGB om een oordeel over deze handelwijze van de Edese scholen, omdat allochtone ouders door deze maatregel gedwongen worden hun kinderen op een andere school te plaatsen. Daarmee maakt de school verboden onderscheid.

De Commissie is het grotendeels eens met de visie van het LBR en het ADB Veenendaal.

Voor anderstalige leerlingen wordt een ander beleid gevoerd dan voor Nederlandstalige kinderen, waarmee er sprake is van ongelijke behandeling. Dit onderscheid betreft vooral allochtone leerlingen, zodat er sprake is van indirect onderscheid. De school zegt twee doelen te hebben voor het voeren van dit beleid, namelijk het bewerkstelligen van een goede kwaliteit van het onderwijs en het bevorderen van de integratie van allochtone leerlingen. Dit laatste is een wettelijke verplichting voor alle scholen.

De Commissie vindt dat het hanteren van de grens van 15% niet noodzakelijk is om het doel van kwaliteitsbevordering te bereiken. De school zelf gaf immers al aan dat groepen waar een relatief groot aantal anderstalige kinderen zit, goede CITO-scores behalen.

Het hanteren van een maximumpercentage als middel om het tweede doel te bereiken, de bevordering van de integratie, wijst de Commissie ook af. Immers, leerlingen die niet worden toegelaten, kunnen geen gebruik maken van de diensten van de school op dit terrein. Bovendien heeft de school geen integratiebeleid dat zich op alle leerlingen richt.

De Commissie oordeelt dat er daarom geen rechtvaardiging voor het gehanteerde onderscheid bestaat.

Daarnaast oordeelt de Commissie nog dat de speciale regeling die de school voor Roma- en Sintileerlingen hanteert, eveneens in strijd met de wet is.

Belangrijk is nog de slotopmerking van de Commissie, waarin zij zegt dat een onderwijsconvenant niet in strijd met de Awgb mag zijn. Hiermee wordt gedoeld op het convenant dat door de Gemeente en scholen in Ede is gesloten om tot een spreiding van allochtone leerlingen te komen.

Het LBR en het ADB Veenendaal zijn tevreden met de uitkomst van de procedure bij de CGB. Zoals verwacht heeft de Commissie laten weten dat het gehanteerde beleid in strijd met de wet is.

Beide organisaties roepen het bestuur van de christelijke scholen op om met ingang van het komende schooljaar niet langer beperkingen te stellen aan de toelating van anderstalige of allochtone leerlingen. Voorts doen zij een beroep op alle partijen die betrokken zijn bij het basisonderwijs in Ede om gezamenlijk tot een sluitende oplossing te komen. Het LBR is bereid om hierbij advies te geven.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr D.C. Houtzager, juridisch beleidsadviseur LBR, tel. 010-2010201.


---

Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie

Schaatsbaan 51

3013 AR Rotterdam

tel. 010 2010201

e-mail: houtzager@lbr.nl

www.lbr.nl