Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DN. 2003/3327
datum
01-08-2003

onderwerp
Verslag 55e jaarvergadering Internationale Walvisvaart Commissie TRC 2003/5719

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u verslag van de 55^e bijeenkomst van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC), die van 16 t/m 20 juni jl. in Berlijn is gehouden. De vergadering werd opnieuw overheerst door de scherpe tweedeling tussen voor- en tegenstanders van de commerciële walvisvaart.

Als belangrijkste resultaat heeft de jaarvergadering een versterking van de beschermingsagenda van de IWC opgeleverd. Een voorstel hiertoe vanuit de beschermingsgezinde landen, waaronder Nederland, werd met een meerderheid aangenomen. Daarmee komt er meer aandacht voor beschermings- en milieuaspecten van walvispopulaties. Het leidde echter tot felle reacties van de walvisvarende landen en hun medestanders, omdat deze van mening zijn dat dit initiatief niet conform het oorspronkelijke doel van de IWC is, namelijk de regulering van de walvisvaart. Japan beraadt zich intussen over de vraag in hoeverre het bij de IWC betrokken wil blijven en/of hun financiële bijdragen ingeperkt kunnen worden. De laatste signalen wijzen er echter op dat Japan vooralsnog in de IWC zal blijven om van daaruit toch meer aandacht voor het Japanse pro-walvisvaart standpunt te verkrijgen.

Nederland heeft achter de schermen getracht een brug te slaan tussen de zeer uiteenlopende gepolariseerde verhoudingen, om te voorkomen dat de organisatie mogelijk uiteenvalt. Het opbouwen van vertrouwen tussen de landen op weg naar een beter functionerende IWC zal echter lange tijd vergen.

datum
01-08-2003

kenmerk
DN. 2003/3327

bijlage

1. Samenstelling en stemverhoudingen binnen de IWC Van 16 t/m 20 juni werd in Berlijn, Duitsland, de 55^e bijeenkomst van de IWC gehouden. De IWC telt nu 46 stemgerechtigde landen, waarbij Nicaragua, land met sympathie voor de walvisvarende landen, in de periode voorafgaand aan de jaarvergadering is toegetreden. De beschermingsgezinde landen bleken alsnog over een redelijke meerderheid te beschikken. Zoals ook in de afgelopen jaren het geval bleek te zijn, vormt de toetreding van nieuwe landen het belangrijkste middel om de besluitvorming in de Commissie te beïnvloeden. De scherpe tweedeling in de organisatie maakt echter, door gebrek aan breed draagvlak voor besluiten, dat effectieve implementatie moeizaam verloopt.

2. Beschermingsagenda
Op de eerste vergaderdag kwam de resolutie over de versterking van de beschermingsagenda aan de orde. Deze resolutie was door de groep van beschermingsgezinde landen (waaronder Nederland) voorbereid. Het voorstel hield de oprichting van een Conservation Committee in (beschermingscomité) dat naast de financiële, wetenschappelijke en infractie comités het werk van de Commissie zou voorbereiden. Het voorstel werd met 25 stemmen voor en 20 tegen aangenomen. Doel van de beschermingsagenda is om naast de regulering van de walvisvaart ook een volwassen agenda voor de bescherming van walvisachtigen vast te leggen. Sinds de instelling van het moratorium (als 'tijdelijke' maatregel van kracht sinds 1986) is het werkterrein van de IWC verbreed naar terreinen als bijvangst van walvisachtigen, de effecten van milieuverontreiniging op walvissen, onderzoek door middel van niet dodelijke technieken en het instellen van reservaten. Walvisvarende landen zijn over het algemeen echter tegen bespreking van deze onderwerpen in IWC-kader.

Japan had in de week voorafgaand aan de bijeenkomst laten blijken bezwaren tegen de resolutie te hebben en mogelijk te overwegen de financiën voor de IWC in te trekken.
Ondanks de inzet van onder meer Nederland, Zweden en Zwitserland voorafgaand aan de Conferentie, is het niet gelukt om een breder draagvlak (vanuit enkele gematigde pro-walvisvaart landen) voor de resolutie te verkrijgen. Daarmee zou de resolutie en het werk van het beschermingscomité aanzienlijk meer inhoud kunnen krijgen. Door onder andere Nederland werd erop gewezen dat de beschermingsdoelstelling bijdraagt aan het herstel van walvispopulaties en mogelijk daarmee op termijn ook mogelijkheden geeft voor duurzaam beheer en gebruik dat door Japan en andere landen belangrijk wordt gevonden.

De resolutie werd uiteindelijk in ongewijzigde vorm ter stemming gebracht. Het initiatief leidde tot de verwachte felle reacties van Japan, Noorwegen en hun medestanders. Voorts boycotten Japan en de Caribische en Afrikaanse medestanders tijdens de rest van de week agendaonderwerpen als walvistoerisme, milieu en gezondheid en walvisvangstmethoden.

3. Beheerregime voor commerciële walvisvaart (Revised Management Scheme - RMS)
In de IWC wordt reeds een groot aantal jaren gewerkt aan een herzien beheerregime (RMS), waarmee commerciële walvisvaart onder strenge voorwaarden mogelijk zou worden en op termijn tot opheffing van het moratorium zou kunnen leiden. Het afgelopen jaar is beperkte vooruitgang geboekt. Drie werkgroepen, waarvan één onder Nederlands voorzitterschap, hebben inhoudelijk verder gewerkt aan onderwerpen als vangstverificatie en naleving. Knelpunten als internationale inspectie van vangsten, de toegang tot DNA-registers, kostenverdeling en het al dan niet beperken van de commerciële jacht tot de EEZ blijven de voornaamste struikelblokken om overeenstemming over het RMS te bereiken.
De IWC besloot ten aanzien van de voortgang van het RMS tot de instelling van een Vrienden van het Voorzitterschap-groep die zich in de tussenliggende periode tot de volgende jaarvergadering zal buigen over vervolgstappen. Nederland zal, vanuit het besef dat op lange termijn een goed functionerende IWC met een breed gedragen RMS noodzakelijk is, hier actief aan blijven bijdragen.

4. Wetenschappelijk onderzoek
Naast de wetenschappelijke vangsten door Japan is nu ook IJsland voornemens om in het kader van wetenschappelijk onderzoek jaarlijks 250 walvissen te gaan vangen. Overigens vangt Noorwegen ook walvissen, maar dit doen zij niet op grond van wetenschappelijk onderzoek, maar onder het voorbehoud dat het land heeft ingesteld tegen het moratorium op commerciële walvisvangst.
IJsland is in oktober 2002, ondanks veel weerstand, met een voorbehoud op het moratorium teruggekeerd in de IWC. Bij de terugkeer verklaarde IJsland in ieder geval tot 2006 af te zien van eventueel commerciële vangsten in afwachting van vooruitgang op het RMS. Het IJslandse voornemen tot wetenschappelijk onderzoek werd in Berlijn door de meerderheid van landen afgekeurd. Een resolutie hiertoe somde de belangrijkste bezwaren op: het onderzoek is een verkapte vorm van commerciële jacht, het richt zich vooral op bescherming van de visserijbelangen, er wordt geen gebruik gemaakt van niet-dodelijke onderzoeksmethoden en de effecten op de populatie van één van de te vangen bedreigde soorten is onduidelijk. Echter, het Walvisvaartverdrag vereist geen aparte toestemming van de IWC om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Het is nog niet bekend of IJsland, mede na de afkeurende resolutie, daadwerkelijk tot jacht over zal gaan.

5. Autochtone walvisvaart
Binnen het kader van het walvisvaartverdrag worden meerjaarlijkse vangstquota vastgesteld voor autochtone bevolkingsgroepen die voor het levensonderhoud en behoud van traditionele levenswijze mede afhankelijk zijn van traditionele walvisvangst. In 2002 zijn, na een speciale bijeenkomst in Cambridge, nieuwe vangstquota vastgesteld voor inheemse volkeren in onder andere Alaska en Chukotka (Rusland), Groenland en St. Vincent en de Grenadinen voor de periode 2003-2007. Tijdens de jaarvergadering en het voorafgaand wetenschappelijk comité is geconstateerd dat de uitvoering van de besluiten redelijk goed verloopt volgens de vastgestelde quota en criteria. Wel zijn kritische vragen gesteld over de situatie in West-Groenland (onder jurisdictie van Denemarken) waar onduidelijkheid heerst over de precieze aantallen en soorten gevangen walvissen en de gebruikte (inhumane) jachttechnieken. Nederland heeft gepleit om meer rekening te houden met dierenwelzijnaspecten bij de autochtone vangsten en naar aanleiding van de situatie bij de Inuit in Chukotka aangeboden om te willen assisteren bij de organisatie hiervan binnen deze bevolkingsgroep. Dit sloot tevens aan bij de discussies in de wetenschappelijke workshop over jacht- en humane dodingsmethoden, welke voorafgaand aan de jaarvergadering werd gehouden en waar Nederland een studierapport over zee- en weercondities heeft ingebracht.

6. Reservaten
Net als voorgaande jaren werden opnieuw voorstellen ingediend voor het instellen van een walvisreservaat in de Zuidelijke Atlantische Oceaan (voorstel Brazilië en Argentinië) en een reservaat in de Zuidelijke Stille Oceaan (voorstel Australië en Nieuw-Zeeland). De voorstellen werden door een blokkerende minderheid van pro-walvisvaartlanden afgestemd; de voorstellen vergen namelijk een driekwart meerderheid.

7. Juridische kwesties in de IWC
Mede naar aanleiding van de commotie over de juridische toelaatbaarheid van de IJslandse terugkeer in de IWC in 2001 en 2002 heeft Nederland, op verzoek van de voorzitter, het initiatief genomen tot het opstellen van een document over de wijze waarop de IWC in de toekomst om kan gaan met juridische kwesties. Met algemene instemming aanvaardde de IWC het voorstel om, als eerste stap, een overzicht op te stellen over de wijze waarop andere verdragsorganisaties omgaan met bepaalde juridische kwesties. Gezien de gepolariseerde en gepolitiseerde verhoudingen binnen de IWC kan dit initiatief beschouwd worden als een geslaagde stap richting de door Nederland gewenste vertrouwensopbouw binnen de IWC.

8. Verkiezing voorzitter en vice voorzitter
De huidige vice-voorzitter, de heer Fischer uit Denemarken, is zoals verwacht voor drie jaar gekozen tot nieuwe voorzitter van de IWC. Spanje is als nieuwe vice-voorzitter gekozen en zal naar alle waarschijnlijkheid over 3 jaar voorzitter worden. Spanje neemt in de IWC een redelijke 'middenkoers' in en had daarmee voor een meerderheid de voorkeur boven kandidaten vanuit de meer 'extremere' vleugels binnen de IWC.

9. Ontwikkelingen in de IWC
Meer dan voorheen werd tijdens deze 55e IWC vergadering duidelijk dat er twee sterk gescheiden belangen en agenda's zijn. Het verdrag uit 1946 richt zich op regulering van de vangst van walvissen (duurzaam gebruik, vaststelling quota), maar in de afgelopen decennia hebben onderwerpen als bescherming meer en meer aandacht gekregen. Hiermee is een splitsing in de IWC ontstaan waarbij de beschermende landen tot nu toe een (beperkte) meerderheid hebben.
De vaststelling van een beschermingsagenda (en het beschermingscomité) kan gevolgen hebben voor de IWC als geheel. Na afloop is in de Japanse kranten aangedrongen op het verlaten van de IWC en Japan, Noorwegen, IJsland en 14 sympathiserende walvisvarende landen hebben in een recent verspreide verklaring gesteld dat de IWC afdwaalt van de oorspronkelijke doelstellingen van het Verdrag. De landen stellen dat hiermee een groeiende belangstelling ontstaat voor 'alternatieven om duurzaam gebruik van walvissen te realiseren'. Ondanks het feit dat volgens de laatste berichten uit Japan het land er voor zal kiezen om in de IWC te blijven, zullen de walvisvarende landen toch alternatieven voor de IWC blijven overwegen.

Met de dreiging om eventueel uit de IWC te stappen of een 'concurrerend' nieuw verdrag op te richten kan uiteindelijk een scenario in werking treden waarmee het gezag van de IWC als dè internationale organisatie die het beheer van walvissen regelt, wordt ondermijnd. Via een nieuw verdrag of via het bestaande CITES-verdrag (Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten) zouden vervolgens toch verdere vangst en handel van walvissen kunnen worden geregeld. Hiermee komen dan ook de beschermingsafspraken van de IWC onder druk.

Nederland heeft tijdens de IWC-vergadering aangegeven het van groot belang te vinden dat er een goed functionerende IWC blijft bestaan, waarbij een oplossing voor beide zijden wordt gevonden. Dit vanuit het besef dat op dit moment, via de wetenschappelijke vangsten, voorbehouden op het moratorium en vangsten door niet-IWC leden, waarschijnlijk meer (bedreigde) walvissen worden gevangen dan na vaststelling van een controle en beheerssysteem (zoals RMS) voor regulering van vangsten onder de IWC toegestaan zal zijn. Met het oog op een goed beheer van walvispopulaties op de lange termijn, is het derhalve mijn voornemen om vanuit Nederland actief bruggen te slaan tussen de ver uiteenlopende standpunten.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


---