Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA DEN HAAG

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer A&G/W&O/2003/57633

Onderwerp Datum Contactpersoon Rapportage arbeidsongevallen 4 augustus 2003

"Man met handen in zaagmachine".1
"Hand bakkerszoon vast in broodmachine".2
"Man valt van steiger".3
Deze krantenkoppen illustreren dat arbeidsongevallen veel maatschappelijke aandacht krijgen. Maar vooral ook leiden tot persoonlijk leed van slachtoffers en nabestaanden en een behoorlijke impact in het bedrijf hebben. Daarnaast leiden arbeidsongevallen tot aanzienlijke kosten voor het bedrijfsleven en de maatschappij. Juist arbeidsongevallen leiden tot hoge kostenposten; hierbij zijn niet alleen de medische kosten en de kosten van verzuim van belang maar men kan hierbij ook denken aan: juridische kosten, materiële schade, productieverlies, schade aan het bedrijfsimago, hogere premies voor verzekering etc.
Genoeg redenen om vanuit de overheid extra aandacht te besteden aan arbeidsongevallen.

In antwoord op Kamervragen van dhr. Duyvendak4 over een toename van incidenten in de chemische industrie heb ik u nader onderzoek over ongevallen binnen deze sector toegezegd. Hierover zal ik in september rapporteren. Deze nota gaat over arbeidsongevallen in het algemeen.
Hierbij wil ik een tweetal onderzoeken naar arbeidsongevallen onder uw aandacht brengen die meer inzicht geven in de aard en achtergronden van arbeidsongevallen. Het betreft de onderzoeken `arbeidsongevallen in 2001 op basis van het Letsel Informatie Systeem (LIS)' en `arbeidsongevallen bij jongeren in de metaalindustrie en in de bouw'. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd door de Stichting Consument en Veiligheid. Daarnaast wil ik u informeren over het beleid van SZW om het aantal arbeidsongevallen te reduceren.


1 Leeuwarder Courant, 18-03-2003

2 Haagsche Courant, 17-03-2003

3 Zeeuwse Courant, 02-07-2003

4 kenmerk: 2020312530



A&G/W&O/2003/57633


---

Ongevalinformatie algemeen
Het verzamelen van ongevalgegevens is in Nederland een probleem. Wij kennen niet, zoals veel andere landen in Europa, een landelijke registratieplicht voor alle ongevallen. Bijgevoegde onderzoeken moeten bijdragen aan meer inzicht in de achtergrond en aanleiding van arbeidsongevallen. Behalve deze onderzoeken is er de afgelopen jaren door SZW geïnvesteerd om de informatievoorziening over arbeidsongevallen vollediger te krijgen. Naast de verplichte melding (en registratie) van dodelijke en ernstige arbeidsongevallen bij de Arbeidsinspectie maakt SZW gebruik van aanvullende bronnen. Consument en Veiligheid komt jaarlijks met een rapportage over arbeidsongevallen die hebben geleid tot een SEH-behandeling. Ook is sinds 2000 een aantal vragen over arbeidsongevallen in de enquête beroepsbevolking opgenomen. Deze verschillende bronnen geven een goed beeld van een aantal trends in de tijd en daarnaast geven ze inzicht in verschillende achtergronden zoals het aantal arbeidsongevallen per branche, per leeftijdscategorie en per geslacht.
Nadeel van de genoemde informatie is het verschil in onderliggende definities (inclusief/exclusief zelfstandigen, inclusief/exclusief verkeersongevallen). Dit maakt onderlinge vergelijking van de cijfers lastig.
Momenteel loopt er een programma binnen mijn departement waarbij de verschillende bronnen (met hun verschillende definities) op elkaar worden aangesloten. Dit moet uiteindelijk leiden tot eenduidige ongevalcijfers. Van dit onderzoek verwacht ik in april 2004 de resultaten.

De onderzoeken
De bijgevoegde onderzoeken zijn gebaseerd op de registratie van ongevallen bij SEH- afdelingen (Spoedeisende Eerste Hulp). Dit betekent dat het om ongevallen gaat, die hebben geleid tot medische behandeling. Dodelijke ongevallen evenals zeer ernstige ongevallen (directe ziekenhuisopname) zitten hier niet bij. Ook ongevallen die wellicht leiden tot verzuim of schade maar niet leiden tot een behandeling op de Eerste Hulp zijn in de onderzoeken niet meegenomen. Ruwweg gaat het in de bijgevoegde onderzoeken om 60% van alle arbeidsongevallen.

LIS 2001
In 2001 hebben in Nederland 100.000 arbeidsongevallen plaatsgevonden die hebben geleid tot een bezoek aan de SEH-afdeling van een ziekenhuis. Afgezet tegen het aantal werkende personen in Nederland, blijkt dat per 1.000 personen van de werkende beroepsbevolking er 15 een dergelijk arbeidsongeval hebben gehad. Hoewel het aantal arbeidsongevallen, leidend tot een SEH-behandeling, een lichte daling vertoont ten opzichte van voorgaande jaren (1997-2000), blijft het aantal arbeidsongevallen aanzienlijk. Mannen blijken een groter risico te lopen dan vrouwen (ongeveer 3,5 keer zoveel) op een arbeidsongeval dat leidt tot een behandeling op een SEH-afdeling. Vergeleken met oudere werknemers blijken jongeren van 15 tot en met 24 jaar het grootste risico te lopen (ongeveer 2 keer zoveel, zie tabellen in de bijlage). Risicovolle bedrijfstakken zijn vooral de bouw, de metaalindustrie en de horeca. De totale medische kosten van deze ongevallen zijn 42 miljoen Euro (en wellicht ten overvloede: dit is een fractie van de totale kosten van arbeidsongevallen).

Jongeren in de metaal en bouw
De relatief hoge incidentie van arbeidsongevallen jongeren in de metaal en bouw was voor SZW aanleiding om een verdiepingsonderzoek te verrichten. Het onderzoek is met behulp



A&G/W&O/2003/57633


---

van een schriftelijke enquête uitgevoerd. Uit dit onderzoek komen de volgende aandachtspunten naar voren.
Binnen de groep van werkende jongeren in de metaal en in de bouw hebben werknemers met een flexibel arbeidscontract (tijdelijk dienstverband, werk- of leerplaats, stageplaats, vakantie-, oproep- of uitzendkracht), met lange werkweken (meer dan 40 uur per week) en werknemers werkzaam in kleine bedrijven een verhoogde kans op een arbeidsongeval leidend tot een bezoek aan de SEH-afdeling van een ziekenhuis. Volgens de slachtoffers zijn de belangrijkste oorzaken van het arbeidsongeval eigen onoplettendheid, een hoge werkdruk, het te snel willen of moeten werken en geen of slechte persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. Ook een gebrek aan toezicht werd veelvuldig als oorzaak genoemd.
Deze gegevens worden door onderzoek van de Stichting Arbouw5 ondersteund.

De maatregelen
Op basis van de verzamelde beleidsinformatie kunnen de grootste risico's worden gesignaleerd en op basis hiervan kunnen prioriteiten worden gesteld en preventieve maatregelen geformuleerd. Dit laatste is vooral een verantwoordelijkheid voor branches, bedrijven en individuele werkgevers en werknemers. De overheid heeft een stimulerende en handhavende taak die ertoe moet leiden dat bepaalde maatregelen ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd.
De verschillende onderzoeken tonen bijvoorbeeld aan dat veel ongevallen veroorzaakt worden door onervarenheid en onoplettendheid van vooral jongere werknemers en het gebrek aan toezicht. Het verontrust mij dat juist een maatschappelijk waardevolle, maar ook zeer kwetsbare groep, jongeren (met of zonder vast dienstverband), een verhoogde kans loopt op een arbeidsongeval. Het recent gestarte Programma Versterking Arbeidsveiligheid6 richt zich specifiek op het vergroten van het veiligheidsbewustzijn door in te grijpen op cultuurorganisatorische en gedragsgebonden factoren binnen bedrijven. Een van de kernactiviteiten binnen dit programma is de uitvoering van veiligheidsverbetertrajecten. Binnen deze trajecten worden concrete afspraken gemaakt met bedrijven/branches ten aanzien van een te behalen ongevalreductie. Jongeren en uitzendkrachten vormen een aandachtspunt binnen deze trajecten.Het uiteindelijke doel is een verlaging van het aantal arbeidsongevallen in de geselecteerde hoogrisicobedrijfstakken en tevens, als afgeleide doelstelling, een reductie van de maatschappelijke kosten van arbeidsongevallen.

Ook stimuleert SZW de verbetering van arbeidsveiligheid aan de bron, door middel van de ketenbenadering. Deze aanpak kan leiden tot (her)ontwerp en vervanging van arbeidsmiddelen, vaak op basis van bevindingen uit de praktijk. Een voorbeeld ter illustratie. Uit LIS 2001 blijkt dat er relatief veel ongevallen met elektrische snijmachines gebeuren. Wellicht is het mogelijk om door herontwerp een veiligere snijmachine op de markt te brengen, wat tot een aanzienlijke ongevalreductie zal leiden. Maar ook andere elementen uit de keten kunnen onderzocht en aangepast worden, bijvoorbeeld het te snijden materiaal of het aanpassen van de werkwijze.
Marktpartijen kunnen gebruik maken van stimuleringsregelingen als de SZW- Subsidieregeling Preventie van Arbeidsuitval (SPA) voor het ontwerp van veilige arbeidsmiddelen en de Farbo-regeling voor de investering in deze middelen. Kern van de genoemde benadering is dus op basis van risico's in branches samen met marktpartijen in de gehele productketen aan concrete veiligheidsverbeteringen te werken.


5 Terugdringen valongevallen en ongevallen bij timmerlieden en jeugdigen, oktober 2001, Stichting Arbouw
6 zie TK 2002-2003,25883, nr.17



A&G/W&O/2003/57633


---

Ook vanuit handhaving is er speciale aandacht voor eerder genoemde risicogroepen. Jaarlijks vindt er door de AI een inspectieproject vakantiewerk plaats. Binnen deze doelgroep bevinden zich uiteraard veel jongeren. Dit jaar zijn de arbeidsomstandigheden van uitzendkrachten als specifiek aandachtspunt meegenomen. Ook onderwerpen als toezicht, voorlichting en onderricht zijn specifieke inspectiepunten binnen dit project.

In alle Europese lidstaten (inclusief Noorwegen en IJsland) loopt momenteel een internationaal inspectieproject dat specifiek gericht is op valgevaar: ongevaloorzaak nummer één in de bouw. Alle lidstaten inspecteren op hetzelfde moment en met dezelfde aandachtspunten verschillende bouwlocaties. Dit project wordt ondersteund door een internationale voorlichtingscampagne die in nauw overleg met betrokken partijen ontwikkeld is.

Het sluitstuk van de handhaving is het lik op stuk beleid. Het niet melden van een meldingsplichtig arbeidsongeval aan de Arbeidsinspectie leidt tot het opleggen van een hoge bestuurlijke boete. Evenals het overtreden van verschillende veiligheidsbepalingen (bijvoorbeeld onjuist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen of het niet voorkomen van valgevaar).

Eerder heb ik al gezegd dat ik naast de verantwoordelijkheid die de overheid heeft ook bepaalde verantwoordelijkheden zie voor betrokken partijen. Zo kunnen branches meer analyse verrichten naar aanleiding van ongevallen binnen hun sector. Ik hoop dat het bijgevoegde onderzoek naar arbeidsongevallen bij jongeren in de metaal en bouw hiertoe als voorbeeld kan dienen. Ook verwijs ik graag naar de Stichting Arbouw die jaarlijks een monitor arbeidsongevallen binnen haar eigen sector uitvoert. Betrokken bedrijven moeten in hun RI&E de ongevallen vermelden die tot verzuim hebben geleid. De gedachte hierachter is om via het plan van aanpak een dialoog op gang te brengen over de wijze waarop het ongeval voorkomen had kunnen worden en het formuleren van concrete maatregelen. Op deze manier kunnen bedrijven zelf het veiligheidsbewustzijn verbeteren.

Daarnaast kunnen bedrijven onderling informatie uitwisselen en gezamenlijke oplossingen bedenken bijvoorbeeld met behulp van Goede Praktijken. Hierbij verwijs ik naar de integrale aanpak van een aantal bedrijven uit het Rijnmondgebied waarbij het uitwisselen van informatie en een betere samenwerking centraal staan om daarmee het aantal ongevallen en incidenten drastisch te verminderen. (zie TK vergaderjaar 2002-2003, nr.1630 aanhangsel).
SZW stimuleert uitwisseling van Goede Praktijken door jaarlijks, in het kader van de Europese Week, een competitie te organiseren. Naast de Europese competitie zijn er de laatste twee jaar ook Nederlandse prijzen uitgereikt. Alle Goede Praktijken worden op internet (www.arbo.nl) gepubliceerd.
Met plezier constateer ik een verdubbeling van het aantal inzendingen van Goede Praktijken in de afgelopen jaren.



A&G/W&O/2003/57633


---

Alleen een gezamenlijke aanpak van alle betrokken partijen kan leiden tot een daadwerkelijke reductie van het aantal (of de ernst van) arbeidsongevallen. Mijn uitgangspunt blijft dat iedere werknemer 's avonds gezond weer naar huis gaat en geen nadelige gevolgen overhoudt aan het werk.
U kunt van mij de volgende concrete acties verwachten: · Een overleg met de procesindustrie over de toename van het aantal incidenten (september 2003);
· In samenwerking met VROM een verslag aan de Kamer over toename incidenten chemische industrie (september 2003);
· Continue aandacht voor verzamelen van ongevalgegevens en het opleveren van eenduidige ongevalcijfers (februari 2004);
· Een programma specifiek gericht op een reductie van arbeidsongevallen met aandacht voor jongeren en uitzendkrachten (2003-2007);
· En tot slot wil ik met de sectoren metaalindustrie, bouw en horeca in overleg over een mogelijke aanpak van arbeidsongevallen in hun sector (najaar 2003).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)

Bijlagen:
· Tabel 1t/m 3
· Onderzoek `arbeidsongevallen in 2001 op basis van het Letsel Informatiesysteem (LIS)' · Onderzoek `arbeidsongevallen bij jongeren in de metaalindustrie en in de bouw'



A&G/W&O/2003/57633


---

BIJLAGE

Tabel 1 SEH-behandelingen na een arbeidsongeval in 2001 naar geslacht: aantal, percentage en incidentie per 1.000 personen van de werkende beroepsbevolking

Incidentie per 1.000 personen van Geslacht Aantal % Werkende beroepsbevolking de werkende beroepsbevolking Man 87.000 85 4.215.000 21 Vrouw 16.000 15 2.848.000 6

Totaal 100.000 100 7.064.000 15

Bron: Letsel Informatie Systeem 2001, Consument en Veiligheid; Enquête beroepsbevolking 2001, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2002

Tabel 2 SEH-behandelingen na een arbeidsongeval in 2001 naar bedrijfstak: aantal, percentage, incidentie per 1.000 personen van de werkende beroepsbevolking en totale directe medische kosten

Incidentie per 1.000 personen van de werkende Bedrijfstak Aantal beroepsbevolking Kosten1 Land- en tuinbouw 3.600 19 2.700.000 Voedings- en
genotmiddelenindustrie 3.400 22 1.300.000 Metaalindustrie 7.500 26 2.300.000 Overige industrie 6.900 11 2.900.000 Bouw 14.000 28 6.300.000 Handel 11.000 11 4.200.000 Horeca 5.800 28 1.800.000 Vervoer en post 6.500 14 3.200.000 Onderwijs 960 2,1 500.000 Gezondheid- en welzijnszorg 3.400 3,5 1.000.000 Bank- en verzekeringswezen 170 0,6 84.000 Overheid 4.300 8,1 1.700.000 Cultuur, sport en recreatie 790 2,6 340.000 Overige zakelijke
dienstverlening 1.100 1,2 320.000 Overig gespecificeerd 1.000 25 390.000 Subtotaal LIS 70.000 - - Onbekend 33.000 - 14.000.000

Totaal 100.000 15 42.000.000

Bron: Letsel Informatie Systeem 2001, Consument en Veiligheid; Kostenmodel 1998, Consument en Veiligheid i.s.m. Erasmus Medisch Centrum; Enquête beroepsbevolking 2001, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2002
1 Totale directe medische kosten, in euro's




A&G/W&O/2003/57633


---

Tabel 3 SEH-behandelingen na een arbeidsongeval in 2001 naar leeftijdscategorie en bedrijfstak: aantal en incidentie per 1.000 personen van de werkende beroepsbevolking

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar Incidentie per 1.000 Incidentie per 1.000 personen Incidentie per 1.000 personen personen van de werkende van de werkende beroeps- van de werkende beroeps- Bedrijfstak beroepsbevolking bevolking bevolking Bouw 41 28 19 Handel 18 10 6,4 Overige industrie 28 11 6,9 Metaalindustrie 67 26 15 Vervoer en post 22 15 11 Horeca 44 25 13 Overig 13 4,7 3,0 Onbekend - - - Totaal 30 14 8,9

Bron: Letsel Informatie Systeem 2001, Consument en Veiligheid; Enquête beroepsbevolking 2001, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2002