Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Azië en Oceanië

afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 2 augustus 2003

Behandeld


- Frank Keurhorst


Kenmerk


- DAO/477/03

Telefoon


- 070-348 5655


Blad


- 1/5

Fax


- 070-348 5323


Bijlage(n)


- ---

E-Mail


- frank.keurhorst@minbuza.nl


Betreft


- Verslag bezoek Indonesië


---
Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij heb ik de eer u verslag te doen van mijn deelname aan de Foreign Ministerial Meeting van de Asia-Europe Meeting (ASEM FMM) op Bali, die op 23 en 24 juli jl. plaatsvond en mijn bezoek aan Jakarta, dat op 23 en 25 juli jl. plaatsvond.

Inleiding-

Het doel van mijn bezoek aan Indonesië was drieledig:


- deel te nemen aan de ASEM FMM namens de minister van Buitenlandse Zaken;
- de Indonesische regering aan te sporen de hervormingen en corruptiebestrijding met daadkracht voort te zetten. In dit verband is ook gesproken over Papoea en de zorgwekkende situatie in Atjeh;
- opheldering te verkrijgen over vermeende corruptiepraktijken in het programma voor basisonderwijs.Gesprekken

De gesprekken die ik voerde verliepen in een zeer open en constructieve sfeer. In Jakarta sprak ik met coördinerend minister voor Economische Zaken Prof. Dr. Dorodjatun Kuntjoro-Jakti, minister voor Nationale Planning en Ontwikkeling Drs Kwik Kian Gie, met Directeur-Generaal Basis-en Voortgezet Onderwijs Dr. Ir. Indra Djati Sidi en met de Directeur van het Wereldbankkantoor in Jakarta Andrew Steer. Tevens sprak ik het Partnership for Governance Reform toe en het in Indonesië gevestigde Nederlandse bedrijfsleven. En marge van ASEM sprak ik met de Indonesische minister van Buitenlandse Zaken Hassan Wirajuda en met de Vietnamese minister van Buitenlandse Zaken Nguyen Dy Nien.

De Foreign Ministerial Meeting van de Asia-Europe Meeting (ASEM FMM)

De Europese en Aziatische ministers hebben in de voorzittersverklaring de regering van Birma opgeroepen om de op 30 mei jl. gearresteerde oppositieleidster Aung San Suu Kyi alsook haar medepartijleden onmiddellijk vrij te laten en het verzoeningsproces te hervatten. Tijdens de vergadering werd besloten dat de

ASEM-partners (met name Thailand, Japan en Indonesië) gaan werken aan een "Road Map" voor de ontwikkeling en democratisering van Birma. De ministers zijn overeengekomen de situatie in Birma opnieuw dit najaar in Italië in ASEM-verband te bespreken. De discussie over uitbreiding van ASEM met Laos, Cambodja, Birma en de EU-kandidaatlidstaten werd zo veel mogelijk gescheiden van de situatie in Birma. Desondanks werd duidelijk dat zonder oplossing voor Birma een beslissing over uitbreiding moeilijk te nemen is.

Tijdens de conferentie heb ik het belang van regionale economische integratie en multilaterale handelsakkoorden benadrukt en aangegeven dat de Doha Development Agenda niet mag mislukken. Tijdens de top van de wereldhandelsorganisatie WTO in Cancun begin september zal bij alle partijen de nodige politieke flexibiliteit moeten worden betracht om vooruitgang te boeken op de belangrijkste openstaande agendapunten: landbouw, TRIPS, gezondheid, markttoegang en investeringen.

Naast deze onderwerpen is gesproken over non-proliferatie van massavernietigingswapens, het Koreaans schiereiland, terrorismebestrijding, nieuwe ontwikkelingen in Europa en Azië, Irak, het Midden-Oosten vredesproces en SARS.

Belang van hervormingen en corruptiebestrijding

In al mijn gesprekken met de Indonesische regeringsvertegenwoordigers heb ik aangegeven dat de Nederlandse regering de politieke dialoog met Indonesië wil voortzetten en intensiveren, waarbij het belang van het respect voor de 'rule of law' in Indonesië, een effectieve bestrijding van de corruptie en verdergaande hervormingen voorop staat. Van Indonesische zijde werd erkend dat het transitieproces in Indonesië moeizaam verloopt, maar dat er een nieuw Indonesië bezig is te ontstaan dat afrekent met corruptie, collusie en nepotisme (KKN). Men gaf aan hiervoor een belangrijke toets te zien in de aankomende presidentiële en parlementsverkiezingen.

In een land waar corruptie een zeer algemeen gegeven is, werd bij de start van het nieuwe programma in 2000 besloten het bilaterale programma alleen via multilaterale kanalen te laten uitvoeren. De multilaterale organisaties hebben hun beleid in Indonesië mede op grond van eigen ervaringen in het land herzien, hebben procedures aangescherpt, zijn participatiever gaan werken en waakzamer geworden. Er zijn maatregelen ontwikkeld om risico's van corruptie te verminderen. Door de keuze voor multilaterale instellingen wordt bovendien door Nederland, in de sectoren waaraan wordt bijgedragen, een dubbele hefboomwerking gecreëerd. Dit komt doordat ons land, via de nauwe samenwerking met de multilateralen, meebeslist over financiële allocaties die aanzienlijk groter zijn dan de eigen bijdragen. In mijn gesprekken met de regeringsvertegenwoordigers heb ik dan ook aangegeven niet van de multilaterale kanalisering te zullen afwijken.

Regionale conflicten: Atjeh en Papoea

In mijn gesprekken heb ik benadrukt dat Nederland de territoriale integriteit van Indonesië respecteert. Tegelijkertijd heb ik aangedrongen op een vreedzame oplossing van het conflict in Atjeh. Ik heb aangegeven dat de Nederlandse regering het betreurt dat de verzetsbeweging GAM de Speciale Autonomiestatus voor Atjeh als oplossing voor het conflict heeft verworpen. Ik heb gewezen op het grote belang van het verlenen van toegang aan journalisten, humanitaire en mensenrechtenorganisaties tot Atjeh. De Indonesische regering is zich bewust van de zorgen van de internationale gemeenschap over de situatie in Atjeh en heeft mij te kennen gegeven dat het vastbesloten is de militaire operatie met schone handen af te ronden. Een vreedzame oplossing van het conflict is volgens de Indonesische autoriteiten alleen mogelijk indien de GAM de eis van onafhankelijkheid opgeeft en akkoord gaat met de speciale autonomie. Ik heb onderstreept dat een militaire operatie geen duurzame oplossing voor het conflict biedt en dat de nadruk dient te liggen op humanitaire aspecten en verzoening teneinde het vertrouwen van de bevolking van Atjeh te herwinnen.

Met betrekking tot de situatie in Papoea heb ik aangegeven dat de Nederlandse regering zich zorgen maakt over de onduidelijke stand van zaken rond de implementatie van de Speciale Autonomiewet voor Papoea door het presidentiële besluit tot de bestuurlijke opdeling van Papoea in drie provincies. Van Indonesische zijde is mij verzekerd dat er niets is veranderd aan de afgekondigde autonomiestatus voor Papoea. Men is voornemens de dialoog met de Papoea's voort te zetten. Ik heb voorts aangedrongen op de spoedige installatie van het Papoea Volkscongres (MRP) zoals voorzien in de Speciale Autonomiewet teneinde de dialoog met de vertegenwoordigers van de bevolking van Papoea te bevorderen. Bij de Indonesische regering leeft evenwel de zorg dat het Nederlandse onderzoek naar de 'Act of Free Choice', uitgevoerd door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING), door sommige Papoea's voor politieke doeleinden zal worden gebruikt en veel onrust in Papoea zal veroorzaken. Ik heb de autoriteiten aangegeven dat het een onafhankelijk onderzoek is, in opdracht van de regering na verzoek hiertoe door de Tweede Kamer en verzekerd dat het een louter wetenschappelijk en geschiedkundig doel dient. De Nederlandse regering ziet de speciale autonomiestatus voor Papoea en een effectieve dialoog nog altijd als essentieel voor de totstandkoming van een vreedzamere situatie en de sociaal economische ontwikkeling van Papoea en wil zich dan ook graag inzetten voor een succesvolle implementatie van de Speciale Autonomiewet voor Papoea. De regering zal op geen enkele wijze het streven naar onafhankelijkheid van Papoea ondersteunen.

Vermeende corruptie in het programma voor basisonderwijs

Met het oog op de vermeende corruptiepraktijken door lokale ambtenaren in het School Improvements Grants Program (SIGP) heb ik in mijn gesprekken met de verantwoordelijke regeringsfunctionarissen en autoriteiten mijn afkeer tegen iedere vorm van corruptie kenbaar gemaakt en gehamerd op strenge en effectieve maatregelen tegen corruptie.

Nederland heeft sinds het jaar 2000 via de Wereldbank voor een bedrag van 101 miljoen USD aan SIGP en het Scholarships and Grants Program (SGP) bijgedragen en er zijn zeer goede resultaten behaald. In het SIGP zijn verscheidene mechanismen ingebouwd om corruptie te voorkomen en op te sporen. Deelname van de lokale bevolking ­ouders van kinderen- en het principe van school-based management zijn daarbij het uitgangspunt: lokale schoolcomités besluiten over de besteding van de subsidies en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering ervan; district comité's bestaande uit lokale overheidsfunctionarissen en vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap selecteren de armste scholen en monitoren de uitvoering op lokaal niveau. De onafhankelijke monitoring van de uitvoering van het gehele programma wordt uitgevoerd door de Central Independent Monitoring Unit (CIMU), die over een netwerk beschikt van onafhankelijke regionale monitors in het veld. CIMU rapporteert maandelijks aan de centrale overheid en de donoren. Geconstateerde onregelmatigheden worden direct gerapporteerd opdat verantwoordelijke instanties waar nodig actie kunnen nemen. Tevens onderzoekt CIMU klachten en rapportages over vermeende corruptiepraktijken in de media. De onafhankelijke monitoring en de supervisie en controle door de Wereldbank en de ambassade dragen er toe bij dat er een kwalitatief hoogwaardig programma wordt uitgevoerd. Het gehele SGP/SIGP wordt in de komende maanden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie en de onderzoeken naar de vermeende corruptiepraktijken zal ik de steun aan de voortzetting ervan overwegen.

In mijn gesprek met de hoogste vertegenwoordiger van de Wereldbank in Indonesië heb ik aangedrongen op meer waakzaamheid bij de uitvoering van het SIGP en verzocht om de spoedige ontvangst van het onderzoeksrapport over de vermeende corruptiepraktijken in de districten Garut en Bungo. Eerder dit jaar werd ik al ingelicht over bevindingen dat bij de uitvoering van het SIGP in het district Kapuas in Midden-Kalimantan eveneens sprake zou zijn geweest van onregelmatigheden. Direct nadat mij dit werd gemeld heb ik de Wereldbank verzocht een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek wordt binnenkort afgerond. Ik zal u in kennis stellen van de uitkomst.

Corruptie is diepgeworteld in de Indonesische maatschappij maar het door Nederland gefinancierde programma biedt juist een goed tegenwicht omdat het ouders en scholen mede verantwoordelijk maakt. Het is juist goed dat de lokale bevolking en scholen nu corruptiepraktijken aan de orde durven te stellen omdat zij nu inzicht hebben hoeveel hun eigen school behoort te krijgen. Daarbij financiert Nederland de organisatie Indonesia Corruption Watch meerjarig waarbij uitdrukkelijk is gevraagd ook naar eventuele corruptie rond de aanwending van de Nederlandse hulp te speuren. Ook hierdoor komt meer aan het licht. Waar het aan schort, en dat heb ik meermalen tijdens mijn bezoek aan de orde gesteld, is de bestraffing van geconstateerde corruptiegevallen. Het Indonesische rechtssysteem werkt helaas zeer traag en is nauwelijks effectief.

In de strijd tegen corruptie zou er een slag gewonnen zijn indien bij geconstateerde corruptie duidelijke en zware sancties zouden gelden voor alle niveaus van het Indonesische bestuur. Dit zal echter niet van de één op andere dag gerealiseerd zijn omdat het nauw samenhangt met de noodzakelijke hervormingen: juridische hervormingen om sanctionering van corruptie te effectueren; de decentralisatie waarbij capaciteitsversterking van lokaal bestuur nodig is; hervorming van de politie om slagvaardiger op te treden bij het aan de kaak stellen van corruptie. Op al deze terreinen assisteert Nederland. Het voornemen van de Nederlandse regering is deze betrokkenheid te intensiveren, juist om te bevorderen dat op centraal niveau het probleem structureel wordt aangepakt in plaats van incidenteel.


- De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


---