Gemeente Nieuwegein

Exploitatievergunning verleend voor seksinrichting Liesbosch 14d

De burgemeester van de gemeente Nieuwegein heeft een exploitatievergunning verleend voor een seksinrichting in het perceel Liesbosch 14D. De aanvraag voor deze vergunning heeft vanaf 7 mei ter inzage gelegen. Vanaf die datum konden belanghebbenden hun zienswijze indienen. De ingediende zienswijzen zijn getoetst op grond van de APV (Algemene Plaatselijke Verordening). Burgemeester en wethouders hebben eerder een vrijstelling van de bepalingen van het bestemmingsplan verleend en een bouwvergunning verstrekt. Daarbij zijn al planologische overwegingen - zoals karakter van het plangebied, welstand, verkeer en parkeren - aan de orde geweest. Die aspecten zijn bij de exploitatievergunning dus niet meer aan de orde. De ingebrachte zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven het standpunt van de burgemeester om medewerking te verlenen aan de aanvraag te wijzigen. Daarbij is ook het advies van de GGD, de Zedenpolitie en de Brandweer meegewogen. De indieners van de zienswijzen zijn per brief over dit besluit geïnformeerd. Zij kunnen vanaf de dagtekening van de brief tot en met 24 september een bezwaar indienen tegen het genomen besluit. Dat geldt ook voor omwonenden en bedrijven in de omgeving, die vandaag eveneens per brief worden ingelicht. In verband met de zomervakantie wordt het besluit om de exploitatievergunning te verlenen op 13 augustus gepubliceerd in de Molenkruier. Vanaf dan kunnen anderen tot en met 24 september hun bezwaar indienen tegen dit besluit.
Bezwaren kunnen worden opgestuurd ter attentie van de burgemeester C. de Vos, postbus 1, 3430 AA Nieuwegein.

Beoordeling zienswijzen
In totaal zijn er 7 zienswijzen in behandeling genomen. De bedenkingen, die al in de procedure voor de vrijstelling en de bouwvergunning aan de orde zijn geweest, zijn buiten beschouwing gelaten. Het gaat hier alleen over zaken die te maken hebben op de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De zienswijzen hebben betrekking op de volgende onderwerpen: a) Exploitante en beheerders voldoen niet aan de gedragseisen als bedoeld in artikel 3.2.2 (voorheen 88 a) van de APV.
b) De vestiging of exploitatie van de seksinrichting is in strijd met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening. c) De vestiging of exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf overschrijdt het maximum aantal en soort toegestane inrichtingen, zoals dat is vastgelegd in de beleidsnota "prostitutie".
d) Strijdigheid met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht, Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet
e) De overheid laat zich in het kader van de openbare orde van een onbetrouwbare kant zien. Nu de bedrijven eenmaal gevestigd zijn, verandert de overheid de spelregels: er kan ook een seksinrichting komen. f) Overlast door bezoekers en werknemers van de seksinrichting. g) Ook is te verwachten dat er overlast ontstaat doordat er in seksinrichtingen alcohol geschonken wordt en er (bepaalde soort) muziek ten gehore gebracht wordt.
h) Het woon- en leefklimaat zal ernstig aangetast worden en de veiligheid van mensen of goederen komt in het geding.
i) Verkeersvrijheid of -veiligheid vermindert.
j) Gezondheid of zedelijkheid.
k) Schade als weigeringsgrond.

Reactie burgemeester op zienswijzen:

a) Exploitante en beheerders voldoen niet aan de gedragseisen als bedoeld in artikel 3.2.2 (voorheen 88a) van de APV.

Reactie burgemeester:
De exploitante en de beheerders voldoen aan de gedragseisen, zoals die zijn genoemd in artikel 3.2.2 (voorheen 88a) APV. Hiertoe is onder andere een antecedentenonderzoek verricht door de zedenpolitie. In één zienswijze wordt gesteld dat er sprake zou zijn van een zogenaamde "stromanconstructie". Hiermee wordt bedoeld dat de exploitante en/of de beheerders niet de werkelijke exploitante en/of beheerders zijn. De werkelijke exploitante en/of beheerders zouden niet aan de gedragseisen van genoemd artikel voldoen. Mij is niets van dit alles gebleken en ook zijn mij geen aanwijzingen bekend die aanleiding geven tot nader onderzoek ter weerlegging van deze geruchten. Daarnaast wordt gewezen op artikel 3.2.5 (voorheen 88c) APV. Dit houdt het volgende in. De aanwezigheid van de exploitante of beheerder is van belang in verband met het door hem uit te oefenen toezicht. De exploitante en beheerders hebben een algemene verplichting tot het uitoefenen van toezicht tot handhaving van de orde in de inrichting. Daarbij zullen zij zich in ieder geval moeten richten op het voorkomen en tegengaan van onvrijwillige prostitutie, prostitutie door minderjarigen of illegalen, drugs- of wapenhandel, heling en geweldsdelicten.

b) De vestiging of exploitatie van de seksinrichting is in strijd met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening.

Reactie Burgemeester:
In enkele zienswijzen wordt gesteld dat de vestiging of exploitatie van de seksinrichting in strijd is met het geldend bestemmingsplan. Op 11 maart jl. is aan aanvraagster, mevrouw Karamat Ali, een bouwvergunning verleend voor bouwactiviteiten ten behoeve van het vestigen van een seksinrichting. Daarnaast is een vrijstelling ex artikel 19, lid 3 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend. Hiermee is strijdigheid met het bestemmingsplan opgeheven. Verder is op 18 juni jl. het verzoek om voorlopige voorziening, ingesteld tegen het verlenen van de vrijstelling en de bouwvergunning, door de Voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht afgewezen. Tevens heeft het indienen van bezwaar geen schorsende werking, zodat de bouwvergunning in werking is getreden op 11 maart jl. en er gezien het voorgaande geen strijdigheid met het bestemmingsplan bestaat.

c) De vestiging of exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf overschrijdt het maximum aantal en soort toegestane inrichtingen, zoals dat is vastgelegd in de beleidsnota "prostitutie".

Reactie burgemeester:
In één zienswijze wordt gewezen op onjuiste zinsbouw met betrekking tot deze weigeringsgrond. Hieruit wordt geconcludeerd dat de voorgenomen vestiging of de voorgenomen exploitatie van de seksinrichting of escortbedrijf dan ook volledig onder dit onderdeel valt en dat daarom de vergunning geweigerd dient te worden. Van een onjuiste zinsbouw is geen sprake. Geciteerd wordt: "De vergunning als bedoeld in artikel 3.3.2 (voorheen 88h), eerste lid, sub c wordt geweigerd indien de vestiging of exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf het maximum aantal en soort toegestane inrichtingen zoals dat is vastgelegd in de door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsnota "prostitutie" overschrijdt". In dit kader is naar aanleiding van het raadbesluit van 29 juni 2000 (2000-274) op 17 oktober 2000 de notitie uitvoering prostitutiebeleid vastgesteld door burgemeester en wethouders, waarin het raadsbesluit is verwoord om te kiezen voor een maximumstelsel van één seksinrichting en 6 escortbedrijven. In Nieuwegein is nog geen vergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf afgegeven, zodat onderhavige aanvraag niet geweigerd kan worden op grond van bovenstaande weigeringsgrond.

d) Strijdigheid met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht, Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet.

Reactie burgemeester:
In de zienswijzen wordt uitgegaan van de veronderstelling dat in het te vestigen bedrijf personen werkzaam zullen zijn in strijd met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht, de Vreemdelingenwet of de Wet arbeid vreemdelingen.
Na het antecedentenonderzoek zijn mij geen aanwijzingen bekend waaruit ik dat kan concluderen. Verder zullen door de zedenpolitie Utrecht frequent controles worden uitgevoerd.

e) De overheid laat zich in het kader van de openbare orde van een onbetrouwbare kant zien. Nu de bedrijven eenmaal gevestigd zijn, verandert de overheid de spelregels: er kan ook een seksinrichting komen.

Reactie burgemeester:
Sinds 1 oktober 2000 heeft de wetgever het prostitutieverbod uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt. Sindsdien is prostitutie een legale activiteit. Een ieder heeft in principe het recht een seksinrichting op te starten en daartoe een aanvraag in te dienen bij de gemeente. Door de wetswijziging zijn gemeenten primair verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitvoeren van een integraal prostitutiebeleid. In dit kader hebben zij beleid ontwikkeld, waarbij is bepaald op welke locaties c.q. in welke omgeving een seksinrichting planologisch acceptabel is. Het is volgens de geldende jurisprudentie niet mogelijk de vestiging van een seksinrichting principieel uit te sluiten op grond van de bescherming van openbare zeden (ABRS 22 mei 2002). Dit betekent dat gemeenten minimaal één vestiging moeten toestaan. Prostitutie is min of meer door de maatschappij geaccepteerd. Met dit gegeven is het bordeelverbod opgeheven met als belangrijkste doelstellingen de verbetering van de positie van de prostituees en het vergroten van het zicht en de greep op deze branche door de overheid. Daarbij is het streven om van het bordeelbedrijf een normale bedrijfstak te maken, zonder criminele elementen. De gemeente Nieuwegein conformeert zich hieraan. In het recente verleden heeft de gemeente een seksinrichting wegens overlast laten sluiten. Dat zullen we in de toekomst, indien noodzakelijk, ook doen.

f) Overlast door bezoekers en werknemers van de seksinrichting.

Reactie burgemeester:
Een seksinrichting wordt in de huidige maatschappij meer en meer geaccepteerd en
mag niet per definitie geassocieerd worden met bedrijfsuitoefeningen, cirkelend op
de rand van de maatschappelijke normen en waarden. In de Algemene Plaatselijke
Verordening (APV) zijn voldoende waarborgen opgenomen om overschrijding van regels en schending van normen en om overlast te voorkomen. Uit de gegevens, die aanvraagster heeft ingediend en uit gesprekken die met exploitante zijn gevoerd, krijg ik niet de indruk dat van slecht ondernemerschap sprake zal zijn.
Op grond van de APV heb ik bovendien onderzoek gedaan naar de antecedenten van exploitante en haar beheerders. Mocht de vestiging toch ongewenste neveneffecten hebben, dan zullen gepaste maatregelen worden genomen.

g) Ook is te verwachten dat er overlast ontstaat doordat er in seksinrichtingen alcohol geschonken wordt en er (bepaalde soort) muziek ten gehore gebracht wordt.

Reactie burgemeester:
Zowel bij het preventieve als bij het repressieve toezicht op de seksinrichting, zullen de regels gebaseerd op de Drank- en Horecawet uiteraard in acht worden genomen. Tot op heden hebben wij geen vergunningaanvraag op grond van de Drank- en Horecawet ontvangen. Overigens duidt de tekening bij de bouwvergunning niet op de aanwezigheid van een bar.

Ook voor eventuele overlast ten gevolge van geluidhinder worden de geldende regels in acht genomen. De wetgeving ter bescherming van geluidsoverlast biedt voldoende waarborgen om overlast te voorkomen én indien noodzakelijk daar tegen op te treden.

h) Het woon- en leefklimaat zal ernstig aangetast worden en de veiligheid van mensen of goederen komt in het geding.

Reactie burgemeester:
De bedrijfsvoering van dit bedrijf is volledig gericht op de integratie in het leefklimaat van de omgeving, waar dit bedrijf zich gaat vestigen. De uitstraling zal worden aangepast aan die omgeving. Het bedrijf zal zich op geen enkele andere manier van buitenaf onderscheiden van de bedrijven die zich er reeds gevestigd hebben. Het is niet aannemelijk dat er sprake is of zal zijn van aantrekkingskracht op randmaatschappelijke figuren zoals drugsdealers en straatprostituees. Het gaat hier om een bedrijf dat in geen geval mag worden vergeleken met vormen van criminele activiteiten. Bovendien komen en gaan de bezoekers van de seksinrichting voor een groot deel op uren dat de andere bedrijven niet zijn geopend. Hierdoor is er meer sociale controle, waardoor de veiligheid juist kan toenemen. Uiteraard dient het bedrijf zich, net als alle andere bedrijven, te houden aan de regels. Indien dit niet het geval is, zal de gemeente gepaste maatregelen nemen.

i) Verkeersvrijheid of -veiligheid vermindert

Reactie burgemeester:
Gesteld wordt dat de aanwezigheid van een seksinrichting een verkeersaan-trekkende werking zal hebben en dat het industrieterrein niet in staat is een dergelijke stroom verkeer te verwerken. Naar deze kwestie is in het kader van de planologische procedure reeds onderzoek gedaan. Hieruit kwam naar voren dat de toename, in verhouding tot het aantal verkeersbewegingen op het bedrijventerrein, verwaarloosbaar is. Daarnaast zal de verkeersveiligheid doorgaans vooral aan de orde zijn bij straat- en raamprostitutie, omdat daarbij de werving van klanten immers plaats vindt op de openbare weg. Dit is in het onderhavige geval echter niet aan de orde. De verkeersveiligheid is daarom niet in het geding.

j) Gezondheid of zedelijkheid

Reactie burgemeester:
Één zienswijze vermeldt dat het niet ondenkbeeldig is dat drugsgebruikers zich in de buurt van de seksinrichting zullen gaan ophouden met alle gevaren van weggegooide spuiten van dien. Zoals al eerder aangegeven verwacht de gemeente, gezien het soort bedrijf en de bezoekers, geen problemen op dit gebied. Wat betreft de gezondheid van de prostituees voeren de gemeente en GGD een gezondheidsbeleid.
Daarnaast is er een zienswijze waarin wordt gesteld dat exploitatie van vrouwen in strijd is met de goede zeden en op grond van de Bijbel niet is toegestaan. Voor de opheffing van het bordeelverbod was strafbaarstelling te vinden in artikel 250 bis van het Wetboek van Strafrecht. Deze bepaling is echter vervallen per 1 oktober 2000, waardoor het exploiteren van een seksinrichting niet meer strafbaar is.

k) Schade als weigeringsgrond.

Reactie burgemeester:
Ik wil hierbij nogmaals benadrukken dat het hier gaat om een legale activiteit en dat de gemeente Nieuwegein daarvoor ruimte moet scheppen. Ik heb de procedure zorgvuldig doorlopen.
Een vergunning kan alleen worden geweigerd als wordt voldaan aan de voorwaarden die de wetgeving hieraan stelt. In hoofdstuk 3 van de APV van de gemeente Nieuwegein is schade niet als weigeringgrond opgenomen.

Invoerdatum 29-7-2003