Partij van de Arbeid

Den Haag, 13 augustus 2003

Vragen van het lid Crone (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken
1. Is het juist dat de Nederlandse stroomvoorziening op dinsdag 12 augustus een reservecapaciteit had van slechts 100 mW?


2. Is het juist dat er de komende jaren, onder andere door klimaatverandering, vaker sprake kan zijn van een samenloop van hoge temperaturen en weinig (koel)water?


3. Zo ja, is het dan ook juist dat de omstandigheden van deze dag niet incidenteel zijn, maar kunnen terugkeren?


4. Zijn er naast het tekort aan koelwater andere oorzaken van het capaciteitstekort?


5. Is het juist dat de productiecapaciteit, en daarmee ook de beschikbaarheid van piek- en reservecapaciteit, in Nederland en in omringende landen aan het afnemen is, terwijl de vraag gestaag blijft stijgen, zoals weergegeven in diverse rapporten, waaronder "Keeping the Lights On", en zoals blijkt uit uitspraken van topmensen van energiebedrijven en uw DG Van Hulst op 16 mei jongsleden?


6. Deelt u de mening dat het logisch is dat commerciële bedrijven minder in reservecapaciteit willen investeren, omdat die per definitie een onzekere en mogelijk negatieve winstverwachting heeft, en dat dit een extern economisch effect in een geliberaliseerde markt is dat alleen kan worden voorkomen door marktcoördinatie binnen wettelijk te stellen kaders (bv. een markt voor reservecapaciteit of een verplichting voor producenten om reservecapaciteit aan te houden naar rato van hun omvang)?


7. Is uw suggestie om koeltorens te bouwen voor deze periodieke problemen niet alleen slecht voor het milieu, maar ook veel minder kosteneffectief dan het beleid te richten op het (tijdelijk) verminderen van de vraag bij afnemers?


8. Bent u bereid de bezuinigingen op het energiebesparingsbeleid van dit en het vorige Kabinet te heroverwegen en het energiebesparingsbeleid juist een versnelling hoger te brengen?


9. Deelt u onze mening dat de liberalisering van de markten eerst verder kan gaan als deze coördinatiemechanismen zijn geïmplementeerd?


10. Is het juist dat met de afnemende (over)capaciteit en het afnemend aantal producenten (oligopolievorming) de mogelijkheden van prijsopdrijving door capaciteitsbeperking zijn toegenomen (zgn. gaming)?


11. Bent u bereid de Kamer in september concrete voorstellen, bij voorkeur wetsontwerpen, voor te leggen, zodat risico's van voorzieningszekerheid en prijsopdrijving worden geminimaliseerd?