Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Çörüz over het bureau Jeugdzorg te Amsterdam. (2020314910)


---
Heeft u kennisgenomen van de televisie-uitzending 1), waarin het bureau Jeugdzorg Amsterdam melding maakt van het voornemen om een `anoniem vondelingenluik' op te zetten?


---
Ja.


---
Zijn deze berichten waar, en wat vindt u van dit voornemen, mede gelet op het feit dat het te vondeling leggen van kinderen strafbaar is gesteld in het Wetboek van Strafrecht?


---
Na het kennis nemen van de uitzending heb ik contact op laten nemen met het bureau jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). Naar aanleiding hiervan kan ik mededelen dat het desbetreffende bureau jeugdzorg geen concreet voornemen heeft een anoniem vondelingenluik op te zetten. De berichten zijn in zoverre waar dat het BJAA heeft aangegeven in samenwerking met andere betrokken instanties, zoals de Raad voor de Kinderbescherming, vooral te zoeken naar de mogelijkheden om te voorkomen dat kinderen te vondeling worden gelegd en te investeren in hulpverlening aan de moeder. Het BJAA wil in deze discussie het opzetten van een anoniem vondelingenluik niet uitsluiten. In de media is vooral het vondelingenluik uitgelicht.

Ik ben van mening dat er alles aan gedaan moet worden te investeren in het voorkomen van het te vondeling leggen van kinderen. Aansluitend op eerdere antwoorden van voormalig Staatssecretaris Kalsbeek van Justitie (Aanhangsel Handelingen nr. 1252, vergaderjaar 2000- 2001) ) kent het opzetten van een vondelingenluik een aantal zwaarwegende bezwaren. Hierbij spelen de belangen van het kind een belangrijke rol. Het kind heeft recht op informatie over afstamming, zoals vastgelegd in het ook door Nederland geratificeerde Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Uit onderzoek is inmiddels bekend dat kinderen die geheel onbekend zijn met hun afstamming op latere leeftijd een grote kans lopen hiermee problemen te krijgen.
Evenzo spelen de belangen van de moeder een rol. De moeder verkeert bij het afstand doen van haar kind in een bijzondere noodsituatie. Vrouwen die hun kind ergens (kunnen) deponeren, blijven van elke vorm van hulp verstoken. Getracht wordt te bewerkstelligen dat er goede hulpverlening komt en dat de hulpverlening, door het zoveel mogelijk bekendheid geven aan het feit dat deze hulpverlening bestaat, deze vrouwen bereikt. Tot slot, kan de introductie van een vondelingenluik tot de ongewenste indruk leiden dat het afstand doen van kinderen toegelaten wordt. Dit dient voorkomen te worden, het te vondeling leggen is inderdaad strafbaar.


---
Hoe verhouden de wettelijke taken van het bureau Jeugdzorg en de hiervoor gereserveerde middelen zich tot bovengenoemd nieuw voornemen?


---
In de Wet op de jeugdzorg, zoals die door de Tweede Kamer recent is aanvaard, staan de taken van het bureau jeugdzorg limitatief omschreven. Het opzetten van een vondelingenluik past niet binnen de wettelijke taakomschrijving van het bureau jeugdzorg. Gedeputeerde Staten verstrekken aan het bureau jeugdzorg ten behoeve van de ingevolge de Wet op de jeugdzorg uit te voeren taken subsidie. Aangezien een vondelingenluik niet als taak aangemerkt kan worden, kunnen Gedeputeerde Staten het bureau jeugdzorg hier dus niet voor subsidiëren.


---


---
Indien bureau Jeugdzorg Amsterdam dit voornemen tot uitvoering brengt, bent u dan voornemens hiertegen op te treden? Zo neen, waarom niet?


---
Verwijzend naar het antwoord op vraag 1 is het prematuur om deze vraag te beantwoorden. Ik heb in antwoord op vraag 2 en 3 u mijn inhoudelijke standpunt hierover kenbaar gemaakt.

1) Twee Vandaag, 11 juli jl.


---- --