LEI

persbericht / nr. 1745

21-augustus-2003

Europese subsidies sporen niet met doelstellingen gebiedsgericht beleid

Het geld dat op grond van Europese of nationale regelingen wordt besteed ten behoeve van boeren in een bepaald gebied, draagt niet altijd bij aan de ruimtelijke kwaliteit van dat gebied. De effecten kunnen zelfs op gespannen voet staan met de gebiedsdoelstellingen, of deze ondermijnen. Dat concludeert het LEI na een onderzoek in het gebied De Venen, dat werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV. Voor het ministerie was de vraag van belang welk effect de inzet van economische beleidsinstrumenten heeft op de kwaliteit van de groene ruimte.

Het gebied De Venen ligt in het noordoosten van het Groene Hart, grotendeels in de provincies Utrecht en Zuid-Holland. Van het geld dat via LNV-regelingen terechtkomt in De Venen is maar een fractie specifiek bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te verbeteren. Met het overige geld wordt daar niet bewust op gestuurd. Veel LNV-beleid wordt op gebiedsniveau uitgevoerd, maar de beslissingen over subsidies worden vooral genomen in Brussel of Den Haag. Dit leidt ertoe dat beleidsinstrumenten elkaar in de regio gemakkelijk kunnen tegenwerken.

Op basis van gegevens van subsidieverstrekkers en -ontvangers is eerst nagegaan hoeveel geld er door inzet van beleidsinstrumenten van LNV terechtkomt bij de agrarische bedrijven in De Venen. Vervolgens is bekeken hoe die daarop reageren en welke invloed dat heeft op de kwaliteit van de groene ruimte. Het doorsnee melkveebedrijf in de Venen produceert minder melk dan het landelijk gemiddelde, maar het ontvangt meer beheersvergoedingen. Via aan LNV gerelateerde instrumenten kwam in het jaar 2000 ruim 21 miljoen euro terecht in het gebied; dat is omgerekend 1.000 euro per hectare. Ruim de helft hiervan hangt samen met de agrarische productiekant van het bedrijf. Het meeste geld ontvangen boeren en andere belanghebbenden indirect door middel van prijsondersteuning (10 miljoen euro) en verder door de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (3 miljoen) en grondaankopen in het kader van landinrichting (4,5 miljoen). Directe inkomenssteun gekoppeld aan agrarische productie maakt maar 6% uit van het totaal.

Een voorbeeld van een regeling die negatief uitwerkt op de ruimtelijke kwaliteit is de snijmaïspremie. Maatregelen in het kader van de Regeling Agrarisch Natuurbeheer en het Programma Beheer zijn in het algemeen positief voor ruimtelijke kwaliteit. Melkquotering en Minasheffing hebben zowel positieve als negatieve ruimtelijke gevolgen, mede afhankelijk van het type ondernemer dat er mee te maken krijgt.

---

Naar ruimtelijke kwaliteit in De Venen ; Effecten van financiële instrumenten in het LNV-beleid. Het rapport bestellen 'rapport 4.03.04'.