Gemeente Alkmaar


College adviseert gemeenteraad negatief over kredietverzoek CV KooimeerPlaza

20 augustus

Als het aan B&W van Alkmaar ligt wordt het verzoek van de CV KooimeerPlaza om een overbruggingskrediet van EUR 12, 5 mln. voor de bouw van het voetbalstadion plus commerciële ruimten niet gehonoreerd. Uit uitvoerig onderzoek is komen vast te staan dat het feitelijk gaat om het verzoek van een particuliere onderneming. Na bestudering van het Europees recht, landelijke wet- en regelgeving (waaronder de wet Fido) en het gemeentelijk treasury statuut heeft het college geconcludeerd dat geen honorering van het verzoek kan plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders stelt de gemeenteraad dan ook voor niet met het verzoek in te stemmen. Om het inzicht van het college en de gemeenteraad te vergroten is tevens geïnventariseerd hoe andere gemeenten over steunaanvragen van betaald voetbalorganisaties (BVO's) hebben besloten.

Het bouwen van KooimeerPlaza stadioncomplex gaat in totaal EUR 110 mln. kosten. De CV Kooimeerplaza financiert door middel van leningen en eigen kapitaal, waaronder de opbrengst van de Hout, het merendeel. Voor EUR 12,5 mln. is een overbruggingskrediet gevraagd aan de gemeente Alkmaar.

Toetsing aan Europese regelgeving
Het verzoek van CV KooimeerPlaza aan de gemeente om een overbruggingskrediet te verstrekken is gericht op de exploitatie van een commerciële onderneming, stelt het college van B&W. Steunverlening in relatie tot zo'n exploitatie is strijdig met de Europese regels over staatssteun. Zo merkt de Europese Commissie een BVO aan als een onderneming. Financiële ondersteuning aan een BVO is dan ook onderworpen aan de staatssteunregels. Volgens de Commissie zijn er twee gevallen, waarin financiële ondersteuning aan een bvo geen staatssteun vormt, te weten:

- financiële steun ten behoeve van een voetbalstadion onder bepaalde voorwaarden; en

- financiële steun ten behoeve van schoolonderwijs gecombineerd met sporttraining.

De Commissie heeft criteria bepaald waaraan voldaan moet zijn om te concluderen dat steun ten behoeve van een stadion als steun t.b.v. infrastructuur kan worden beschouwd en dus geen staatssteun in de zin van het EG-verdrag is. Samengevat moet het stadion een multifunctioneel karakter hebben en ingeval van verhuur dient aan elke gebruiker een gepaste vergoeding te worden gevraagd.

Indien het stadion niet door de gemeente geëxploiteerd wordt maar door een marktpartij, dan gelden nog de volgende criteria:
- de bijdrage wordt verstrekt onder de voorwaarde, dat de marktpartij het multifunctioneel gebruik
garandeert;

- de overheid geeft niet meer dan een minimaal noodzakelijke bijdrage;


- de bijdrage wordt aan een marktpartij verleend door middel van een openbare aanbesteding;

- als procedure c niet is gevolgd, moet een taxatierapport overlegd worden waaruit blijkt dat de
bijdrage het minimum noodzakelijke vormt.

Een eventuele financiële ondersteuning door gemeenten bij de aankoop of bouw van een stadion dient getoetst te worden aan bovenstaande vier criteria. Alleen de financiële steun die valt binnen de door de Commissie gestelde randvoorwaarden, is geen staatssteun in de zin van artikel 87 EG (= ongunstige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten van de EG). Valt de steun niet binnen de randvoorwaarden, dan zal dus een integrale toetsing aan Europese staatssteunregels uitgevoerd moeten worden.

De Commissie heeft overigens wel laten weten dat het maatschappelijk belang van betaald voetbal redelijkerwijs een rol zou kunnen spelen bij de beoordeling van overheidssteun voor de financiering van een multifunctioneel stadion. Verder is voor de Commissie onder meer van belang te weten of bij de financiële ondersteuning de onderneming door de overheid bevoordeeld wordt. Er is geen sprake van een voordeel, als de bvo een tegenprestatie levert voor de bijdrage van de gemeente. Te denken valt aan (regio)promotie en aan medewerking door de bvo aan de gemeente ten behoeve van projecten. Valt de steun niet binnen de randvoorwaarden van de Commissie, dan zal dus een integrale toetsing aan Europese staatssteunregels uitgevoerd moeten worden.

Toetsing aan Wet FIDO
Naast Europese regelgeving is uiteraard ook nationale wetgeving relevant. Zo stelt de wet FIDO
(= Financiering Decentrale Overheden) onder meer dat het in- en doorlenen van middelen met als doel hiermee inkomsten te genereren niet tot de publieke taak van de gemeente behoort. De gemeente mag zich dus niet als bank gedragen en mag zich ook niet bezighouden met transacties die buiten het zogenoemde publieke domein vallen. Kredietverlening aan een commerciële instelling (C.V. KooimeerPlaza) die een stadion wil exploiteren is dus wettelijk niet toegestaan.

Toetsing aan treasury statuut
Het college van B&W heeft het kredietverzoek ook gelegd langs de lat van het eigen gemeentelijke treasury statuut. Daarin staat dat een krediet mag worden verleend alleen als dit past binnen het gemeentelijk beleid. Bovendien mag het krediet het bedrag van EUR 70.000 niet te boven gaan. Gaat het om een hoger krediet dat door een bankinstelling verleent wordt dan kan de gemeente in sommige gevallen onder zeer strikte condities garant staan voor dat krediet. Zo zal onder meer onderzoek gedaan worden naar de boekhouding van de kredietaanvrager en wordt onderzocht of de exploitatie sluitend is, ook na het aangaan van de lening. Kredietverlening aan de CV Kooimeerplaza is op grond van het gemeentelijke treasury statuut niet mogelijk.

Toetsing aan behandeling steunaanvragen elders
Diverse betaald voetbalorganisaties hebben de afgelopen tijd te maken gehad met financiële problemen. Zo ook in Breda (NAC) en Deventer (GO Ahead Eagles) waar min of meer soortgelijke verzoeken bij de gemeente zijn ingediend. Het verzoek van NAC om overbruggingskrediet werd afgewezen, omdat de Europese staatssteunregels het onmogelijk maken om in de vorm van een lening BVO NAC Breda financiële steun te verlenen. De gemeenteraad van Deventer heeft ingestemd met het verstrekken van een overbruggingskrediet aan de BVO Go Ahead Eagles met de verplichting om dit krediet af te lossen bij de start van de bouw van het nieuwe stadion.

Uit de raadsvoorstellen van de diverse gemeentes blijkt verder dat:
- de verzoeken om financiële steun voornamelijk door betaald voetbalorganisaties worden gedaan;

- de gemeentes de bvo's tegenprestaties vragen;
- de stadions aan de bvo's voor een marktconforme prijs worden verhuurd;

- de gemeentes grote invloed hebben op het financieel beleid van de bvo;

- het gebruik van de stadions bijna altijd multifunctioneel is.

Risicovol en in strijd met wet- en regelgeving
Meewerken aan het verzoek van CV KooimeerPlaza is vanwege de financiële aspecten veel te risicovol. Indien gekozen zou worden voor instrumenten als gemeentegarantie en bankgarantie, dan zijn ook deze onderworpen aan de Europese regelgeving. Bovendien is kredietverstrekking in deze vorm in strijd met wet- en regelgeving. Alleen daarom kan het college niet anders dan het college negatief adviseren over het kredietverzoek van de CV KooimeerPlaza. Daar komt bij dat het verzoek van de CV feitelijk een aanvraag van een (project)ontwikkelaar is. Het is denkbaar dat kredietverlening op basis van de huidige aanvraag ertoe leidt dat ook andere projectontwikkelaars aanspraak gaan maken op een dergelijke regeling.