Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AI1331 Zaaknr: KG 03/1449

Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 21-08-2003
Datum publicatie: 21-08-2003
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding

Pee/MV
vonnis 21 augustus 2003

RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS

i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/1449 Pee v a n:

(eiser), wonende te (woonplaats),
e i s e r bij dagvaarding van 8 juli 2003,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat jhr. mr. R.E.P. de Ranitz te Den Haag,

t e g e n :


1. de stichting NEDERLANDSE PROGRAMMA STICHTING,
2. de vereniging OMROEPVERENIGING VARA,
beide gevestigd te Hilversum,

3. (gedaagde 3),

4. (gedaagde 4),
beiden wonende te (woonplaats),
procureur mr. R.S. Le Poole,


5. (gedaagde 5), wonende te Eemnes,

6. (gedaagde 6), wonende te (woonplaats),
procureur mr. J.G. Teulings,

g e d a a g d e n .

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Ter terechtzitting van 11 augustus 2003 heeft eiser, verder te noemen (eiser) of (eiser) (eiser), gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagden sub 1 tot en met 4 en gedaagden sub 5 en 6 hebben afzonderlijk verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen vonnis gevraagd welk vonnis is bepaald op heden.
Gedaagden zullen in dit vonnis ook worden aangeduid als NPS, VARA, (gedaagde), (gedaagde), (gedaagde) en (gedaagde). Gedaagden sub 1 tot en met 4 zullen daarnaast gezamenlijk ook worden aangeduid als Zembla.

GRONDEN VAN DE BESLISSING


1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.

a. (eiser) is een internationaal bekende bergbeklimmer en expeditieleider. Bovendien is hij bergfotograaf en schrijver van artikelen en boeken over bergbeklimmen. Daar-naast verzorgt hij lezingen, presentaties en trainingen, onder meer ten behoeve van het bedrijfsleven. In 1981 heeft (eiser) deel uitgemaakt van een expeditie naar de top van de in Pakistan gelegen berg Nanga Parbat. (eiser) heeft, naar eigen zeggen, op 5 augustus 1981 de top van deze berg (op 8.125 meter hoogte) bereikt.

b. NPS en VARA produceren gezamenlijk het televisieprogramma Zembla. Iedere aflevering van het programma Zembla besteedt in documentairevorm aandacht aan één nieuwsonderwerp. (gedaagde) is als regisseur en (gedaagde) is als journalist ver-bonden aan het programma Zembla.

c. (gedaagde) is leraar Nederlands en auteur en uitgever van boeken over bergsport. Hij is een van de auteurs van het standaardwerk "Bergland. Een eeuw Nederlands Alpi-nisme" uit 2002. Hij was als expeditielid onder meer betrokken bij een tweetal ex-pedities naar de Mount Everest.

d. (gedaagde) is werkzaam als free-lance cameraman, met name ten behoeve van nieuws- en documentaireprogramma's. In 1981 was (gedaagde) als expeditielid en cameraman be-trokken bij de onder a genoemde expeditie van (eiser) naar de Nanga Parbat.

e. In de aflevering van 4 mei van het tijdschrift Op Pad (een uitgave van de ANWB) is een interview met (gedaagde) opgenomen. Dit interview is van de hand van (betrokkene), hoofdredacteur van Op Pad. Het interview wordt op de omslag aangekondigd met de woorden "Zijn topklimmers topleugenaars?" en in de inhoudsopgave met "Bedrog in bergsportland NL". In het interview uit (gedaagde) zijn twijfels over de stelling van (eiser) dat hij in 1981 de top van de Nanga Parbat heeft bereikt. Op Pad heeft te-vens op haar website een open brief van (gedaagde) aan (eiser) gepubliceerd waarin (gedaagde) gedetailleerd ingaat op een aantal, naar het oordeel van (gedaagde), tegenstrijdige verkla-ringen die (eiser) in de loop der jaren heeft afgelegd om zijn aanspraak (alsmede aan-spraken ten aanzien van een aantal andere beklimmingen) te onderbouwen. (eiser) heeft vervolgens bij deze rechtbank een kort geding aanhangig gemaakt tegen de ANWB, tegen (bet(betrokkene) en tegen (gedaagde) waarin hij -kort gezegd- rectificatie heeft gevorderd van de in Op Pad gedane uitlatingen alsmede van de op de website van Op Pad gedane uitlatingen. Het kort geding heeft op 14 mei 2003 plaatsgevon-den. De voorzieningenrechter heeft op 6 juni 2003 vonnis gewezen. In dit vonnis (met rolnummer KG 03/951 OdC) zijn de gedaagden -kort gezegd- veroordeeld tot rectificatie omdat hun beweringen zijn gebaseerd op een zwakke en zeer aanvecht-bare argumentatie en bovendien omdat de sportieve prestatie van (eiser) pas na circa 20 jaar ter discussie wordt gesteld.

f. Op 12 juni 2003 heeft Zembla een aflevering uitgezonden onder de titel "Ruzie om de top". In deze aflevering is een aantal personen (onder wie (gedaagde) en (gedaagde)) aan het woord gekomen. Het programma is aangekondigd in het programmablad van de VARA. Door (gedaagde) en (gedaagde) is in deze aankondiging onder meer het vol-gende opgenomen:
"(...) De Nanga Parbat: een reusachtige col in de Himalaya en de moeilijkste berg ter wereld. (...) (eiser) (eiser) was de eerste Nederlander die uiteindelijk op de top stond. Althans, dat beweert hij. Want vorige maand kwam voormalig expeditielid (gedaagde) (gedaagde) met een onthutsende aantijging: (eiser) (eiser) zou de top helemaal niet gehaald hebben. (gedaagde) deed anderhalf jaar onderzoek en onderbouwde zijn verhaal met een dik rapport, waarin hij gehakt maakt van (eiser)s heroïsche beklimming van de Nanga Parbat in 1981. (eiser) stapte naar de rechter. Hij sprak van een boosaar-dige verdraaiing van de feiten. Bovendien publiceerde hij een bijna even dik ver-weerschrift. (...)
Het belangrijkste bewijs dat (gedaagde) (gedaagde) aanvoert is het ontbreken van een topfoto. Bovendien zou het tijdschema niet kloppen waarmee (eiser) (eiser) zegt solo de top beklommen te hebben. Dat zou te snel zijn. Maar (eiser) (eiser) verdedigt zich met hand en tand tegen de beschuldigingen. 'Waarom ineens na 22 jaar twijfel zaaien? Het vroor 25 graden op de top en ik wilde mijn vingers niet laten bevriezen, dan hadden ze eraf gemoeten. Er was geen zicht op de top, dus een foto had geen zin. Het tijdschema is snel, maar de omstandigheden waren gunstig en ik verkeerde in een topconditie.' 'Niemand twijfelde die dagen aan het verhaal van (eiser),' zegt (gedaagde) nu, 'we waren vooral bezorgd om de mensen met zware bevriezingen.' On-langs stonden de voormalige kameraden als twee kemphanen voor de rechter. De vriendschap is verloren gegaan door de steeds openlijker geuite twijfel van (gedaagde) (gedaagde). (...) De verleidelijkheid te kunnen zeggen dat je een gevaarlijke berg hebt bedwongen, ontketent eerzucht en doet misschien sommige klimmers zwichten voor de leugen. Of is het de druk van de commercie? Zembla reconstrueert met behulp van destijds ge-maakte film- en geluidsopnamen, getuigenissen van collega-klimmers, expeditiever-slagen en 3d-animaties de belangrijkste Nederlandse prestaties van (eiser) (eiser) en (betrokkene). De vraag is of de topclaims feit of fictie zijn. Uit de reconstructie blijkt dat de bewering van (betrokkene) vrijwel onhoudbaar is. Dat blijkt uit teruggevonden ge-luidsopnamen en uit getuigenissen van klimmers die de top wél haalden. De waar-heid in de zaak (eiser) (eiser) is moeilijker vast te stellen. De belangrijkste getuige, die meeklom tot 575 onder de top, wil niet praten."

g. Het programma is tevens aangekondigd op de website van Zembla. Hier is onder meer het volgende opgenomen:
"De meest gelauwerde Nederlandse bergbeklimmers zijn (betrokkene) en (eiser) (eiser). Beiden worden ervan beschuldigd niet op de top te hebben gestaan van bergen, waarvan ze zelf zeggen ze wel helemaal beklommen te hebben. (...)
De controverses rond deze omstreden beklimmingen door Nederlandse bergbeklim-mers worden uitgediept in de Zembla-documentaire 'Ruzie om de top'.

h. In de betreffende aflevering van Zembla worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde gesteld:

-een expeditie in 1982 van een groep Nederlandse klimmers (onder wie (betrokkene) en (eiser) (eiser)) naar de top van de Mount Everest;
-een expeditie in 1984 van (betrokkene) met een groep bevriende klimmers naar de top van de Mount Everest;

-een expeditie in 1992 van (eiser) (eiser) naar de top van de Mount Everest; in dit verband wordt onder meer aandacht besteed aan het overlijden van een van de deel-nemers aan een Indiase expeditie;
-de expeditie in 1981 van (eiser) (eiser) en (gedaagde) (gedaagde) (en anderen) naar de Nanga Parbat; er wordt aandacht besteed aan (betro(betrokkene), een van de expeditieleden, die ten tijde van de expeditie met bevriezingsverschijnselen te kampen krijgt; verder wordt er in het kader van de vraag waarom (eiser) (eiser) niet beschikt over een topfoto aandacht besteed aan de pocketcamera die (gedaagde) (gedaagde) een week voor de topbe-klimming aan (eiser) (eiser) heeft uitgeleend; tot slot wordt aandacht besteed aan het tijdschema van de laatste dag van de beklimming en aan een fotorolletje dat in 1976 is verloren door een lid van een Oostenrijkse expeditie ((betr(betrokkene), die in de uitzending ook aan het woord komt) en van welk rolletje (eiser) (eiser) beweert dat hij het op de top van de Nanga Parbat heeft gevonden;

-de beklimming door (eiser) (eiser) van de Mount McKinley (Alaska) en de ver-schillende routes die hij heeft geklommen op de Aconcagua (Argentinië), de Broad Peak (op de grens tussen Pakistan en China) en de Mittaghorn (Zwitserland);

-een expeditie in 1995 van onder meer (eiser) (eiser) en (betrokkene) naar de K2 in het Himalaya-gebergte;

-een expeditie in 2002 van (betrokkene) naar de Mount Everest.


2. Thans vordert (eiser) samengevat:
a. gedaagden -op straffe van een dwangsom- te verbieden in de toekomst
-in welk medium dan ook- nogmaals uitlatingen te doen die identiek zijn, dan wel inhoude-lijk gelijk zijn, aan de uitingen gedaan in de betreffende uitzending van Zembla;
b. gedaagden -op straffe van een dwangsom- te bevelen in de eerste uitzending van het seizoen 2003/2004 van Zembla in de eerste minuut een still (zestig seconden) uit te zenden met de volgende rectificatie (die tevens moet worden voorgelezen):
"Rectificatie (eiser) (eiser)
In de uitzending van 12 juni 2003, welke is herhaald op 13 juni 2003 hebben wij ge-suggereerd dat (eiser) (eiser) de Nanga Parbat-top niet zou hebben gehaald. Tevens werden daar enkele andere uitlatingen over (eiser) (eiser) gedaan omtrent andere beklimmingen. Deze beweringen in het betreffende programma hebben wij tegen-over de betwisting door (eiser) (eiser) niet hard kunnen maken. Alle uitlatingen ge-daan in die uitzending vinden onvoldoende steun in de feiten. Bovendien waren die beschuldigingen ook naar vorm onnodig grievend jegens (eiser) (eiser). Wij hebben (eiser) (eiser) aldus te kort gedaan. Bij vonnis van......2003 is het betreffende artikel door de voorzieningenrechter in de Rechtbank te...onjuist en onrechtmatig jegens (eiser) (eiser) bevonden en zijn wij veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
Omroepvereniging Vara
Hoofdredacteur Zembla
Researcher Zembla
Robert (gedaagde)
(gedaagde) (gedaagde)." ;
c. gedaagden -op straffe van dwangsommen- te bevelen bovenstaande rectificatie eveneens als persbericht te doen uitgaan alsmede beeldvullend te plaatsen (voor tenminste vier weken) op de website van Zembla;
d. gedaagden te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, alsmede tot betaling van EUR 10.000,- als voorschot op de door (eiser) geleden schade;
e. gedaagden te veroordelen in de kosten van dit geding.


3. Ter ondersteuning van zijn vordering voert (eiser) -samengevat- aan dat de uitlatingen van en in Zembla onrechtmatig zijn jegens hem. De uitzending -waaraan geen dege-lijk onderzoek ten grondslag heeft gelegen- vormt een aantasting van de persoonlijke levenssfeer van (eiser), van zijn eer en goede naam, en is als zodanig in strijd met de zorgvuldigheid die gedaagden in het maatschappelijk verkeer jegens (eiser) hebben te betrachten. Hierbij is van belang, aldus (eiser), dat het vonnis van de voorzieningen-rechter van 6 juni 2003 mede is uitgesproken tegen een van de geïnterviewden in Zembla, namelijk (gedaagde). Zembla kende dit vonnis. Artikel 7 van de Grondwet (pers-vrijheid) en artikel 10 van het EVRM (vrijheid van meningsuiting) vormen voor Zembla geen rechtvaardigingsgrond. Blijkens de dagvaarding volgt, naar de mening van (eiser), de onrechtmatigheid uit de volgende acht punten:
a. er wordt gezegd dat (eiser) heeft gelogen over de beklimming van de Nanga Parbat; tevens wordt gesuggereerd dat direct na de beklimming in het openbaar twijfels zijn geuit over het bereiken van de top door (eiser); dit is onjuist, bronnen uit 1981 laten die twijfel niet zien; b. er wordt gesuggereerd dat (eiser) (betro(betrokkene) ten tijde van de Nanga Parbat-expeditie met ernstige bevriezingsverschijnselen op de berg heeft achtergelaten om zelf naar de top door te kunnen klimmen; dit is onjuist omdat de bevriezingsverschijnselen zich bij (betrokkene) openbaarden nadat (eiser) de top had beklommen; (eiser) wordt dan ook als gevoelloos geportretteerd; de beelden van de stervende Indiër, ten tijde van de Mount Everest-expeditie van 1992, dragen hieraan bij;
c. de tijdrekening die (gedaagde) in de uitzending geeft over de laatste dag van de be-klimming door (eiser) van de Nanga Parbat is nergens op gebaseerd; hierdoor wordt ten onrechte gesuggereerd dat (eiser) de top niet heeft gehaald;
d. (gedaagde) beweert in de uitzending dat (eiser) de pocketcamera die (gedaagde) aan (eiser) ge-leend had mee had genomen naar de top; dit is onjuist; er is ook geen enkele bron uit 1981 die suggereert dat dit wel het geval was; (eiser) kon dus simpelweg geen topfoto nemen; e. de beweringen van (betr(betrokkene) over het door (eiser) gevonden fotorolletje zijn niet consistent; (betrokkene) verklaarde in 2002 schriftelijk zich niet te kunnen herinne-ren waar hij het rolletje had verloren, in de uitzending verklaart hij dat hij denkt dat hij het rolletje niet op de top heeft verloren; er zijn overigens voldoende getuigen die beamen dat (eiser) al meteen in het late najaar van 1981 tegenover meerdere direct betrokkenen heeft verklaard het rolletje van de top mee terug te hebben genomen;
f. over de beklimming van de Mittaghorn door (eiser) samen met (gedaagde) wordt door (gedaagde) gesuggereerd dat (eiser) beweert de route te hebben beklommen die in de litera-tuur bekend staat als de 'directe noordwestwand'; (eiser) en (gedaagde) maakten een gewo-ne, maar volledige beklimming van de noordwand; het dispuut tussen (eiser) en (gedaagde) gaat erover of je hun beklimming 'Mittaghorn-Nordwand' mag noemen, maar niet, zoals in Zembla wordt beweerd, of (eiser) iets heel anders heeft beklommen;
g. anders dan in Zembla wordt vermeld heeft (eiser) nooit beweerd dat hij als eerste Nederlander of als eerste mens op de top van de Mount McKinley heeft gestaan;
h. in Zembla wordt vermeld dat (eiser) is gevraagd om een weerwoord tegen alle be-schuldigingen en uitlatingen gedaan in het programma; dit is onjuist; (eiser) is enkel gevraagd naar een reactie op de Nanga Parbat-beklimming; daarnaast heeft (eiser) aan een weerwoord de voorwaarde gesteld eerst inzage in de aard van de beschuldigin-gen te krijgen, alvorens hierover te beslissen; aan dit reële verlangen heeft Zembla niet willen voldoen.


4. Zembla heeft als verweer -samengevat- het volgende aangevoerd. De betreffende Zembla-uitzending is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Er is naar gestreefd zoveel mogelijk betrokkenen en deskundigen in de uitzending aan het woord te la-ten, waarbij er wel voor is gekozen -gezien het kort geding vonnis van 6 juni 2003- de rol van (gedaagde) te minimaliseren. Het was ook uitdrukkelijk de bedoeling dat (eiser) en (betrokkene) hun visie zouden geven; zij hebben echter hun medewerking geweigerd. Verder heeft Zembla gepoogd de overige leden van de expeditie van 1981 naar de Nanga Parbat voor de camera te krijgen. Zembla beroept zich op de vrijheid van meningsuiting die alleen dan mag worden beperkt indien is voldaan aan de in artikel 10 lid 2 EVRM opgesomde voorwaarden, waarvan in dit geval geen sprake is. Het gaat hier om een debat waar de media aandacht aan moeten besteden. Zembla is hierbij het medium, niet de bron. Bovendien zoekt (eiser) voortdurend zelf de publi-citeit; hij is een 'public figure' waardoor hij een grotere tolerantie moet opbrengen voor hetgeen over hem in de publiciteit komt. Tot slot wordt aangevoerd dat het vonnis van 6 juni 2003 thans relevantie mist. Het onrechtmatig bevonden artikel kent maar één bron ((gedaagde)) en de schrijver van het artikel ((betrokkene)) heeft kennelijk geen enkele vorm van wederhoor toegepast. Als gevolg van het vonnis is een aantal uitspraken van (gedaagde) verwijderd. (De inhoud van) het vonnis van 6 juni 2003 wordt genoemd in de uitzending, hetgeen juist bijdraagt aan de evenwichtigheid van de uitzending. Hetgeen door Zembla nog specifiek over de acht volgens de dagvaarding onrechtmatige onderwerpen wordt aangevoerd zal -voor zover van belang- hierna bij de beoordeling van het geschil aan de orde komen.


5. (gedaagde) en (gedaagde) hebben -samengevat- het volgende verweer gevoerd. Het is thans niet ongebruikelijk dat bergbeklimmers elkaars prestaties, ook jaren na dato, onder de loep nemen. Zo is (eiser) zelf betrokken (geweest) bij onderzoeken tegen (betrokkene) en (betrokkene). Als de vorderingen van (eiser) zouden worden toegewezen, zou dit betekenen dat het debat, voor zover het (eiser) betreft, in de ban gaat. Nu (eiser) ook steeds zelf de openbaarheid heeft gezocht, kan hij zich niet beroepen op het recht om met rust gelaten te worden; (eiser) is nu eenmaal een publiek figuur. (gedaagde) en (gedaagde) hebben in de Zembla-uitzending slechts uiting gegeven aan hun twijfel en ongeloof. Bij (gedaagde) is de twijfel in 1997 ontstaan toen (eiser) kwam met een gedeelte-lijk herschreven uitgave van het boek 'Klimmen'. Hierin droeg (eiser) plots extra be-wijs aan voor zijn topbeklimming van de Nanga Parbat (namelijk het gevonden foto-rolletje van (betrokkene)) en had hij gesleuteld aan zijn eerdere verslag, hetgeen tot te-genstrijdigheden leidde. Dit wekte argwaan bij (gedaagde): waar kwam het nieuwe bewijs vandaan, had (eiser) nu wel of niet de pocketcamera bij zich, had hij nu wel of geen topfoto's genomen? Daar komt bij dat (eiser) tegenstrijdige verklaringen ging afleg-gen over een vlaggetje dat hij op de top heeft achtergelaten en dat hij in 1983 of in 1984 van een andere klimmer zou hebben teruggekregen. Uiteindelijk heeft dit alles -na een doorwrocht onderzoek- geresulteerd in een open brief van (gedaagde) aan (eiser) (en aan (betrokkene)). (eiser) is bij de totstandkoming van de brief veelvuldig gehoord en zijn reacties zijn in de brief verwerkt. Overigens hebben ook een aantal andere deskundi-gen twijfel over de prestaties van (eiser). (gedaagde) en (gedaagde) hebben hun uitspraken in Zembla gedaan in het belang van een correcte geschiedschrijving. De uitspraken zijn niet onrechtmatig nu zij vooral zijn te kwalificeren als persoonlijke meningen. Het zijn (niet lichtvaardige) verdenkingen of uitingen van twijfel, verbazing en ongeloof. Uitsluitend feitelijke beweringen kunnen worden gerectificeerd. In de uitzending zijn slechts twee uitspraken van feitelijke aard gedaan. (gedaagde) heeft gezegd dat (eiser) heeft gejokt over de Mittaghorn; (gedaagde) heeft hierin aantoonbaar gelijk. (gedaagde) heeft gezegd dat (eiser) ten onrechte heeft beweerd dat hij de eerste Nederlander zou zijn geweest op de Mount McKinley. Uit publicaties over de Mount McKinley blijkt dat (eiser) en/of zijn expeditiegenoten op zijn minst de suggestie hebben gewekt dat zijn expeditie als eerste Nederlandse expeditie de top van deze berg heeft bereikt. Dit is aantoonbaar onjuist. Als de claim al niet uit de mond van (eiser) afkomstig zou zijn, dan is de beschuldiging van (gedaagde), gezien de bedoelde publicaties, niet lichtvaar-dig.

Beoordeling van het geschil:


6. Partijen hebben in dit geding uitvoerig en gedetailleerd gedebatteerd over de vraag of de in Zembla over (eiser) gedane uitlatingen al dan niet juist zijn. De vraag of de uitlatingen juist zijn, staat in deze procedure echter niet centraal. Het gaat thans om de vraag of de betreffende uitlatingen onrechtmatig zijn jegens (eiser) en of dit valt toe te rekenen aan de makers van het programma en/of aan degenen die in het pro-gramma aan het woord zijn gekomen. De vraag of een uitlating onrechtmatig is, ligt in het spanningsveld tussen het recht op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer an-derzijds. Hierbij staan derhalve twee hoogwaardige maatschappelijke belangen te-genover elkaar: aan de ene kant het belang dat individuele burgers niet door publi-caties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat men zich (in het openbaar) kritisch, informerend, opinië-rend, of waarschuwend moet kunnen uitlaten om te voorkomen dat door een gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden. De juistheid van de aantijgingen, althans de feitelijke onderbouwing en de inkleding daarvan, vormt on-der meer een omstandigheid die in de afweging van de hiervoor genoemde belangen betrokken dient te worden. Een vordering tot rectificatie kan blijkens artikel 6:167 BW worden toegewezen wanneer onrechtmatig is gehandeld door een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard.


7. Door (eiser) is een videoband en door Zembla een transcriptie van de betreffende Zembla-uitzending in het geding gebracht. Verder is door (eiser) een aantal gewraakte citaten uit de uitzending in de dagvaarding opgenomen. (eiser) heeft zijn standpunt dat door gedaagden onrechtmatig is gehandeld gebaseerd op de in de dagvaarding opgenomen lijst van acht punten zoals hierboven onder rechtsoverweging 3 weerge-geven. Deze lijst vormt derhalve het uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag of de Zembla-uitzending als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd.


8. Ten aanzien van Zembla (gedaagden 1 tot en met 4) wordt hierover het volgende overwogen. Het eerste bezwaar van (eiser) richt zich tegen de uitlating dat (eiser) gelo-gen zou hebben over de topbeklimming van de Nanga Parbat in 1981; tevens zou worden gesuggereerd dat er direct na de betreffende beklimming al in het openbaar twijfels zouden zijn geuit. Op voorhand wordt hierover geoordeeld dat Zembla niet onrechtmatig heeft gehandeld door in de uitzending de topbeklimming ter discussie te stellen. Weliswaar heeft de gewraakte beklimming 22 jaar geleden plaatsgevon-den, hetgeen voor de verdediging van (eiser) bezwarend kan werken, echter er is in dit verband aandacht besteed aan een actuele discussie, welk recht Zembla als docu-mentaire-programma niet ontzegd kan worden. Het vonnis van 6 juni 2003 van de voorzieningenrechter in deze rechtbank is niet gewezen tegen (een van) de gedaag-den sub 1 tot en met 4, waardoor zij niet aan dit vonnis gebonden zijn. Van belang bij het oordeel dat Zembla niet onrechtmatig heeft gehandeld is dat zij niet de bron maar het medium is. (eiser) het oordeel van de voorzieningenrechter kan thans niet gezegd worden dat Zembla hiermee journalistiek gezien onjuist heeft gehandeld. De uitzending is niet zonder onderzoek vooraf totstandgekomen en in de uitzending zijn verschillende betrokkenen en deskundigen aan het woord gekomen. Eveneens heeft Zembla het beginsel van hoor en wederhoor juist toegepast (waarover hieronder meer). Zembla suggereert niet eenzijdig dat (eiser) gelogen heeft. In de uitzending komen met name uitingen van twijfel en ongeloof naar voren (gebaseerd op de tijd-rekening, de pocketcamera en het gevonden fotorolletje) waarvan niet aanstonds ge-zegd kan worden dat zij van elke grond onbloot zijn. De aantijgingen zijn niet licht-vaardig geuit, nu zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter zowel door de makers van Zembla als door diegenen die in het programma aan het woord komen voldoende feitelijk zijn onderbouwd. De code die geldt (gold) dat bergbeklimmers op hun woord worden geloofd, dient gezien te worden als een code die in beginsel slechts gold tussen bergbeklimmers onderling en waaraan anderen (journalisten) dan ook niet zonder meer gebonden zijn. Ook dit vormt derhalve geen argument waarom aan de onderhavige discussie geen aandacht zou mogen worden besteed. Op de be-tekenis van de code voor bergbeklimmers onderling wordt hierna nog teruggeko-men. Het beroep dat (eiser) nog heeft gedaan op het recht met rust gelaten te worden, maakt het oordeel dat Zembla niet onrechtmatig heeft gehandeld niet anders. Terecht is immers aangevoerd dat (eiser) een 'publiek figuur' is, die zelf herhaaldelijk de pu-bliciteit heeft gezocht (onder meer waar het prestaties van collega-bergbeklimmers betreft) en daarom meer tolerantie moet opbrengen voor publicaties of uitlatingen over zijn persoon dan niet in de publiciteit tredende personen. Door Zembla is ver-der terecht aangevoerd dat in de uitzending niet wordt gesuggereerd dat er in 1981 al in het openbaar twijfels zijn geuit over de beklimming. Er wordt slechts gezegd dat er in 1981 bij collega-klimmers al twijfels bestonden, hetgeen in de uitzending door (gedaagde) wordt bevestigd. (eiser) was hier blijkens een door hem gegeven interview in het programma Barend & Witteman van 23 april 2003 ook van op de hoogte. Het tweede bezwaar van (eiser) richt zich op het achterlaten van (betro(betrokkene) ten tijde van de Nanga Parbat-beklimming. Hierover wordt geoordeeld dat Zembla terecht heeft aangevoerd dat (eiser) bij dit onderwerp niet genoemd wordt en dat evenmin wordt gezegd dat bekend was dat (betrokkene) te kampen kreeg met ernstige bevriezingsver-schijnselen voordat (eiser) de top beklom. Weliswaar kan (eiser) worden nagegeven dat door de montage van het programma bij sommige kijkers de indruk zou kunnen worden gewekt dat de bevriezingsverschijnselen zich vóór de topbeklimming voor-deden, echter deze indruk -mocht die al gewekt zijn- rechtvaardigt -hoewel deze vorm van monteren niet fraai is- gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet de conclusie dat Zembla hiermee onrechtmatig gehandeld zou hebben. Hetzelfde kan worden gezegd over de beelden van de stervende Indiër: ook hiermee zou bij som-mige kijkers de indruk kunnen worden gewekt dat (eiser) een gevoelloos persoon is. Ook dit rechtvaardigt echter niet de conclusie dat Zembla hiermee onrechtmatig heeft gehandeld, te minder nu in de uitzending eveneens archiefbeelden van (eiser) worden getoond waarop hij uitleg geeft over dit incident, hetgeen als een rechtvaar-diging voor hetgeen gebeurd is (nagelaten is) kan worden beschouwd. In zoverre geeft dit onderwerp een beeld van de dilemma's waarop een klimexpeditie kan stui-ten. Over het derde tot en met het zevende bezwaar van (eiser) wordt allereerst ge-oordeeld dat het hier uitlatingen betreft die Zembla niet tot de hare maakt. Steeds plaatst Zembla de gewraakte uitlatingen in een kader waardoor voorkomen wordt dat een eenzijdig beeld ontstaat. Het derde bezwaar betreft de tijdrekening van (gedaagde). (eiser) aanleiding hiervan meldt de voice-over van Zembla: "(eiser) (eiser) be-strijdt dit. Hij zegt dat hij veel vroeger is vertrokken, waardoor hij niet vijf uur over de topbeklimming heeft kunnen doen, maar bijna acht uur. Bovendien waren de om-standigheden gunstig." Het standpunt van (eiser) is dus uitdrukkelijk vermeld, het-geen bijdraagt aan de evenwichtigheid van de uitzending. Het vierde bezwaar richt zich op de uitlating van (gedaagde) dat (eiser) tijdens de topbeklimming beschikte over een pocketcamera. Zembla heeft in dit verband slechts (juist) geciteerd uit een boek van de hand van (eiser) zelf waarin letterlijk staat dat hij de pocketcamera in zijn jack droeg ten tijde van de topbeklimming. Het vijfde bezwaar richt zich op de uitlatin-gen van (betr(betrokkene) over het door (eiser) gevonden fotorolletje. Hier is geen spra-ke van inconsistentie. (betrokkene) verklaart immers
-net als hij eerder heeft verklaard- dat hij niet weet waar hij het rolletje heeft verloren. Al zouden de uitlatingen van (betrokkene) overigens niet consistent zijn, dan nog valt niet in te zien waarom Zembla onrechtmatig zou handelen door die uitspraken uit te zenden. Het zesde bezwaar richt zich op de omstreden beklimming van de Mittaghorn. Hierover is in de uitzen-ding alleen (gedaagde) aan het woord geweest, hetgeen niet onzorgvuldig is omdat Zembla voor de uitzending al wist dat (eiser) in een e-mail aan (gedaagde) had toegegeven hiermee in de fout te zijn gegaan. (eiser) schrijft in de betreffende e-mail: "Mittaghorn a la. Onzuiver van me." Het zevende bezwaar richt zich op de omstreden beklimming van de Mount McKinley. (gedaagde) zegt hierover dat (eiser) de bewering heeft gedaan dat hij als eerste Nederlander op de top van deze berg heeft gestaan terwijl dit aan-toonbaar onjuist is. Weliswaar is niet gebleken dat (eiser) dit heeft beweerd, maar dit is onvoldoende om te oordelen dat Zembla onrechtmatig jegens (eiser) heeft gehan-deld omdat gezien eerdere publicaties (onder andere in De Telegraaf) wel de sug-gestie is gewekt (naar alle waarschijnlijkheid door expeditiegenoten van (eiser)) dat dit vanuit de expeditie is beweerd. Onder die omstandigheden stond het Zembla vrij om (gedaagde) op dit punt aan het woord te laten. Het achtste bezwaar van (eiser) richt zich op het ontbreken van een weerwoord. Hierover wordt geoordeeld dat Zembla in dit geding voldoende heeft aangetoond dat acht pogingen zijn gedaan om (eiser) in de uitzending een weerwoord te geven en dat hierbij niet alleen is gesproken over de Nanga Parbat. (eiser) stelde hierbij (ongebruikelijke) voorwaarden vooraf, hetgeen op zich zijn goed recht is, maar waardoor hij zich nu niet op het ontbreken van een weerwoord kan beroepen.


9. Op grond van het bovenstaande dient de conclusie ten aanzien van de gedaagden sub 1 tot en met 4 te zijn dat de onder rechtsoverweging 6 bedoelde belangenafweging in hun voordeel dient uit te vallen. Zembla heeft dan ook niet onrechtmatig gehandeld jegens (eiser) zodat de vorderingen jegens Zembla worden afgewezen.


10. Ook ten aanzien van (gedaagde) en (gedaagde) dient de in de dagvaarding opgenomen lijst van acht punten het uitgangspunt te vormen bij de vraag of zij onrechtmatig jegens (eiser) hebben gehandeld. Op (gedaagde) is specifiek van toepassing het derde en het zevende bezwaar (over de tijdrekening en de Mount McKinley); op (gedaagde) is speci-fiek van toepassing het vierde en het vijfde bezwaar (over de pocketcamera en over de Mittaghorn).


11. Vooropgesteld wordt dat een code als hiervoor besproken, namelijk dat bergbe-klimmers elkaar op hun woord geloven over prestaties, niet tot gevolg kan hebben dat indien (later) blijkt van feiten of omstandigheden die tot twijfel kunnen leiden over de juistheid van een door een klimmer gestelde prestatie die (nieuwe) feiten of omstandigheden en de daaruit voortvloeiende twijfel niet meer in het openbaar zou-den kunnen worden besproken. Dit zou immers betekenen dat onjuistheden of on-waarheden niet meer aan de kaak zouden kunnen worden gesteld, ook niet indien daarvoor aanwijzingen zouden zijn. Daarbij mag wel worden verlangd dat twijfel over de eertijds op grond van de code door bergbeklimmers aanvaarde prestaties niet lichtvaardig wordt uitgesproken.


12. (gedaagde) heeft in de uitzending over de tijdrekening het volgende gezegd: "De twijfel is ontstaan op het moment dat ze op Schiphol aankwamen en ik lange tijd met (betrokkene) (het expeditielid dat het verst met (eiser) is meegeklommen, vzr.) heb staan praten. Ik dacht heel vaag, hier klopt iets niet. Je kunt uitrekenen wat mensen klimmen in dat soort terrein, rond de 8000 meter. En als je vergelijkbare expedities erbij haalt dan kom je op hele andere getallen uit dan (eiser) (eiser) ont-wikkelt op die topdag. Dan is het verschil onthutsend. Kienshofer 57 meter per uur, Messner broeders (...) ook 57 meter per uur op die topdag. Bij (eiser) (eiser) kom ik op ongeveer 110 meter per uur. Dat is natuurlijk een heel opvallend verschil. Dat zou alleen maar kunnen als de omstandigheden heel erg gunstig waren, dat waren ze niet, of dat ie in bloedvorm verkeerde, wat ook niet het geval was". Gezien het-geen namens (gedaagde) over zijn tijdrekening ter zitting nog naar voren is gebracht kan niet gezegd worden dat deze aantijging, die overigens niet onnodig grievend is en slechts als een uiting van twijfel en ongeloof kan worden aangemerkt, lichtvaar-dig is gedaan. Het staat iemand als (gedaagde) vrij zijn twijfel uit te spreken. De bere-kening is onder meer gebaseerd op verslagen van (eiser) en van (betrokkene), hij heeft de tijdrekening vergeleken met die van andere klimmers en ook zijn opmerking over de omstandigheden waaronder (eiser) de beklimming heeft gedaan is ontleend aan uitlatingen van (eiser) (en andere expeditieleden).


13. De uitlating van (gedaagde) over de Mount McKinley betreft wel een uitlating van feitelijke aard. (gedaagde) heeft in de uitzending gezegd: "(eiser) (eiser) die kon 15 jaar geleden nog zeggen, ik ga als eerste mens naar de koudste berg van de we-reld(...). Hij was helemaal niet de eerste, hij was de zesde, maar er was helemaal niemand die hem terugfloot. (...) Ik heb altijd grote bewondering voor (eiser)s prestaties gehad. Ik heb alleen een hekel gekregen aan het gebral van hem en dat overdrijven en het verdraaien van de werkelijkheid." Op zichzelf is juist dat (eiser) zich door de uitspraak over de Mount McKinley gegriefd kan voelen, nu niet is ge-bleken dat (eiser) de genoemde beweringen ook daadwerkelijk heeft gedaan. De uit-spraak van (gedaagde) is echter in de uitzending slechts van ondergeschikt belang; hij heeft zijn uitspraak gedaan ter illustratie van zijn standpunt dat in Nederland (te) weinig kennis aanwezig is over de bergsport. Niet iedere onjuistheid in berichtge-ving levert een onrechtmatige daad op. Zo is niet aannemelijk dat (eiser) van deze terloopse opmerking schade heeft ondervonden of zal ondervinden. Onder deze om-standigheden is rectificatie dan ook niet gerechtvaardigd.


14. (gedaagde) heeft over de pocketcamera het volgende gezegd: "Die Nanga Parbat toen jij daar op die top stond was de belangrijkste dag in je leven, het was de belangrijkste top in je leven en was ook het belangrijkste moment in de geschiedenis van de Ne-derlandse klimsport, als je op die top staat. Nou kan ik het niet geloven dat je dan niet toch in het kwartier dat je boven bent geweest dat je dan niet de discipline hebt kunnen opbrengen om een of twee fotootjes te maken, al is het er maar een." Ook dit is een uitlating van twijfel en ongeloof. Zou deze uitlating (gedaagde) worden ontzegd, dan zou dit een ernstige inbreuk op zijn vrijheid van meningsuiting inhouden. De twijfel die bij (gedaagde) leeft is overigens door (eiser) gevoed omdat hij in de loop der tij-den verschillende verklaringen heeft afgelegd over de vraag of hij de bewuste poc-ketcamera bij zich had en of hij hier al dan niet foto's mee heeft gemaakt. In dit ver-band verwijst (gedaagde) naar het boek 'Klimmen' van (eiser) uit 1981, naar de bewerkte heruitgave van 'Op zoek naar evenwicht' uit 1997, naar de e-mail correspondentie tussen (eiser) en (gedaagde) (die door (gedaagde) in het geding is gebracht) en naar door hem met (eiser) gevoerde gesprekken over deze kwestie. Uit de betreffende e-mails zou blijken dat (eiser) op de top toch een viertal foto's rondom zou hebben genomen, maar het fotorolletje is kwijtgeraakt. Op grond van dit alles kan de bewuste aantijging van (gedaagde) niet lichtvaardig worden geacht en kunnen de belangen van (eiser) niet in de weg staan aan de vrijheid van (gedaagde) om zijn twijfels uit te spreken.


15. Verder heeft (gedaagde) in de uitzending gezegd: "Hij heeft ook gejokt over de Mittaghorn in Zwitserland. Daar was ik zelf nota bene bij en (...)". Ook deze aantijging is niet lichtvaardig gedaan, door (eiser) is nu eenmaal toegegeven (zie onder rechtsoverwe-ging 8) dat hij hiermee in de fout is gegaan.


16. De conclusie ten aanzien van (gedaagde) en (gedaagde) luidt dan ook hetzelfde als de con-clusie ten aanzien van de overige gedaagden. Het vonnis van de voorzieningenrech-ter van deze rechtbank van 6 juni 2003 staat hieraan -voor zover het (gedaagde) betreft- niet in de weg. De gewraakte uitspraken van (gedaagde) zijn in dit geding voldoende on-derbouwd en dienen thans op zich én in het kader van de Zembla-uitzending te worden beoordeeld. Bovendien is door (gedaagde) gesteld (en niet door (eiser) bestreden) dat de opname van het interview met (gedaagde) heeft plaatsgevonden vóór 6 juni 2003 waardoor (gedaagde) nog niet gebonden was aan het vonnis van die datum.


17. (eiser) zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagden gevallen.

BESLISSING IN KORT GEDING

De voorzieningenrechter:


1. Weigert de gevraagde voorzieningen.

1. Veroordeelt (eiser) in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van gedaagden sub 1 tot en met 4 begroot op EUR 205,= wegens vastrecht en op EUR 703,= aan salaris procureur en aan de zijde van gedaagden sub 5 en 6 begroot op EUR 205,= wegens vastrecht en op EUR 703,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Gewezen door mr. J.A.J. Peeters, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 21 augustus 2003 , in tegen-woordigheid van de griffier.

Coll.:
(transparant.gif)