Kamerbrief over verslag van de Ecofin Raad (begroting) van 16 juli
2003
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
25 augustus 2003
Behandeld
Drs M.A. Stibbe
Kenmerk
DIE- 433/03
Telefoon
+31-070-3484872
Blad
1/6
Fax
+31-070-3486381
Bijlage(n)
---
E-Mail
ma.stibbe@minbuza.nl
Betreft
Verslag van de Ecofin Raad (begroting) van 16 juli 2003
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Ecofin Raad (begroting)
van 16 juli jongstleden.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken
Atzo Nicolaï
Verslag van Ecofin (begroting) van 16 juli Top
1. Conciliatie met het Europees Parlement
Op 16 juli kwam de Raad Ecofin (begroting) bijeen ter bespreking van
de EU-begroting 2004.
Voorafgaand aan de eerste lezing van de begroting door de Raad is
traditiegetrouw een delegatie van de begrotingscommissie van het
Europees Parlement (EP) ontvangen. Tijdens deze conciliatie is
getracht mogelijke geschilpunten tussen Raad en EP op te lossen.
Tijdens genoemde bijeenkomst hebben Raad en EP overeenstemming bereikt
over de volgende onderwerpen:
a) Landbouw
De Raad en het Europees Parlement hebben overeenstemming bereikt over
een gezamenlijke verklaring waarin zij de Commissie uitnodigen om bij
de presentatie van de nota van wijziging in het najaar een analyse te
presenteren van de benodigde financiële middelen voor het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Ook hebben Raad en EP kennisgenomen
van het voornemen van de Commissie om rekening te houden met de
prioriteiten van het EP bij het landbouwbeleid en deze mee te nemen in
de nota van wijziging in het najaar of aan te geven wat met deze
prioriteiten van het EP is gedaan. Belangrijkste prioriteiten van het
EP zijn: een proefproject voor verzekeringssystemen dierenziekten,
ontwikkeling markervaccines, ontwikkeling milieu indicatoren en
Europees vergelijkbare kwaliteitsnormen voor landbouwproducten.
Tenslotte hebben de Raad en het EP afgesproken dat zij de eerder
genoemde nota van wijziging zullen aangrijpen om eveneens opnieuw te
kijken naar benodigde middelen voor de internationale
visserijakkoorden.
b) Aanpassing van referentiebedragen voor co-decisie programma's
in verband met de uitbreiding.
De Raad en het Europees Parlement hebben een procedure afgesproken die
moet leiden tot een gezamenlijk akkoord uiterlijk tijdens de
eerstvolgende Ecofin (begroting) van 24 november aanstaande. Het
gevolg is dan de aanpassing van de referentiebedragen van een
dertigtal programma's in rubriek 3, intern beleid, binnen de kaders
van de financiële perspectieven voor de uitgebreide Unie. Nadat dit
akkoord over de referentiebedragen is bereikt zullen Raad en EP de
Commissie verzoeken om met de bijbehorende wetgevingsvoorstellen te
komen. Deze zullen vervolgens voor de datum van toetreding, 1 mei
2004, aangenomen moeten worden.
c) Gezamenlijke inzet om een akkoord te bereiken over de
rechtbasis en financiële middelen voor subsidies in het kader van het
zogenaamde A-30 hoofdstuk van de begroting.
Raad en Europees Parlement zijn overeengekomen dat zij alles in het
werk zullen stellen om voor de tweede lezing van de Raad op 24
november een akkoord te bereiken over de voorstellen van de Commissie
voor rechtsbases inzake het A-30 hoofdstuk van de begroting. Sinds 1
januari 2003 is het nieuwe Financiële Reglement van toepassing. In dit
Reglement wordt bepaalt dat alle uitgaven van de Unie een rechtsbasis
moeten kennen. Subsidies die de Commissie voorheen zelf toekende
moeten dus van een rechtbasis worden voorzien. In totaal heeft de
Commissie nu voorstellen voor zeven subsidieprogramma's bij de Raad en
het EP ingediend. Teneinde voor 2004 middelen beschikbaar te hebben
zou een principebesluit over deze voorstellen voor november (tweede
lezing Raad) genomen moeten worden. Deze verklaring legt de intentie
van Raad en EP vast.
d) Verklaring inzake het vaststellen van de begroting voor de EU-15
en het gelijktijdig bereiken van een politiek akkoord over de
beschikbaar middelen voor de EU-25 per 1 mei 2004.
Deze verklaring legt de afspraak tussen Raad en EP vast dat zij in
november over zowel de middelen voor de EU-15 (formeel besluit) alsook
de middelen voor de EU-25 (politiek akkoord) in 2004 een akkoord
zullen sluiten.
Begroting 2003 Top
In het kader van de triloog procedure zoals in het interinstitutioneel
akkoord voorzien zijn Raad, EP en Commissie het eens geworden over de
inzet van de noodhulpreserve in 2003 voor een bedrag van EUR 40
miljoen euro. Van dit bedrag is EUR 15 miljoen bestemd voor Ethiopië
en EUR 25 miljoen voor Zuidelijk Afrika. In beide gevallen is sprake
van hongersnood vanwege de extreme droogte van de afgelopen maanden.
2. Eerste lezing door de Raad van het Voorontwerp van de
Begroting 2004 en vaststelling van de ontwerpbegroting.
De Raad heeft in eerste lezing de ontwerpbegroting voor 2004
vastgesteld. Alle lidstaten konden zich vinden in het op ambtelijk
niveau voorbereide compromis.
Op totaalniveau zijn de resultaten van het bereikte compromis dat er
voor 2004, 111,9 miljard euro aan vastleggingskredieten (12,3%
stijging ten opzichte van 2003) en 100 miljard euro aan
betalingskredieten (2,7% stijging ten opzichte van 2003) beschikbaar
zijn. De marges onder de Financiële Perspectieven voor 2003 zijn
hiermee 3,6 miljard aan vastleggingskredieten en 11 miljard aan
betalingskredieten. Het totaal aan betalingskredieten komt overeen met
0,99% van het EU-BNP. Deze getallen hebben betrekking op de
uitgebreide Unie van 25 landen. In het cijfermatig overzicht van de
eerste lezing dat U in de bijlage aantreft, zijn tevens de cijfers
opgenomen voor de EU-15.
De belangrijkste wijzigingen in het Voorontwerp van de Begroting 2004
van de Commissie zoals door de Raad vastgesteld worden hieronder
weergegeven, per categorie van de Financiële Perspectieven.
· Categorie 1a (GLB)
In Categorie 1a (marktmaatregelen landbouw) is een forfaitaire korting
doorgevoerd van 160 miljoen euro als onderdeel van het restrictieve
begrotingsbeleid van de Raad. De lidstaten willen met de korting
ondermeer duidelijk maken dat de Raad niet alleen wil korten op
niet-verplichte uitgaven.
Op basis van de traditionele Nota van Wijziging van de Commissie in
het najaar kunnen de ramingen voor de verschillende
landbouwmaatregelen aangepast worden aan de marktontwikkelingen en aan
de euro/dollar pariteit. Bij een aanhoudend hoge koers van de euro ten
opzichte van de dollar van rond de 1,12 zal een deel van de marge
moeten worden ingezet. In het VOB van de Commissie is immers rekening
gehouden met een euro/dollar koers van 1,07 (het gemiddelde over de
eerste drie maanden). Indien nodig zal de Commissie in genoemde Nota
hiervoor voorstellen doen. Tevens zal op dat moment de budgettaire
doorwerking van de recente besluitvorming over de hervorming van het
landbouwbeleid worden opgenomen. Eerste indicaties van de Commissie
zijn dat er sprake zal zijn van circa 69 miljoen euro aan uitgaven die
nog in de begroting moeten worden opgenomen.
Door de in eerste lezing genomen besluiten is de marge in Categorie 1a
verhoogd van 1,4 miljard euro naar 1,5 miljard miljoen euro (3,5 % van
het sub-plafond voor Categorie 1a). Deze marge zal na de verwerking,
door de Raad in tweede lezing, van de Nota van Wijziging kunnen worden
ingezet indien daartoe aanleiding bestaat.
· In Categorie 1b, Plattelandsontwikkeling
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van het VOB 2004 van de
Commissie aangebracht. De Raad neemt derhalve de voorstellen van de
Commissie in het ontwerp van de begroting over.
· Categorie 2 (structuurbeleid)
In Categorie 2 is per saldo een korting op de betalingskredieten van
160 miljoen euro overeengekomen. Deze korting is voor 138 miljoen
gebaseerd op uitvoeringsgegevens uit het verleden, waarbij de door de
Commissie veronderstelde uitputting te hoog voorkomt en derhalve door
de Raad naar beneden is bijgesteld (met 0,4%). Daarnaast zijn 22
miljoen aan betalingskredieten voor de hervorming van het
Visserijbeleid, als uitvloeisel van het voorstel van de Commissie om
voor 2003 het flexibiliteitsintrument in te zetten, geschrapt. Dit
voorstel van de Commissie om in 2003, 32 miljoen aan
vastleggingskredieten en 10 miljoen aan betalingskredieten (met de
resterende 22 miljoen aan betalingskredieten in 2004) was immers al
door Raad en EP afgewezen. Hierbij hebben zowel Raad als EP gewezen op
de noodzaak het benodigde bedrag eerst te zoeken binnen bestaande
middelen voor Categorie 2.
De beschikbare kredieten voor 2004 zijn hiermee 41 miljard euro aan
vastleggingskredieten en 28,7 miljard euro aan betalingskredieten. De
marge bij de vastleggingskredieten blijft nul.
· Categorie 3 (Intern Beleid)
In Categorie 3 is overeenstemming bereikt over een door het
Voorzitterschap voorgesteld pakket aan kleine kortingen gericht op
onderdelen van lopende programma's die met de uitvoering achterlopen
(voorlichting) of waar sprake is van nieuw en nog niet door de Raad
goedgekeurd beleid waarvoor al wel, door de Commissie, middelen in de
begroting waren opgenomen. Per saldo is een akkoord bereikt over 30
miljoen aan kortingen waarbij de grootste korting te zien valt bij het
Maritiem Agentschap, alwaar 20 miljoen is gekort. Reden voor deze
korting is dat de Commissie middelen beschikbaar wilden stellen voor
de huur van schepen voor de bestrijding van olierampen op zee.
Aangezien hier de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor
rampenbestrijding en het Maritiem Agentschap deze taak niet zou moeten
overnemen is dit bedrag gekort. Daarnaast is 15 miljoen additioneel
beschikbaar gesteld voor het ARGO-programma (samenwerking bij
grensbescherming) als uitvloeisel van de discussie tijdens de Europese
Raad van Thessaloniki over het management van de buitengrenzen.
De vastleggingskredieten voor het Intern Beleid komen hiermee op 8,6
miljard euro en de betalingskredieten op 6,5 miljard euro. De marge
komt hiermee op 113 miljoen (ca 1,3% van Cat. 3).
· Categorie 4 (Extern Beleid)
In Categorie 4 is overeenstemming bereikt over beperkte kortingen op
een aantal regionale programma's (Latijns Amerika, MEDA, Azië en
Tacis) en thematische programma's zoals voedselhulp, rapid reaction
mechanisme en coördinatie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
In totaal bedragen de kortingen 59,9 miljoen. De Westelijke Balkan is
niet gekort vanwege de uitkomsten van de Balkan Top en marge van de
Europese Raad van Thessaloniki. Tenslotte is 3,1 miljoen toegevoegd
(als reserve) bij het GBVB-budget vanwege een mogelijke overheveling
van de financiering van de Speciale Vertegenwoordigers van de Raad van
de Raadsbegroting naar het GBVB-budget. Resultaat is een marge van
145,9 miljoen euro (ca 3% van Cat. 4). De totale omvang aan
vastleggingskredieten bedraagt hiermee 4,9 miljard euro en voor de
betalingskredieten, 4,7 miljard euro.
· Categorie 5 (Administratieve Uitgaven)
De Raad heeft overeenstemming bereikt over een pakket aan kleine
kortingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie. In het
compromispakket zitten de volgende elementen. Een maximering van de
stijging van de reguliere uitgaven van de instellingen (dus exclusief
uitbreiding en eenmalige buitengewone lasten als verhuizingen en
aanpassingen van gebouwen) van 2,7%, het grotendeels honoreren van
uitbreidinggerelateerde uitgaven, horizontale verwerking van
meevallers als gevolg van de herziening van het statuut van de
Europese ambtenaar, aparte behandeling van de publicatie van het
acquis in de talen van de nieuwe lidstaten, alsmede een horizontale
taakstelling voor betere interinstitutionele samenwerking en
efficiency inzet IT van 0,6%.
Bovenstaand betekent dat de Raad een marge heeft gelaten in Categorie
5 van 125,9 (ca 2% van Cat. 5) miljoen euro. Het totaal aan
vastleggingskredieten en betalingskredieten voor 2004 komt hiermee uit
op 6 miljard.
· Categorie 7, Pre-accessiesteun
De vastleggingskredieten voor de verschillende programma's vallend
onder deze Categorie zijn conform het VOB 2004 van de Commissie
vastgesteld. Het voorstel behelst 1,7 miljard euro voor het jaar 2004.
Bij de betalingskredieten is een korting overeengekomen van 100
miljoen euro overeengekomen voor de programma's voor Roemenie en
Bulgarije. Deze korting is opgebouwd uit SAPARD (-40) en ISPA (-60).
Inschatting was dat mede vanwege het trage op gang komen van de
certificering van de ontvangststructuren in deze twee
kandidaat-lidstaten de verwachting van de Commissie ten aanzien van de
te verwachten uitvoering te rooskleurig was. Voor de
betalingskredieten is hiermee een bedrag van 2,8 miljard euro
beschikbaar.
Conclusie
De twee takken van de begrotingsautoriteit hadden een vruchtbare
bijeenkomst. De standpunten zijn elkaar genaderd en enkele belangrijke
afspraken zijn gemaakt voor een goede, verdere behandeling van de
begroting in de tweede helft van het jaar. De tweede lezing van de
begroting door de Raad zal op 24 november plaatsvinden.
Ministerie van Buitenlandse Zaken