Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

26-08-2003

Subsidieaanvraag Stichting Plato

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-CB-U-2393837

25 augustus 2003

Op 2 juli 2003 ontving ik de brief van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport waarin de commissie mijn aandacht vraagt voor de brief van de stichting Plato (Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid). Plato vraagt daarin om subsidie voor 5 plannen voor de zorgsector. De commissie vroeg mij om een reactie op deze aanvraag.

Een soortgelijke subsidieaanvraag heb ik eerder ontvangen van de stichting Plato. Deze aanvraag is door mij afgewezen. Tegen de afwijzing is door Plato bezwaar gemaakt. In de beslissing op bezwaar van 11 februari 2003 is de afwijzing gehandhaafd. Hieronder vat ik de argumenten om niet tot subsidiëring over te gaan kort samen.

Allereerst dient te worden opgemerkt dat vroegtijdige herkenning en erkenning van hoogbegaafdheid in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van ouders en scholen. Het ministerie van OCenW financiert twee informatiepunten voor het onderwijs die scholen ondersteunen m.b.t. het omgaan met hoogbegaafdheid. Daarnaast heeft dit ministerie via 2 amendementen (juli 2001 ad fl. 1 mln en november 2002 ad EUR 337.000,-, 28 600 VIII, nr. 29) ook middelen beschikbaar gesteld aan Plato waaruit informatiemateriaal is ontwikkeld dat bedoeld is voor ouders, welzijns- en (gezondheids)zorginstellingen, waaronder de consultatiebureaus. Voor wat betreft de relatie van het onderwijs met de jeugdzorg stelt het ministerie van VWS middelen ter beschikking aan het Landelijk Centrum Onderwijs en Jeugdzorg.

Voor de ontwikkeling en nascholing van medewerkers in de zorg stelt het Rijk structurele subsidie beschikbaar aan het NIZW en Collegio. Jaarlijks wordt met de beroepsgroepen bepaald welke prioriteiten in het werkprogramma voor het komende jaar moeten worden gelegd. Bij de jeugdgezondheidszorg ligt de prioriteit bij de nascholing ten behoeve van het goed uitvoeren van het basistakenpakket. Voor het overige kan worden opgemerkt dat de verantwoordelijkheid voor het op peil houden van de deskundigheid primair bij de instellingen zelf ligt er niet bij het rijk. In aanvulling hierop worden in het kader van de implementatie van de nieuwe Wet op de jeugdzorg verschillende ondersteuningsprogramma's ontwikkeld. Onderdeel hiervan is bijvoorbeeld het traject om de indicatiestelling door het bureau jeugdzorg kwalitatief te verbeteren. De verschillende activiteiten in het kader van de implementatie van de wet worden door de ministeries van VWS en Justitie gesubsidieerd. Vanuit bovengeschetst perspectief zie ik geen aanleiding om tot afzonderlijke subsidiering van de geschetste projecten van Stichting Plato over te gaan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp