Gezondheidsraad

Persbericht

Gezondheid en milieu: mogelijkheden van monitoring

Wij staan allemaal bloot aan omgevingsinvloeden die schadelijk kunnen zijn voor onze gezondheid, zoals luchtvervuiling, verkeerslawaai en ultraviolette straling. Om na te gaan of het beschermingsbeleid van de overheid werkt, zijn er tal van meetsystemen. Veel registraties zijn echter niet goed te gebruiken om tijdig inzicht te krijgen in lokale milieu-effecten op de gezondheid, bijvoorbeeld nabij een industrieterrein. Verbetering van de diverse vormen van monitoring is dan ook nodig. Dit schrijft de Gezondheidsraad in een advies dat vandaag wordt aangeboden aan de bewindslieden van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De invloed van milieufactoren op de gezondheid kan op twee, elkaar aanvullende manieren gemonitord worden. Eén manier is om stoffen, geluid en straling te meten. Voorbeelden zijn uitlaatgassen in de buitenlucht, dioxinen in moedermelk en geluid rond Schiphol. Een andere manier is om te registreren in hoeverre in de bevolking gezondheidsproblemen optreden die kunnen samenhangen met milieu-invloeden, zoals astma.

Maar zijn die registraties ook nuttig om het effect van het beleid te bepalen en te bewaken, bijvoorbeeld bij het terugdringen van lood in drinkwater? Zijn ze bruikbaar voor het tijdig signaleren van nieuwe, verdachte milieufactoren en hun eventuele effecten op de gezondheid? En zijn ze geschikt om vragen over eventuele lokale problemen te beantwoorden, afkomstig van verontruste burgers en bestuurders?

De Gezondheidsraad stelt dat op dit moment weinig registraties zonder meer bruikbaar zijn om het beleid op de gewenste manieren te ondersteunen. En dat terwijl de verwachtingen vaak juist hoog gespannen zijn.

Monitoring is ten eerste niet altijd het geëigende middel. Wil je bijvoorbeeld nagaan of de gezondheid negatief beïnvloed wordt door de omgeving, dan kun je dat verband alleen constateren als het ook sterk genoeg is om het in metingen en registraties terug te kunnen vinden. Bovendien moet gedetailleerde informatie over andere risicofactoren, zoals rookgedrag, beschikbaar zijn. Die hebben immers ook invloed op de gezondheid, en kunnen daardoor de uitkomsten vertroebelen. Aan dergelijke voorwaarden is echter lang niet altijd voldaan. Een van de oorzaken is de privacywetgeving, die gebruik van bepaalde gegevens blokkeert, vooral bij het leggen van verbanden op buurtniveau.

De Gezondheidsraad meent echter dat wel degelijk meer informatie te verkrijgen is, ook met de bestaande systemen. Daarvoor is een aantal initiatieven nodig. Gegevens over persoonlijke risicofactoren of over gezondheidsproblemen op buurtniveau kunnen namelijk ook zo gebruikt worden dat dit de privacy van individuen niet aantast. De Gezondheidsraad adviseert dan ook om deze mogelijkheid te benutten, onder andere door een expertiseplatform in het leven te roepen dat gegevensbestanden verantwoord kan koppelen. Ook worden aanbevelingen gedaan voor verbetering en aanvulling van bestaande registraties. Daarnaast adviseert de raad een kenniscentrum op te zetten voor het bijhouden en verspreiden van informatie uit de internationale literatuur.

Het advies is opgesteld door een commissie bestaande uit:

· Drs JJL Pieters, arts-epidemioloog, voormalig inspecteur niet-infectieuze ziekten; Voorburg, voorzitter · Prof. dr A Brouwer, hoogleraar milieutoxicologie; Instituut voor Milieuvraagstukken, Vrije Universiteit, Amsterdam · Prof. dr MC Cornel, hoogleraar community genetics; Klinische Genetica en Antropogenetica, VU Medisch Centrum Amsterdam · Drs F Duijm, arts, medisch milieukundige; GGD Groningen · Dr ir G Kleter, inspecteur; Keuringsdienst van Waren, Staatstoezicht op de Volksgezondheid, adviseur · Prof. dr G Molenberghs, hoogleraar biostatistiek; Limburgs Universitair Centrum, Diepenbeek, België · Prof. dr TJF Savelkoul, hoogleraar medische toxicologie en stralingshygiëne; VU Medisch Centrum Amsterdam · Dr GER Schoeters, projectleider; Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), Mol, België · Drs BAM Staatsen, hoofd afdeling monitoring; centrum voor Milieu- en Gezondheidsonderzoek, RIVM, Bilthoven, adviseur · Prof. dr ir GA Zielhuis hoogleraar algemene epidemiologie; afdeling Epidemiologie & Biostatistiek, Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen · Dr JA van Zorge, deskundige humane toxicologie; Ministerie van VROM, adviseur · Drs MMHE van den Berg, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris (tot 1 april 2002) · Drs M Drijver, arts, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris

De publicatie' Gezondheid en milieu: mogelijkheden van monitoring', nr 2003/13 is verkrijgbaar bij het Secretariaat van de Gezondheidsraad, fax (070) 340 75 23, e-mail: order@gr.nl, www.gr.nl. Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt mevrouw drs M Drijver, tel. (070) 340 5165, e-mail marjon.drijver@gr.nl.
26 augustus 2003
info |
Disclaimer
De Gezondheidsraad is lid van het International Network of Agencies for Health Technology Assessment (INAHTA).
INAHTA bevordert de uitwisseling en samenwerking tussen de leden van het netwerk.
Copyright 1902 - 2002 Gezondheidsraad ::