De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2003/1344
datum
26-07-2003
onderwerp
Landbouw- en Visserijraad,22 juli 2003: Verslag
TRC 2003/1344
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 22 juli jongstleden vond in Brussel een vergadering plaats van de
ministers van Landbouw en Visserij van de Europese Unie. Hierbij
informeer ik u over de resultaten van deze vergadering.
datum
26-07-2003
kenmerk
IZ. 2003/1344
bijlage
Zoals te doen gebruikelijk presenteerde de Italiaanse Minister
Alemanno, die van 1 juli tot en met 31 december 2003 het
voorzitterschap van de Landbouw- en Visserijraad bekleedt, het
werkprogramma voor het komende halfjaar op het gebied van landbouw en
visserij. De Raad bereikte een politiek akkoord over twee
Commissievoorstellen op het gebied van levensmiddelenhygiëne. Het
eerste voorstel betreft een verordening houdende de vaststelling van
specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële
controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van
dierlijke oorsprong, de zogenaamde derde Hygiëneverordening. Het
tweede betreft een richtlijn houdende intrekking van bepaalde
richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van
gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen
van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van
dierlijke oorsprong (Hygiëne V). Verder heeft de Commissie de Raad
geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de toegezegde
richtsnoeren ten behoeve van coëxistentie van enerzijds genetisch
gemodificeerde productieketens en anderzijds conventionele en
biologische productieketens. Ook heeft de Commissie mondeling een
stand van zaken gegeven over de WTO-Landbouwonderhandelingen.
Aansluitend hierop vond een debat plaats. Voorts heeft de Raad unaniem
conclusies aangenomen over 'werkgelegenheid op het platteland'. Onder
het agendapunt 'Diversen' informeerde de Commissie de Raad
schriftelijk over de laatste stand van zaken met betrekking tot BSE.
Ook kondigde de Commissie aan dat ze voornemens is om op 13 en 14
november 2003 in Salzburg een conferentie te organiseren over
plattelandsontwikkeling. Ten slotte vroeg een aantal lidstaten
aandacht voor de zorgelijke toestand waarin de landbouw in hun land
verkeert als gevolg van de aanhoudende droogte.
Wat visserij betreft sprak de Raad wederom over een voorstel voor een
verordening betreffende het beheer van de visserij-inspanning voor
bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap. Verder
heeft de Raad een eerste debat gevoerd over de voorstellen voor
Verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor
bepaalde kabeljauwbestanden en voor de noordelijke heekbestanden.
Goedkeuring van de lijst van A-punten
Op het gebied van landbouw heeft de Raad onder andere de volgende
A-punten aangenomen:
* Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de
Raad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (Goedkeuring
van de amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing);
* Gewijzigd voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad betreffende de traceerbaarheid en etikettering van
genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met
genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen
en diervoeders (Goedkeuring van de amendementen van het Europees
Parlement in tweede lezing);
* Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de
Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
(Goedkeuring van de amendementen van het Europees Parlement in
tweede lezing);
* Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
houdende wijziging van Richtlijn 96/22/EG van de Raad betreffende
het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen
met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische
werking, alsmede van beta-agonisten (Goedkeuring van de
amendementen van het Europees Parlement in tweede lezing).
Werkprogramma van het Voorzitterschap
(Presentatie)
Zoals te doen gebruikelijk presenteerde de nieuwe voorzitter van de
Raad, de Italiaanse minister Alemanno, die van 1 juli tot en met 31
december 2003 het voorzitterschap van de Landbouw- en Visserijraad
bekleedt, het werkprogramma voor het komende halfjaar op het gebied
van landbouw en visserij.
Als eerste prioriteit van het Italiaanse voorzitterschap noemde de
minister het vastleggen in wetsteksten van hetgeen de
landbouwministers in juni in Luxemburg zijn overeengekomen over de
hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Dit
betekent dat ook de Toetredingsakkoorden met de kandidaat-lidstaten
dienovereenkomstig zullen moeten worden aangepast.
Verder is het Voorzitterschap voornemens om de ingeslagen weg van de
hervorming van het GLB voort te zetten met de bespreking van de te
verwachten Commissievoorstellen voor de hervorming van de
gemeenschappelijke marktordeningen voor olijfolie, tabak en katoen.
Wat de gemeenschappelijke marktordening voor suiker betreft zal de
Commissie dit najaar een evaluatiestudie presenteren, met daarin
opgenomen een aantal opties voor de hervorming van de sector, aldus de
Voorzitter.
In het licht van de vijfde ministeriële conferentie in Cancún in het
kader van de WTO benadrukte de Voorzitter het belang om de politieke
boodschap van de overeengekomen hervorming van het GLB zo goed
mogelijk te communiceren naar de WTO-partners. Belangrijk daarbij is
dat de belofte nagekomen wordt, dat de hervorming van het GLB niet zal
leiden tot verdere aanpassing na een akkoord in Cancún. De Voorzitter
benadrukte in dit verband ook de positie van de ontwikkelingslanden.
De relatie tussen de EU en de ontwikkelingslanden op het gebied van
landbouw zal overigens ook het onderwerp van discussie zijn tijdens de
informele Landbouw- en Visserijraad, die van 21-23 september in
Taormina, Sicilië, gehouden zal worden. Hiervoor zullen ook de
Directeur-Generaal van de FAO alsmede vertegenwoordigers van enkele
ontwikkelingslanden worden uitgenodigd.
Veel belang hecht het Italiaanse Voorzitterschap ook aan de relatie
met de Middellandse-Zeepartners. Daarom is het voornemens om een
tweetal Euro-Mediterrane conferenties te organiseren op het gebied van
respectievelijk landbouw en visserij.
Als overige prioritaire thema's voor het Italiaanse Voorzitterschap
noemde de minister risicoverzekering in de landbouw en de coëxistentie
van conventionele en biologische landbouw enerzijds en de teelt van
gewassen met behulp van genetische modificatie anderzijds. Ten slotte
wil het Voorzitterschap uitvoering geven aan het idee van Commissaris
Fischler om de naam van de landbouw- en visserijraad om te dopen in
Landbouw-, Visserij- en Voedselraad.
Levensmiddelenhygiëne
(Politiek akkoord/Openbaar debat)
De Raad heeft unaniem een politiek akkoord bereikt over twee
Commissievoorstellen op het gebied van levensmiddelenhygiëne. Het
eerste voorstel betreft een verordening houdende de vaststelling van
specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële
controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van
dierlijke oorsprong, de zogenaamde derde Hygiëneverordening. Het
tweede voorstel betreft een richtlijn houdende intrekking van bepaalde
richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van
gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen
van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van
dierlijke oorsprong (Hygiëne V).
Beide voorstellen maken deel uit van de in het Witboek
Voedselveiligheid aangekondigde codificatie van de versnipperde
communautaire regelgeving op het gebied van levensmiddelenhygiëne. Het
politiek akkoord over Hygiëne III en V vormt de hekkensluiter van dit
zogenaamde Hygiënepakket, bestaande uit een viertal verordeningen en
één richtlijn.
De verwachting is dat de Raad in september het Hygiënepakket in zijn
totaliteit zal goedkeuren. Vervolgens zal het ter goedkeuring naar het
Europees Parlement worden gezonden. Na politiek akkoord van de Raad in
voorjaar 2004 zou het Hygiënepakket in januari 2006 in werking kunnen
treden.
De kern van de derde Hygiëneverordening is de samenvoeging van alle
bestaande voorschriften en uitvoeringsbepalingen voor officiële
controles voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Dit moet de
volks- en diergezondheid een betere bescherming bieden. Daarenboven
ziet de verordening toe op de naleving van dierenwelzijnaspecten in
het slachthuis. Uitgangspunt van de verordening is dat de controles en
uitvoeringsbepalingen in de toekomst geheel gebaseerd worden op
adequate risicoanalyses. De verordening biedt de mogelijkheid om in de
toekomst de bestaande vleeskeuringsystematiek te moderniseren.
Hierdoor kan de volksgezondheid beter worden gewaarborgd en kunnen de
controles efficiënter worden uitgevoerd.
Hoewel mijns inziens de verordening nog niet helemaal tegemoet komt
aan alle aspecten waaraan een moderne vleeskeuring zou moeten voldoen,
is het voorstel een belangrijke stap naar een moderne
controlesystematiek. Nederland heeft dan ook ingestemd met het
voorstel. Dit neemt niet weg dat er nog mogelijkheden zijn tot verdere
verbetering door verdere samenhang tussen schakels in de
productieketen te bewerkstelligen. Ik zal me daarvoor dan ook blijven
beijveren.
Het vijfde Hygiënevoorstel is vooral juridisch van aard en regelt de
intrekking en wijziging van bestaande richtlijnen. Ook met dit
voorstel heeft Nederland ingestemd.
Coëxistentie
(Mondelinge informatie van de Commissie)
Naar aanleiding van de bezorgdheid van een aantal lidstaten over de
coëxistentie van transgene landbouw enerzijds en conventionele en
biologische landbouw anderzijds, heeft de Commissie in maart van dit
jaar aangekondigd met richtsnoeren te zullen komen ten behoeve van
eventuele maatregelen op nationaal niveau. De Voorzitter merkte op dat
de richtsnoeren een goede aanvulling vormen op de twee verordeningen
betreffende de traceerbaarheid en etikettering van met genetisch
gemodificeerde organismen (ggo's) geproduceerde levensmiddelen en
diervoeders. Dit mede gezien het feit dat het Europees Parlement bij
de goedkeuring van de verordeningen een amendement heeft aangenomen,
waarbij specifiek een bepaling over coëxistentie in brede zin is
opgenomen. Dit amendement staat lidstaten toe om, uitgaande van het
subsidiariteitsbeginsel, passende maatregelen te treffen om de
niet-doelbewuste aanwezigheid van ggo's in andere producten te
voorkomen.
Commissaris Fischler deelde de Raad mede dat het College van
Commissarissen naar verwachting op 23 juli zal instemmen met
aanbevelingen voor richtsnoeren voor 'de ontwikkeling van nationale
strategiën en beste praktijken om de coëxistentie te verzekeren van
genetische gemodificeerde gewassen en conventionele en biologische
landbouw'. Een inhoudelijk debat over de aanbevelingen kan dan ook
niet eerder plaatsvinden dan in de Raadszitting van september, aldus
de Commissaris.
De lijn van de Commissie zal echter zijn dat, uitgaande van het
beginsel van subsidiariteit, het aan de lidstaten zelf is om te bezien
of het noodzakelijk dan wel gewenst is om nationale maatregelen te
treffen om coëxistentie te garanderen. Nederland steunt in principe
deze lijn van de Commissie. Zoals aangegeven in mijn brief van van 23
juni jongstleden (Kamerstuk 2002-2003 21 501-32, Nr. 38), zal ik mede
op basis van voornoemde aanbevelingen van de Commissie, mijn
beleidslijn ten aanzien van coëxistentie vaststellen.
Een aantal lidstaten maakte van de gelegenheid gebruik om
vooruitlopend op het debat in september hun voorkeur uit te spreken
voor regelgeving op EU-niveau.
Westelijke wateren
(Stand van Zaken)
Het Voorzitterschap deelde mede dat er ten aanzien van de toegang tot
de wateren ten westen van Ierland snel een oplossing moet komen;
immers de juridische situatie is onduidelijk sinds het aflopen van de
overgangsperiode voor Spanje en Portugal met ingang van 1 januari
2003. Nadere bilaterale contacten zijn nog noodzakelijk alvorens tot
een compromis te komen. Commissaris Fischler gaf aan de pogingen van
het Voorzitterschap te steunen en acht een besluit in september hoe
dan ook noodzakelijk.
Herstelplannen voor kabeljauw en heek
(Gedachtewisseling)
De Raad heeft op basis van een vragenlijst een eerste oriënterend
debat gevoerd over de Commissievoorstellen met herstelmaatregelen voor
kabeljauw en heek.
De door de Commissie voorgestelde streefdoelen en herstelstrategie
werd door een aantal lidstaten van kritische kanttekeningen voorzien.
De voorgestelde groeipercentages voor de omvang van de bestanden (30
procent voor kabeljauw en 10 procent voor heek) werden als ambitieus
gekenschetst. Ten aanzien hiervan werd flexibiliteit bepleit in het
geval van nieuwe wetenschappelijke inzichten.
De voorgestelde streefdoelen - te weten herstel van de bestanden tot
het voorzorgniveau in vijf à tien jaar - achtte Nederland acceptabel,
maar de groeipercentages werden door Nederland - zeker in het licht
van de huidige bestandsituatie - als ambitieus gekenschetst.
Nederland heeft gewezen op de noodzaak van een meerjarenaanpak,
waarbij het TAC beleid wordt aangevuld met het instrument van
visserij-inspanning. Frankrijk wees het instrument van
visserij-inspanning af, terwijl de Bondsrepubliek Duitsland het
systeem juist wil aanvullen met een vangstmoratorium in paaigebieden.
Vrijwel alle lidstaten, waaronder ook Nederland, gaven aan dat
beperkingen van de visserij-inspanning geen gevolgen voor de relatieve
stabiliteit mogen hebben. Nederland heeft tevens benadrukt, dat
proportionaliteit van de verschillende vloten in de bijdrage aan het
herstel van het kabeljauwbestand voorop moet staan.
Enkele lidstaten wensten het huidige vereenvoudigde zeedagensysteem,
zoals opgenomen in het tijdelijke herstelplan voor het jaar 2003, in
de toekomst voort te zetten. Een aantal andere wees voortzetting van
dit systeem juist af. Alle lidstaten benadrukten het belang van
adequate inspectie - en controlemaatregelen.
Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, waren van oordeel, dat voor
maatregelen voor de met kabeljauw en heek geassocieerde soorten een
voldoende wetenschappelijke onderbouwing moet bestaan.
Een aantal lidstaten was van oordeel dat bepaalde onderdelen van de
voorstellen een verdere uitwerking behoeven, voordat over de
effectiviteit en/of wenselijkheid geoordeeld kan worden. Ook Nederland
is deze mening toegedaan en heeft benadrukt dat inzicht in de
consequenties van de voorstellen noodzakelijk is, alvorens hierover in
de Raad te besluiten.
WTO: Vijfde Ministeriële conferentie te Cancún
(Mondelinge informatie van de Commissie/Gedachtewisseling)
Commissaris Fischler bracht een mondeling verslag uit van de stand van
zaken van de WTO-landbouwonderhandelingen. Met nog maar enkele weken
te gaan tot de Vijfde Ministeriële Conferentie in Cancún (10-14
september) gaf de Commissaris aan, dat de onderhandelingen in een
beslissende fase zijn gekomen.
De hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) biedt
nieuwe kansen om de uiteenlopende standpunten dichter bij elkaar te
brengen. De EU en de Verenigde Staten kunnen de onderhandelingen
gezamenlijk een nieuwe impuls geven. Een positief signaal is
noodzakelijk om vooruitgang te kunnen boeken in Cancún, aldus de
Commissaris. Commissaris Fischler tekende hierbij echter wel aan, dat
met de hervorming van het GLB de EU de nodige stappen heeft gezet en
nu de andere WTO-partners aan zet zijn. Het is in dit verband
noodzakelijk dat de partners van de EU in de WTO zich bewust zijn van
de omvang en de inhoud van de hervormingen.
Hierop aansluitend vond een debat plaats, waartoe het Voorzitterschap
een aantal vragen had geformuleerd. De vragen spitsten zich toe op het
al dan niet intensiveren van de contacten met en inspanningen jegens
de andere WTO-leden om de hervorming van het GLB in politieke termen
toe te lichten. Alle lidstaten waren het met de Commissie eens, dat
het nu de beurt is aan de WTO-partners om actie te ondernemen. Een
intensivering in de aanloop naar Cancún van de collectieve
inspanningen om de politiek boodschap over te brengen van het belang
van de hervorming van het GLB voor de landbouwonderhandelingen, is
daarbij inderdaad noodzakelijk. Dit om een meer pro-actieve benadering
te volgen en de EU niet in het defensief te laten dwingen door de
andere partners. De aandacht zou zich in het bijzonder ook moeten
richten op de ontwikkelingslanden en de non-gouvernementele
organisaties, aldus een aantal lidstaten. Nederland heeft aangegeven
dat de hervorming van het GLB een uitstekend startkapitaal is om het
verdere verloop van de onderhandelingen mee in te gaan. Een helder en
eenduidig optreden van de EU-lidstaten over de hervorming kan daaraan
een positieve bijdrage leveren. Nederland heeft daarbij ook het belang
onderstreept van het zoeken naar wegen voor een samenspel met de
Verenigde Staten. Zonder een gezamenlijk initiatief van deze twee
handelsblokken, lijkt een akkoord in Cancún moeilijk haalbaar.
Werkgelegenheid in het plattelandsgebied
(Conclusies van de Raad)
De Raad heeft unaniem conclusies aangenomen over 'werkgelegenheid op
het platteland'. De Voorzitter lichtte toe dat het belangrijk is de
leegloop van het platteland een halt toe te roepen om een teloorgang
van het platteland te voorkomen en bestaande sociale verbanden niet te
ontwrichten. Daartoe moeten initiatieven worden ontplooid om de
intreding van jongeren en de participatie van vrouwen in de
plattelandseconomie in brede zin te stimuleren.
Het belangrijkste element uit de conclusies is de toezegging van de
Commissie om een analyse te laten uitvoeren naar de
werkgelegenheidssituatie op het platteland. Deze studie zou in opzet
breed moeten zijn en zich ook moeten richten op alternatieve
werkgelegenheid in de niet-landbouwsectoren.
De Commissie wil de studie in 2004 afronden zodat deze als input kan
dienen voor de debatten over de hervorming van het plattelands- en
regionaal beleid voor de periode vanaf 2007. Nederland verwelkomt het
voornemen van de Commissie.
De analyse kan een nuttige bouwsteen zijn bij de evaluatie van het
plattelandsbeleid en het regionaal beleid en de beleidsvorming voor de
periode vanaf 2007.
Nederland heeft ingestemd met de conclusies.
Diversen
a) Boviene Spongiforme Encefalopahtie (BSE)
(Schriftelijke informatie van de Commissie)
De Commissie bracht de Raad schriftelijk verslag uit over de laatste
stand van zaken met betrekking tot BSE. Volgens de informatie van de
Commissie zijn tijdens de eerste vijf maanden van 2003 4,1 miljoen
BSE-testen uitgevoerd. Hierbij zijn 591 gevallen positief bevonden.
Deze cijfers bevestigen de dalende lijn van het aantal nieuwe
gevallen.
Verder meldde de Commissie dat de tijdelijke regeling ten aanzien van
het veevoederverbod voor dierlijke eiwitten, de feed ban, nu is
omgezet in een definitieve regeling door incorporatie in Verordening
999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie,
bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme
encefalopathieën (TSE-verordening).
Tevens zijn in deze verordening de overgangsmaatregelen betreffende de
BSE-status van een lidstaat, een derde land of een gebied daarvan, met
twee jaar verlengd tot 1 juli 2005. Dit omdat zich problemen hebben
voorgedaan bij de bepaling van de BSE-status van landen.
Ten slotte deelde de Commissie mee dat het Permanent Comité voor de
Voedselketen en Diergezondheid onlangs heeft ingestemd met een
concept-richtlijn, die de bestaande richtlijn voor dierlijke
bijproducten aanpast. Hierdoor kunnen de overgangsmaatregelen voor
import van dierlijke bijproducten na goedkeuring in WTO-verband, met
ingang van 1 januari 2004 worden omgezet in definitieve maatregelen.
b) Conferentie Plattelandsontwikkeling (Salzburg 13-14 november 2003)
Commissaris Fischler informeerde de Raad over het voornemen om op 13
en 14 november 2003 in Salzburg een conferentie te organiseren over de
toekomstige ontwikkeling van het platteland in de uitgebreide Unie van
25 lidstaten. De conferentie moet volgens de Commissaris gezien worden
als een vervolg op de Cork Conferentie (1996). De uitkomsten van deze
laatste conferentie hebben geleid tot de instelling van de tweede
pijler binnen het GLB. De doelstelling van de conferentie is om lessen
te trekken uit het huidige beleid. De discussie loopt hiermee vooruit
op de discussies over de organisatie van het plattelandsbeleid na
2006, wanneer een nieuwe programmeerperiode ingaat.
c) Moeilijkheden in verband met de droogte
De Franse, Duitse, Italiaanse en Oostenrijkse delegaties vroegen de
Raad en de Commissie aandacht voor de zorgelijke toestand waarin de
landbouw in hun landen verkeert als gevolg van de aanhoudende droogte.
Hoewel Commissaris Fischler zei zich bewust te zijn van de problemen
van deze en andere lidstaten, gaf hij tegelijkertijd aan binnen de
begroting weinig financiële ruimte te zien. Desalniettemin zegde de
Commissaris toe daar waar mogelijk te zullen komen met aanvullende
maatregelen bovenop de reeds eerder getroffen maatregelen.
d) Organisatie van de toekomstige werkzaamheden
De eerstvolgende formele Landbouw- en Visserijraad wordt gehouden op
29 en 30 september in Brussel. Hieraan voorafgaand vindt een informele
Raad plaats van 21 tot en met 23 september in Taormina, op het
Italiaanse eiland Sicilië.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit