Lijst Pim Fortuyn


datum: 26 augustus 2003

ONTSTANE SCHADE DOOR OVERHEIDSINGRIJPEN VANWEGE DROOGTE GEEN NORMAAL ONDERNEMINGSSRISICO

LPF-Kamerlid Wien van den Brink is niet te spreken over inlaten zilt water als maatregel tegen de droogte in (West-)Nederland. De ontstane schade door dit overheidsgrijpen dient niet automatisch voor de volle honderd procent tot het normale ondernemersrisico te worden bestempeld.

Een mensenleven is te kort om een klimaatverandering te kunnen waarnemen. Dat betoogde LPF-kamerlid Wien van den Brink tijdens het Algemeen Overleg van de Tweede Kamer met de betrokken bewindslieden over de droogte in Nederland.

In de meest recente brief van de regering wordt gesproken van een klimaatverandering, die ingrijpen noodzakelijk maakt. De LPF-woordvoerder is echter van mening, dat er een veel langere periode nodig is om een klimaatverandering te kunnen waarnemen en dat, indien we dat maar goed in ons achterhoofd houden, we ook in alle rust verstandige besluiten kunnen nemen.

Na aanvankelijk nogal paniekerig te hebben gereageerd, constateert Wien van den Brink met vreugde en geruststelling, dat de regering weer met beide benen op de grond staat en kennelijk door de huidige lagere temperaturen ook weer enigszins afgekoeld is. In de laatste brief van de regering wordt immers niet gesproken over dreigend gevaar of een crisissituatie.

De LPF is niet te spreken over de maatregel om tijdelijk zilt water in te laten. Bij de inpoldering van het IJsselmeer is destijds welbewust de drooglegging van de Markerwaard achterwege gelaten met als argument om voldoende zoet water voorradig te hebben. Waarom dan toch eerst zilt water inlaten?, onbegrijpelijk vindt de LPFer.

De regering schrijft in haar brief, dat de schade, die landbouwers en tuinders lijden van de droogte in eerste instantie tot het normale ondernemersrisico behoren. Wien van den Brink deelt die mening, zolang die schade niet veroorzaakt wordt door overheidsingrijpen. Nu de overheid zilt water heeft ingelaten en beregeningsverboden heeft afgekondigd, wil hij de daardoor ontstane schade niet automatisch voor de volle honderd procent tot het normale ondernemersrisico bestempelen.

De ervaring leert, dat na een warme zomer na 1 september bij voldoende regenval nog een goed grasgewas kan groeien. Dat zou voor de minister van landbouw een goed argument moeten zijn om het uitrijverbod voor dierlijke mest te verlengen.

De LPF stelt voor om dit uitrijverbod, dat normaal op 1 september ingaat, nu te laten ingaan veertien dagen nadat er behoorlijke regenval is geweest met een limiet tot 1 oktober.