De Unie


Laatste nieuws
"Niet te snel neerleggen bij sluiting Giessen"

De Unie: Partijen leggen zich te snel neer bij sluiting Scheepswerf Van der Giessen-de Noord

Capelle a/d IJssel, 28 augustus 2003 Scheepswerf Van der Giessen-de Noord verdient meer vertrouwen van moederbedrijf IHC Calland, het ministerie van Economische Zaken moet het belang gaan inzien van de Nederlandse Scheepsbouw, de vakbonden moeten zich niet bij voorbaat al neerleggen bij het besluit en Van der Giessen-de Noord zelf moet leren focussen. Het is volgens Uniebestuurder Gerard van der Lit allerminst opportuun om te stellen dat Van der Giessen-de Noord met vereende krachten een kans heeft om in afgeslankte vorm te overleven.

Van der Lit wil geen valse hoop geven aan de 400 medewerkers, maar vindt wel dat alles uit de kast moet worden gehaald om hoogwaardige scheepsbouw in Nederland te behouden. Natuurlijk is iedereen lamgeslagen door het nieuws. Maar er wordt te snel gezegd dat dit landje niet kan concurreren met de Koreaanse en Chinese werven. Dat geldt misschien voor een hapsnap veerboot, maar niet voor een hoogstaand technisch product als een sleephopperzuiger. Focus is het toverwoord en verhogen van de arbeidsproductiviteit (de factor arbeid op een eenheid product) is het medicijn. Deze scheepswerf heeft potentie.

Volgens Van der Lit is de impact in de regio Rotterdam veel groter dan alleen het verlies van de 400 arbeidsplaatsen. Het zijn niet alleen de toeleveranciers die hier door worden geraakt, maar ook de bedrijven die veel op het gebied van onderzoek en ontwikkeling doen. Nederland BV wil zich steeds meer gaan ontwikkelen als kenniseconomie en zich richten op het creëren van hoogwaardige arbeid. Van der Giessen-de Noord is een van die bedrijven waar technologisch hoogstaand werk verricht wordt. Er moet beter nagedacht worden over de arbeidsmarktpositie van de scheepsbouw en de aan deze bedrijfstak gelieerde sectoren en de rol van de overheid in deze.

Door de sluiting van dit bedrijf zal tevens de vraag naar innovatieve technieken om in Nederland concurrerend te bouwen ook afnemen, zegt Van der Lit. Een in Nederland met veel overheidsgeld hoogopgeleide technicus is dan wel in staat om mooie innovatieve arbeidsproductiviteitverhogende technieken te ontwikkelen, maar het is maar zeer de vraag wie daar op zit te wachten en wie daar voor wil investeren. In de lagelonenlanden is deze noodzaak niet aanwezig en in Nederland zijn er geen productiebedrijven meer. Resultaat zal zijn dat de werkgelegenheid ook in deze sector aanzienlijk zal afnemen met als gevolg dat deze mensen in het buitenland aan het werk gaan. Dus leidden we met duur belastinggeld mensen op die hun kennis en kunde ter dienst stellen aan die landen waar wij de concurrentieslag op productieniveau nu al mee verliezen."

Wat is de rol van de Nederlandse overheid?, vraag Van der Lit zich dan ook af. Willen we nog wel het beste jongetje uit de klas zijn? In andere Europese landen zien we dat de overheid hier wel creatief mee om gaat. Waarom niet hier vraag ik mij af. Uiteraard zitten we nu in een economisch slechte tijd. Maar ik heb geleerd van mijn economieleraar dat je als overheid juist in deze tijd moet investeren.

Van der Lit heeft creatieve ideeën op dit gebied. De regering zou kunnen besluiten om bijvoorbeeld een veerboot of sleephopperzuiger in het kader van ontwikkelingshulp te laten bouwen. Met de 400 directe en ongeveer 900 indirecte uitkeringsaanvragen zijn immers ook aanzienlijke bedragen gemoeid. Van der Giessen-de Noord zou hier niet mee gered zijn en het is onvoldoende om de hoogwaardige scheepsbouw in de toekomst te garanderen. Maar het biedt wel een opening. De economie trekt weer een keer aan, boten zullen vervangen moeten worden en er ligt nog veel bagger op de bodem van wateren die daar weg moet. Van der Giessen-de Noord heeft dan de middelen en kennis en kunde in huis om dit op winstgevende wijze te realiseren.

Van der Lit realiseert zich dat er meerdere sectoren zijn waar het nu slechter gaat en die wel wat verkapte overheidssteun kunnen gebruiken. Maar voor de regio Rotterdam, welke al zoveel werk in de metaal heeft zien verdwijnen, is het van het grootste belang dat er vooral in deze sector op inventieve wijze door alle partijen, overheid, werkgeversorganisaties, vakbonden, en andere belangenorganisaties wat gedaan wordt. Binnen De Unie zullen we uiteraard binnen onze mogelijkheden onze invloed aanwenden.


*