Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Vragen van het Kamerlid Bakker over de mogelijke overname van Canan+ en door UPC
Nummer: 342

Datum: 03-09-2003


1 Hebt u er van kennisgenomen dat UPC overweegt om abonneetelevisie Canal+ en satellietbedrijf Canal digital te kopen? 1)


2 Deelt u de zorg die daarover is ontstaan bij bij voorbeeld de publieke omroep, dat hierdoor een machtspositie ontstaat die de positie ten aanzien van de distributie van programmas van zowel de publieke als de commerciële omroepen ondermijnt doordat zij in toenemende mate te maken krijgen met een distributiemonopolie?


3 Deelt u eveneens de zorg dat consumenten op deze manier meer en meer te maken krijgen met een monopolist als het gaat om de distributie en aanlevering van televisieprogrammas?


4 Blijft u van mening, zoals eerder in de diverse kabelnotas is uiteengezet, dat het belangrijk is dat consumenten kunnen kiezen door zowel op de kabel, als tussen de diverse infrastructuren (digitale ether, kabel, satelliet) de keuze te hebben uit verschillende aanbieders? Komt dit beleidsuitgangspunt hierdoor in gevaar?


5 Bent u bereid om deze ontwikkeling om advies voor te leggen aan de OPTA en de Nma?


6 Wat is er gebeurd met de wens van de Kamer om een vervolg te geven aan de toenmalige commissie-Jessurun, die zich boog over het cross-ownership, (het feit dat producenten van content, distributeurs van content en aanbieders van content in toenemende mate in dezelfde handen zijn)? Wat is destijds gebeurd met de aanbevelingen van die commissie?


7 Bent u bereid om alsnog op korte termijn de concurrentieverhoudingen in dezen onder de loep te nemen en te overwegen om net zoals dat in andere Europese landen het geval is- beperkingen te stellen aan de omvang van eigendoms- en machtspositie van bedrijven?


8 Hebt u voorts kennis genomen van het feit dat UPC voor drie jaar lang de rechten op de UEFA Champions League heeft verworven en dat het bedrijf deze wedstrijden via betaaltelevisie wil aanbieden? 2)


9 Hoe verhoudt zich dat tot de Europese regels en de Nederlandse lijst, waarin wordt bepaald dat belangrijke sportevenementen (waaronder de Champions League) op een open (publiek of commercieel) net te zien moeten zijn en niet achter de decoder mogen verdwijnen. Bent u van plan om op basis van deze Europese regels in te grijpen om ook hier een ongewenste machtspositie, die slecht is voor de positie van de televisie-consument, te voorkomen?


1) De Volkskrant, 24 juli jl.

2) De Volkskrant, 25 juli jl.

De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft deze vragen mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mw. Van der Laan, als volgt beantwoord.


1 Ik heb kennis genomen van het door vragensteller aangehaalde artikel.


2 Indien het daadwerkelijk tot een overname komt, moet deze volgens artikel 34 van de Mededingingswet worden getoetst door de NMa wanneer de overname binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt. Daarbij is het beslissende criterium het ontstaan of de versterking van economische machtsposities. Of er door een eventuele overname bij distributie en aanlevering van programmas via satelliet en/of betaaltelevisie een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt waarmee daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt belemmerd, kan ik zo zonder nader onderzoek niet beoordelen. Dat is de taak van de NMa. Ik heb wel begrepen dat de publieke en commerciële omroepen bezorgd zijn over het verdwijnen van een onafhankelijk satellietplatform. Daarbij wil ik opmerken dat zij formeel niet van Canal Digitaal afhankelijk zijn voor verspreiding van hun programmas via de satelliet.

Voor de publieke omroep geldt overigens dat doorgifte van hun programmas via de kabel is verzekerd via artikel 82i van de Mediawet.


3 Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2, is het ontstaan of versterken van eventuele machtsposities op de te onderscheiden relevante markten een aandachtspunt bij de beoordeling door de NMa van deze eventuele overname. De eventuele gevolgen van de overname voor de consument, bijvoorbeeld wat betreft keuzevrijheid, hebben mijn aandacht. Aannemelijk is, dat bij een concentratietoets door de NMa zeker bezien zal worden of de greep van UPC op bijvoorbeeld de mogelijk relevante markt voor betaaltelevisie, niet te groot wordt en de keuze voor de consument voor deze vorm van aanlevering van televisieprogrammas niet te beperkt.


4 Inderdaad is een belangrijk uitgangspunt voor het overheidsbeleid keuzevrijheid voor de consument. Daartoe is het beleid gericht op bevordering van concurrentie op en tussen infrastructuren. Het is mede afhankelijk van de exacte vorm van overname of dit beleidsuitgangspunt in gevaar komt. Dat moet alsdan worden bezien. Overigens heb ik bij het antwoord op vraag 3 reeds aangegeven dat keuzevrijheid voor de consument een van de toetsingscriteria is bij een beoordeling door de NMa van de eventuele overname.


5 Zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 2: mocht het tot een daadwerkelijke overname komen, dan zal deze, er van uit gaande dat deze binnen het toepassingsbereik van het concentratietoezicht op grond van de Mededingingswet valt, tevoren gemeld dienen te worden bij de NMa op grond van artikel 34 van de Mededingingswet, waarna de NMa de overname beoordeelt. Aangenomen mag worden dat de NMa de OPTA zal consulteren bij deze beoordeling.


6 Naar aanleiding van het advies van de commissie-mediaconcentraties (commissie Jessurun) is het Commissariaat voor de Media sinds 2000 door het Kabinet belast met de monitoring van mediaconcentraties.

Het Commissariaat heeft sindsdien over resp. 2001 en 2002 zijn rapporten met aanbevelingen uitgebracht aan het Kabinet. Het eerste rapport is op 29 maart 2002 aan de Kamer aangeboden. Het rapport over 2002 kunt u binnenkort tegemoet zien.


7 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mw. Van der Laan, heeft mij naar aanleiding van het door het Commissariaat voor de Media uitgebrachte rapport Concentratie en Pluriformiteit van de Nederlandse media 2002 uitgenodigd gezamenlijk te bezien of nader beleid op het gebied van mediaconcentraties geboden is. Deze uitnodiging heb ik aanvaard. De Staatssecretaris zal, als daar aanleiding toe zal blijken, de Kamer hierover nader informeren.


8 Ja.


9 De UEFA heeft de uitzendrechten van de Champions League, in verband met de concurrentiebevordering, in afzonderlijke pakketten voor het open net en voor betaaltelevisie verkocht. UPC heeft de exclusieve rechten voor uitzending via betaaltelevisie verworven. De exclusieve rechten voor uitzending op het open net, tot en met medio 2006, waren reeds door de NOS verworven. De NOS zendt de belangrijkste wedstrijd per speeldag, waaronder in ieder geval de wedstrijden van de Nederlandse clubs en de finale conform de Nederlandse evenementenlijst rechtstreeks op het open net uit. De andere wedstrijden worden direct daarna in samenvatting uitgezonden. Daarmee wordt voldaan aan de doelstellingen van de Europese regels en de Nederlandse lijst.