Ingezonden persbericht


GELIJKE RECHTEN NEDERLANDS EXPORTPRODUKT

Het principe van de gelijkheid van ieder mens voor de wet, en het recht van ieder mens om zelf zijn eigen geloof én zijn eigen regering te kiezen, hebben zich rond 1700 in de Nederlanden ontwikkeld. Het zou voor grote delen van de wereld een groot goed zijn wanneer deze uitgangspunten tot grondslag van de samenleving zouden worden verheven.

Dat zei de Engelse historicus Jonathan Israel gistermiddag tijdens de presentatie van zijn boek De Joden in Europa, 1550-1750. Het eerste exemplaar van het boek werd in het Joods Historisch Museum in ontvangst genomen door burgemeester Job Cohen.

Op de vraag hoe het mogelijk is geweest dat de joden in de Nederlanden, en in Amsterdam in het bijzonder, zo n grote vrijheid van godsdienst en cultuur hadden is het traditionele antwoord: omdat Nederlanders zo n tolerant volk zijn. Voor Jonathan Israel is dat geen antwoord maar een gemeenplaats. Volgens Israel was het gelijkheidsbeginsel de grondslag van de Nederlandse tolerantie. En dat gelijkheidsbeginsel vloeide voort uit het feit dat de Nederlanden een Republiek waren geworden, de monarchie en de aristocratie terzijde hadden geschoven, en de gewetensdwang van de Inquisitie hadden afgeschud. In dat klimaat kon zich het radicale beginsel van de gelijkheid van ieder mens ontwikkelen, een ontwikkeling waarin de Amsterdamse jood Spinoza een belangrijke rol speelde. Zo is de vrijheid van de Nederlandse joden in de Gouden Eeuw nauw verbonden met de ontwikkeling van het gedachtengoed van de Verlichting. Een gedachtengoed dat in zekere zin als Nederlands exportprodukt kan worden gezien, aldus Israel.