Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie

Spreidingsbeleid is schijnoplossing

Politici beginnen steeds weer over spreidingsbeleid van allochtonen, terwijl dat om wettelijke en praktische redenen niet kan. Jeroen Visser vindt dat zij haalbare voorstellen moeten doen die de bevolking niet verdelen.

Pleiten voor spreidingsbeleid lijkt aantrekkelijk voor politici en burgers. Het houdt schijnbaar de belofte in van een snelle oplossing en legt de schuld van problemen bij anderen, zonder dat naar de eigen rol gekeken wordt. Maar echte oplossingen raken zo uit het zicht. Sinds de jaren tachtig hebben politici en bestuurders diverse malen proefballonnetjes over het spreidingsbeleid opgelaten. Meestal verdwenen ze, met de kenmerkende vluchtigheid van ballonnetjes, weer snel van het politieke toneel. Wat dat betreft, hoeft niemand verbaasd te zijn wanneer blijkt dat hoogtepunt van het in Rotterdam begonnen debat over een allochtonenstop deze week alweer voorbij is. Het kan echter ook zo zijn dat we nationaal nog maar aan het begin staan van een reeks spreidingsvoorstellen die uiteindelijk geen verbeteringen brengen, maar wel de bevolking verder verdelen. In een enquête van Intomart, in opdracht van RTL Nieuws, gaf iets meer dan de helft van de Rotterdamse respondenten aan achter spreiding en een limiet voor het aantal allochtonen en nieuwkomers te staan. Door de methode van het onderzoek -telefonisch, alleen vaste telefoonaansluitingen- is het waarschijnlijk dat het om een steekproef ut overwegend blanken ging. Uit nieuw, voor de hele Rotterdamse bevolking representatief, onderzoek, zou dus nog kunnen blijken dat het voorstel voor een allochtonenstop niet door de meerderheid wordt gesteund. Duidelijk is in ieder geval wel, dat het spreidingsbeleid aantrekkelijk wordt gevonden door blanke Rotterdammers. Wettelijke onmogelijkheid is een belangrijke reden waarom voorstellen waarom voorstellen voor spreidingsbeleid niet lang meegaan. De proefballonnen sneuvelen door wetten en internationale verdragen die dergelijk onderscheid op grond van huidskleur of etnische afkomst verbieden. Maar bij de uitvoering stapelen ook de praktische bezwaren zich op. Initiatieven tot actief spreidingsbeleid, met name binnen het onderwijs in de VS en Nederland, leverden in het verleden geen positieve voorbeelden op. Gebrek aan medewerking van verschillende bevolkingsgroepen, instellingen en overheden, is een moeilijk te nemen obstakel, omdat zij allen hun eigen belangen voorop stellen. Verder blijkt uit onderzoek dat de concentratie van kansarme bevolkingsgroepen in bepaalde woongebieden vooral wordt veroorzaakt door sociaal-economische factoren. Kansarmen komen, omdat zij weinig te kiezen hebben, terecht in wijken die algemeen als onaantrekkelijk worden gezien. Een trend die door het verlagen van huursubsidies nog wordt versterkt. Mensen die het zich financieel kunnen veroorloven trekken daar weg, ongeacht hun herkomst. Verder is het daadwerkelijk ontwikkelen van regelgeving voor spreiding ook niet eenvoudig. De overheidsdefinitie voor het begrip allochtoon bestempelt zelfs mensen die in Nederland geboren zijn tot buitenstaander. Is het de bedoeling dat mensen geen huis mogen huren in bijvoorbeeld de wijk waar zij geboren en getogen zijn, of zelfs werken? En hoe worden gemengde koppels en gezinnen ingedeeld? Om de spreiding werkelijk te laten slagen, moet bovendien worden geregeld dat in de witte wijken, plus deelgemeenten en omliggende gemeenten, allochtonen voorrang krijgen, en autochtonen worden geweerd. Politici, ambtenaren en burgers zullen het daar nooit over eens worden. En dat is misschien maar goed ook, want dergelijke overheidsbemoeienis gaat veel te ver. Dat zo'n spreidingsbeleid geen oplossingen biedt, en averechts zal werken, kan ik als bewoner van de Rotterdamse wijk het Oude Westen constateren. Mijn straat bevindt zich op twee minuten lopen van het Centraal Station. Het station is dan misschien schoongeveegd, maar in mijn straat is er nog niet veel verbeterd. De overlast die de bewoners van het Oude Westen ervaren, wordt op de eerste plaats veroorzaakt door junks en dealers die niet in de wijk wonen. Zonder het drugsprobleem zou het Oude Westen een wijk zijn waar mensen goed samenleven, of langs elkaar heen leven zonder dat dat tot wrijving leidt, ondanks het feit dat er veel mensen in een klein gebied dicht op elkaar wonen. Niemand is erbij gebaat als de gemeente nu bewoners op afkomst gaat selecteren. De overlast moet worden aangepakt. Het zou een verlies voor de buurt zijn wanneer mijn Turkse buurman, die zich hard inzet voor het welzijn van de wijk, het advies van wethouder Pastors op zou volgen en in het kader van de spreiding Rotterdam zou verlaten. Wanneer het Rotterdamse college doorgaat met het tegen zich in het harnas jagen van Rotterdammers met een migrantenachtergrond, loopt zij het risico dat niet alleen de witte maar ook de zwarte middenklasse wegvlucht. Dan houdt Rotterdam witte en zwarte, wederzijds vooroordelen en wrok koesterende, kansarmen over.

Politici en burgers die daadwerkelijk iets willen veranderen moeten hun energie stoppen in algemeen beleid om ongewenste ontwikkelingen en overlast, die overigens wat betreft daders en slachtoffers niet kleurgebonden is, tegen te gaan. Die maatregelen hoeven niet soft te zijn, en mogen onorthodox en innovatief zijn. Dwangmaatregelen voor criminele recidivisten, werk- en schoolverplichtingen voor mensen zonder baan en diploma ' s, hard optreden tegen illegale kamerverhuur en inwoning, bewoners die overlast bezorgen snel uit hun huis zetten, maar bijvoorbeeld ook projectontwikkelaars de ruimte geven om te investeren in de zogenaamde kansarme gebieden, die door hun ligging en bevolkingssamenstelling vaak ook veel kansen en mogelijkheden hebben. Voor kansarme nieuwkomers kan een beleid van vergaande begeleiding overwogen worden. Maar daar moet de overheid dan wel in durven investeren. Net als dat zij moed moet tonen bij het aanpakken van werkgevers van illegalen. Het belangrijkste is misschien dat voorstellen van politici realiseerbaar zijn en bewoners een reëel toekomstperspectief bieden. Onhaalbare voorstellen, zoals die voor het spreidingsbeleid, leiden tot teleurstelling en verdeeldheid onder de bevolking.

Jeroen Visser is hoofd Communicatie van het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR).