Gemeente Utrecht


Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

16 september 2003.

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Schoolwoningen in Vleuterweide
In Vleuterweide worden 24 lokalen gebouwd in schoolwoningen voor piekopvang en opvang van leerlingen vooruitlopend op permanente scholen (frictieopvang). Dat is het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad. Het project schoolwoningen in deelplan 2 in Vleuterweide is een basisschool met 24 lokalen bedoeld voor de frictie- en piekopvang van de leerlingen in deelgebied Vleuterweide. Een schoolwoning is een permanent en definitief gebouw dat eerst als school wordt gebruikt en daarna omgebouwd wordt tot woningen.De schoolwoningen worden gebouwd door een particuliere projectontwikkelaar, die de lokalen na de huurperiode van zo'n 20 jaar zal ombouwen tot woningen.


2. Uitgifte snippergroen kostendekkend
De uitgifte van restpercelen openbare grond aan particulieren wordt vereenvoudigd en meer kostendekkend gemaakt. Dat is het voorstel van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad. Het huidige beleid voor uitgifte van het zogeheten snippergroen stamt uit 1983 en voor de voormalige gemeente Vleuten-De Meern uit 1998. In de praktijk bleek dit beleid te kunnen leiden tot uitgifte van percelen grond voor een grondprijs die ligt onder de kosten die de gemeente moet maken voor die uitgifte. Daarom stelt het college een nieuw beleid voor dat de verkoop- en uitgifteprocedures voor snippergroen stroomlijnt en daardoor de kosten beperkt.

Het nieuwe beleid heeft betrekking op percelen tot maximaal 50m2. Deze percelen kunnen worden verkocht of in erfpacht uitgegeven aan eigenaren van aangrenzende percelen tegen een vaste grondprijs van EUR 114 per m2. Dit bedrag is gebaseerd op het prijspeil van 1 januari 2003 vermeerderd met kosten koper. Deze grondprijs wordt jaarlijks geïndexeerd met het CBS-consument-prijs-index. In gevallen waarin de grond duidelijk een hogere waarde heeft, zal de waarde worden getaxeerd door een onafhankelijk taxateur.

Percelen grond worden niet onder een jaarlijks vast te stellen normbedrag verkocht. Dat bedrag bedraagt voor 2003 EUR 2.896 en is gebaseerd op de gemeentelijke kosten voor het behandelen en gereed maken van de uitgifte of verkoop.

Voorwaarde voor verkoop of uitgifte is dat de gemeentelijk beheerder van het betrokken stuk snippergroen heeft aangegeven dat het betreffende perceel kan worden afgestoten. Indien de grond grenst aan meerdere percelen, wordt de grond slechts uitgegeven indien alle eigenaren van aangrenzende percelen accoord zijn.

Voor kleine perceeltjes van slechts enkele vierkante meters die de gemeente graag zou willen afstoten, maar die niet verkocht kunnen worden voor het normbedrag (EUR 2.896), wordt gekozen voor de overdracht tegen een symbolisch bedrag van EUR 1, vermeerderd met de kosten voor uitgifte of verkoop.


3. Ruimte voor tijdelijke voorzieningen in Hogeweide-west (Leidsche Rijn) Hogeweide-west in Leidsche Rijn wordt een locatie waar tijdelijk een aantal, met name maatschappelijke, voorzieningen komen. Na 10 jaar wordt de bestemming van het gebied gewijzigd in wonen. Het college heeft de inspraakresultaten over het 'voorontwerp uitwerkingsplan Hogeweide-west' vastgesteld. Naar aanleiding van de inspraak (mei 2003) zijn enkele wijzigingen in het plan aangebracht.

Het doel van het uitwerkingsplan is het planologisch-juridisch mogelijk maken van de bouw van diverse maatschappelijke voorzieningen op een terrein van 5,5 hectare. Naast diverse maatschappelijke voorzieningen wordt ook horeca, detailhandel en dienstverlening mogelijk gemaakt (ieder voor maximaal 1000m2).

Het plangebied van het uitwerkingsplan ligt tussen Parkwijk Zuid en de Hogeweide, bij de toekomstige Campus. Aan de noordzijde wordt het gebied begrensd door een tijdelijke bouwweg, ten westen wordt het plangebied begrensd door Parkwijk Zuid, ten zuiden door weilanden en ten oosten door de Hogeweide. Een deel van het terrein is al bouwrijp gemaakt (fase 1). Er zijn inmiddels een jongerencentrum, een bibliotheek en een dagactiviteitencentrum voor lichamelijk gehandicapten geopend.

Het plan is een uitwerking (artikel 11 WRO) van het bestemmingsplan Leidsche Rijn 1999. Er is gekozen voor het maken van een uitwerkingsplan in plaats van het verlenen van tijdelijke vrijstellingen van het bestemmingsplan (artikel 17 WRO). Daardoor kunnen de voorzieningen langer dan vijf jaar blijven staan. De definitieve locatie voor de maatschappelijke voorzieningen is Centrum Leidsche Rijn. Deze locatie kan naar verwachting vanaf 2008 in gebruik worden genomen.


4. Aansluiting Mitrosflats en Molenrakhof op Langerakbaan De Mitrosflats en de Molenrakhof in Leidsche Rijn krijgen beide een aansluiting voor auto's op de Langerakbaan. Het college heeft dit besloten. Als gevolg hiervan zullen minder auto's gebruik maken van de Groenedijk. Fietsers en voetgangers kunnen wel gebruik blijven maken van de bruggen naar de Groenedijk.

De Mitrosflats en de Molenrakhof hebben tot nu toe een tijdelijke aansluiting op de Langerakbaan via de bouwweg/HOV-baan. Het was de bedoeling beide complexen in de definitieve situatie te ontsluiten via de Groenedijk. Bewoners hebben echter herhaaldelijk aangegeven geen voorstander te zijn van deze ontsluiting, vooral vanwege de extra verkeersdruk op de Groenedijk. Daarom is een alternatieve ontsluiting onderzocht.

De twee aansluitingen kosten EUR 198.000. Omdat een geplande brug naar de Groenedijk nu niet hoeft te worden aangelegd, bedragen de extra kosten echter maar EUR 66.000. De werkzaamheden voor de aansluiting van de Molenrakhof kunnen in oktober of november van start gaan. De aanleg van de aansluiting van de Mitrosflats kan pas eind 2004 starten, daarvoor moet eerst een planologische procedure worden doorlopen.


5. Voorkeursrecht koop Universiteitspanden
De gemeente Utrecht en de Universiteit Utrecht hebben een vaststellingsovereenkomst afgesloten, waarin een aantal zaken op het gebied van huisvesting van de universiteit in de stad zijn vastgelegd. Aanleiding daarvoor waren de herziening van het huisvestingsbeleid van de Universiteit, onduidelijkheid over de huidige betekenis van historische afspraken en de daarin verwoorde terugleveringsplicht, verschil van mening m.b.t. het verschuldigd zijn van huursommen, de wens van de gemeente om een voorkeursrecht tot koop te formaliseren en het actualiseren van enige andere verouderde afspraken.

In de vaststellingsovereenkomst leggen beide partijen vast dat de gemeente afstand doet van haar historische rechten op teruglevering en daarvoor biedt de Universiteit bij verkoop panden in de binnenstad de komende 25 jaar (met mogelijkheid tot verlenging)eerst aan de gemeente aan. De Universiteit ziet af van procedures vanwege onverschuldigde (huur)betalingen. Daarmee komt voor de Universiteit een einde aan de onzekerheid bij de Universiteit over het eigendomsrecht van een aantal van 'haar' panden en verkrijgt de gemeente de mogelijkheid om toekomstige ontwikkelingen in de historische binnenstad via het voorkeursrecht actief te sturen.

De historische rechten ontleent de gemeente aan een Koninklijk Besluit (KB) van 28 november 1815 waarin werd de stad Utrecht geautoriseerd werd om aan de "Hoogeschool in die Stad gevestigd", afstand te doen van een aantal eigendommen. Het betrof o.a. de Senaatskamer (inmiddels gesloopt) en de huidige aula, de voormalige Hortus en enkele gebouwen aan de Lange Nieuwstraat (thans Universiteitsmuseum). Kadastraal staan deze objecten geregistreerd op naam van de Universiteit. In het KB is bepaald dat de eigendommen aan de stad zullen worden teruggegeven indien "een of ander der opgenomen localen tot derzelver nut onnodig gekeurd wierde". In 1816 werd door de stad Utrecht de zgn. Statenkamer aan de Universiteit in eigendom overgedragen. Dit besluit is in juni 1816 door de Koning geapprobeerd (goedgekeurd). In 1879 is overeengekomen dat de Statenkamer aan de stad zou worden teruggegeven bij beëindiging van het gebruik. Kadastraal staat dit object geregistreerd op naam van de Universiteit.

In 1876 gaf Utrecht het voormalige hoofdbureau van politie op Achter de Dom 7 in voortdurend gebruik aan de Universiteit tegen een jaarlijkse vergoeding en een terugleveringsplicht na beëindiging gebruik. Kadastraal staat dit object geregistreerd op naam van de gemeente. Voor dit pand werd een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd afgesloten met een gereduceerde huurprijs. Het oorspronkelijke vruchtgebruik in 1987 werd gewijzigd in een huurovereenkomst, die door de gemeente slechts in het algemeen belang kon worden opgezegd.

Het Academiegebouw werd in 1886 door de gemeente aan de Universiteit in gebruik gegeven ter gelegenheid van haar 250-jarig bestaan. Ook hier is overeengekomen dat het gebouw weer aan de gemeente wordt afgestaan indien gebruik niet langer nodig is. In afwijking van de hierboven genoemde panden staat dit object kadastraal geregistreerd op naam van de gemeente.

Ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de Universiteit in 1936 werd het gebouw aan de Trans 8 door de gemeente in bruikleen geschonken t.b.v. het te stichten Universiteitsmuseum. Ook hier is een terugleveringsplicht overeengekomen maar met een nadere bepaling dat daaraan geen toepassing wordt gegeven indien dat gebruik 'voor een ander, eveneens in overeenstemming met Burgemeester en Wethouders aan te geven algemeen universitair doeleind' wordt gebruikt. De oorspronkelijke bruikleen voor dit pand werd in 1981 omgezet in een huurovereenkomst.

Onderhandelingen over interpretatie en afhandeling van deze historische afspraken hebben geresulteerd in de onderhavige vaststellingsovereenkomst waarin alles is samengevat.


6. Onderzoek naar woningbouw aan Opaalweg/ Amethistweg De gemeente bekijkt onder welke voorwaarden woningbouw mogelijk is in de hoek tussen Watelinieweg, Amethistweg en begraafplaats Tolsteeg. Het gaat om gemeentegrond die beschikbaar is voor woningbouw eventueel gecombineerd met kleinschalige bedrijfshuisvesting. Voorgesteld wordt om de locatie te laten ontwikkelen door woningcorporatie Mitros in combinatie met projectontwikkelaar Amstelland. De gemeente gaat nu eerst met Mitros de uitgangspunten en randvoorwaarden voor woniningbouw op een rijtje zetten. Als deze Nota van Uitgangspunten door het college is vastgesteld, dan is het aan de combinatie Mitros/Amstelland om een ontwerp te maken en de bouwplannen uit te voeren.


7. Randvoorwaarden voor bouwplannen Reitdiepstraat Na verwerking van inspraakreacties en het advies van Wijkraad Zuidwest heeft het college van burgemeester en wethouders de voorwaarden vastgesteld voor de bouw van woningen aan De Reitdiepstraat in Rivierenwijk.

In de eerste fase gaat het om de bouw van 72 woningen door ontwikkelaar Dura-Vermeer op het voormalige ROC-terrein aan de Jutfaseweg ten noordoosten van de Reitdiepstraat. In een later fase (vanaf 2008) om woningbouw door woningcorporatie Bo-Ex op het terrein van de voormalige Technische Unie ten zuidwesten van de Reitdiepstraat. Voor de bouwplannen op beide aan elkaar grenzende locaties zijn gemeenschappelijke randvoorwaarden opgesteld waarover op 23 juni jl. een inspraakavond is gehouden.

Met het verzoek van omwonenden om een groene invulling te geven aan de openbare ruimte wordt zoveel mogelijk rekening gehouden, al is het niet mogelijk zijn om alle bestaande bomen in het gebied te behouden. In de stedenbouwkundige opzet is verder als randvoorwaarde meegenomen dat het middengebied verkeersvrij blijft. Ook worden in de nieuwbouw, zoals gewenst, achterpaden afgesloten en woningen getoetst aan het politie-keurmerk.

De wijkraad heeft geadviseerd om woningen met kap te bouwen en zoveel mogelijk aan te sluiten bij de traditionele bebouwing in de Rivierenwijk. Hoewel er geen woningen met kap worden gebouwd, zal de baksteen, kleur en bouwhoogte van de nieuwbouw overeenkomen met wat in de wijk aan bebouwing aanwezig is. De wens van de wijkraad om in de plannen een sociaal-culturele wijkvoorziening voor jongeren en ouderen op te nemen, kan niet worden gehonoreerd. De gemeente kan particuliere partijen niet verplichten om zo'n voorziening in de planvorming mee te nemen.


8. Velvergunning Leidsche Rijn
Op het toekomstige bedrijventerrein de Wetering-Zuid (Leidsche Rijn) staan op dit moment 123 bomen, die van het college geveld kunnen worden om het terrein bouwrijp te maken en in de komende jaren het bedrijventerrein te ontwikkelen. Bij de inrichting van het bedrijventerrein is rekening gehouden met het aanplanten van uiteindelijk 675 nieuwe bomen.


9. Ontwerp-bestemmingsplan Tuindorp naar gemeenteraad Begin 2000 is gestart met het opstellen van een nieuwbestemmingspaln voor Tuindorp. Het nieuwe bestemmingsplan vervangt circa 10 oude tot zeer oude bestemmingsplannen en geeft vooral bouw- en gebruiksregels voor de bestaande situatie. In de loop van de procedure zijn kleinere en grotere wijzigingen aangebracht. Zo is het is een deel van het plangebied bij de Eykmanlaan geschrapt. Vanwege nieuwe bouwinitiatieven in dit gebied zal op basis van de visie Eykmanlaan een apart bestemmingsplan worden gemaakt.Tot de grotere wijziging behoort ook het opnemen van nieuwe woningbouwplannen aan de Treublaan, waar op dit moment nog een garage is gevestigd.

Na verwerking van alle zienswijzen, die op het ontwerp-bestemmingsplan Tuindorp zijn ingediend. kan het ontwerp ter vaststelling aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Op de vele, vaak gelijkluidende, zienswijzen is als volgt gereageerd:

In het ontwerp-bestemmingplan hebben alle locaties waar nu een school staat de bestemming 'maatschappelijke voorzieningen' gekregen. Bij bewoners bestaat angst dat bij vertrek van een school een andere, zwaardere functie in het pand gevestigd kan worden. Het college van burgemeester en wethouders wil de bestemming 'maatschappelijke voorzieningen' ondanks de bezwaren handhaven, omdat de mogelijkheid van een zekere uitwisseling van functies noodzakelijk wordt geacht. Wel benadrukt het college dat bij zo'n toekomstige functiewijziging alle op dat moment geldende regels met betrekking tot milieu en parkeer-/verkeershinder gevolgd worden.

Verder had een groot aantal zienswijzen betrekking op de nieuwbouw van de Paulusschool die in het ontwerpbestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Veel omwonenden vinden het bebouwingsoppervlak te groot en in strijd met de bestaande milieuwetgeving.

Tegen de woningbouw aan de Treublaan die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is door omwonenden onder meer aangevoerd dat de plannen niet voldoen aan het stedenbouwkundig karakter van Tuindorp, er sprake is van excessieve verdichting en het verdwijnen van groen. Het college ziet het bouwplan echter in als een schakel in de overgang tussen Tuindorp (met de laagbouw van de jaren 30 woningen) en Tuindorp-oost (met een aangrenzende flat 9 verdiepingen uit de jaren 60). Omdat er geen richtlijnen bestaan voor bebouwingsdichtheid in de stad, is alleen beoordeeld (zoals hievoor aangegeven) of het bouwplan zich voegt in de aanwezige bebouwingsstructuur. Het groen zal in dezelfde mate, weliswaar op andere plekken, worden teruggebracht. De projectontwikkelaar heeft hiervoor een landschapsarchitect ingeschakeld.


10. Leges voor vergunningen kindercentra
Met ingang van 1 maart 2004 moeten ondernemers die een kindercentrum willen opstarten leges betalen voor het afhandelen van hun vergunningaanvraag.

Dit voorstel doet het college aan de raad. De Utrechtse kindercentra zijn van dit voornemen per brief op de hoogte gesteld. Het besluit om geld te gaan vragen voor het afgeven van vergunningen is niet nieuw. Voor veel vergunningen dienen burgers en bedrijven te betalen. Het college stelt zich op het standpunt dat kindercentra baat hebben bij het verkrijgen van de vergunning. Zij kunnen hiermee een eigen bedrijf runnen en inkomsten vergaren.

Er worden twee tarieven vastgesteld: een voor een eerste aanvraag, waarbij de GG&GD ook betrokken is bij de beoordeling van bouwplannen. Voor 2004 is dit tarief vastgesteld op EUR 301,20. Er komt ook een tarief voor de vervolgvergunning die kindercentra na 5 moeten aanvragen: EUR185,45 in 2004. De bedragen zijn opgebouwd uit de directe kosten die worden gemaakt voor de afhandeling van een aanvraag en voor een klein deel uit indirecte organisatiekosten.

De jaarlijkse inspecties blijven voor rekening van de GG&GD, omdat deze worden uitgevoerd ten behoeve van het welzijn en de gezondheid van kinderen in de Utrechtse kindercentra. Dit gebeurt in het algemeen belang.


11. Plan verbeteren pleintje Hengeveldstraat
De bewonersgroep Hengeveld doet een voorstel om het pleintje aan de Hengeveldstraat in de wijk Noordoost groener, veiliger en leefbaarder te maken. De kosten voor de uitvoering zijn begroot op EUR 29.700.

Het college van burgemeester en wethouders vraagt de wijkwethouder voor Noordoost om het initiatiefvoorstel nader te onderzoeken. Dit is een gebruikelijke stap in de procedure. De wijkwethouder neemt binnen 8 weken een besluit. Hij vraagt advies aan de raadscommissie voor de wijk Noordoost.


12. Initiatief Joke Smitplein aangepast
De werkgroep Facelift doet een voorstel voor het herinirchten van het Joke Smitplein. Het oorspronkelijke plan van de werkgroep, herinrichting van het plein met daarin een Gaudi-achtige slingerbank door een kunstenaar gemaakt, was veel te duur voor het recht van initiatief. Indieners zijn toen op zoek gegaan naar financiering voor het kunstwerk. Dit is tot op heden nog niet gelukt. Omdat het een vrijwel onmogelijke opgaaf blijkt op korte termijn financiering hiervoor te vinden, besloten zij een aangepast voorstel in te dienen voor herinrichting van het plein. Eventueel zullen zij nog op zoek gaan naar financiering voor het kunstwerk. Dat zou, met het huidige plan voor herinrichting, achteraf nog op het plein geplaatst kunnen worden. De kosten voor de uitvoering van het aangepaste plan zijn begroot op EUR 26.779.

Het college van burgemeester en wethouders vraagt de wijkwethouder voor Oost om het initiatiefvoorstel nader te onderzoeken. Dit is een gebruikelijke stap in de procedure. De wijkwethouder neemt binnen 8 weken een besluit. Hij vraagt advies aan de raadscommissie voor de wijk Oost. Het initiatiefvoorstel Joke Smitplein, herinrichting (in het kader van de regeling Recht van Initiatief) zal in een openbare vergadering van de raadscommissie voor de wijk Oost worden behandeld.